Wibaut, grondlegger van het wethouderssocialisme
In 2014 is het honderd jaar geleden dat Floor Wibaut de eerste sociaaldemocratische wethouder van Amsterdam werd. Herman de Liagre Böhl presenteerde afgelopen donderdag zijn biografie “Wibaut de machtige”. Wibaut-kenner en PvdA-lid Bouwe Olij was erbij en mocht de zaal toespreken. Lees hier zijn bijdrage.
“HET STAAT ER. KNAP ALS ZE HET AFBREKEN. Weet u het nog, die borden overal in de stad, vier jaar geleden. Allemaal uitspraken van Wibaut ter gelegenheid van de viering van zijn 150e geboortejaar. Het boek van Herman de Liagre Böhl staat ook als een huis. Knap als ze het afbreken.
Wibaut intrigeert. Een man die heel belangrijk is geweest voor de sociaal-democratie en voor Amsterdam. Hij is de grondlegger van het wethouderssocialisme.
Volgend jaar is het 100 jaar geleden dat Wibaut wethouder werd. De eerste sociaal-democratische wethouder in onze stad. Sindsdien zitten sociaal-democraten, met een kleine onderbreking (1927-1929; 1933-1935; 1940-1945), onafgebroken in het college van Burgemeester en Wethouders. De vraag is elke verkiezing weer hoe lang dat zo zal blijven. Het kan een keer misgaan. Kijk maar wat er in Rotterdam is gebeurd.
De geschiedenis van de sociaal-democratie en de geschiedenis van Amsterdam zijn de laatste 100 jaar nauw verweven. Wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van Amsterdam en de SDAP kan niet om Wibaut heen. Floor Wibaut was 24 jaar raadslid waarvan 15 jaar tevens wethouder. Wie het tegenwoordig acht jaar volhoudt is al een kanjer.
Na het lezen van de mooie biografie vroeg ik mij af hoe Wibaut de huidige problemen zou aanpakken als hij nog leefde? We zijn 100 jaar verder maar de grote thema’s zijn nog hetzelfde. Zoals de bouwproductie; Gemeentebedrijven; Financiën en het bestuur van de gemeente.
Hoe pakte Wibaut dat aan in zijn tijd? Hij had haast. Snel na zijn aantreden kwam hij met het 3500 woningenplan. Als raadslid had hij al een plan voor 2000 woningen ingediend maar dit plan had het college niet opgepakt. Wibaut had zoveel haast dat hij zelf de raadsvoordracht schreef. Dat is nu ondenkbaar.
Voor de bouw maakte hij zich niet afhankelijk van de markt maar hij richtte een eigen Woningdienst op om de woningen te bouwen. En de woningen waren betaalbaar. Ze werden onder de kostprijs verhuurd. Hij regelde rijkssubsidie en de gemeente stak er geld in. Wat een schril contrast met nu. Ik denk dat Wibaut al lang weer een eigen Woningdienst had opgericht en alle soorten woningen zou bouwen van goedkoop tot duur.
Het zelfde geldt denk ik voor de gemeentebedrijven. In zijn tijd woedde een hevige discussie over de invloed van de gemeente op het bedrijfsleven. Naast de gemeentebedrijven waren er gemeentelijke viswinkels en er is jarenlang gediscussieerd over het wel of niet oprichten van gemeentelijke melkwinkels. Met één stem verschil werd dit voorstel uiteindelijk verworpen in de gemeenteraad. Mijn opa (weliswaar een fanatieke SDAP-er maar ook melkboer) was er blij mee. De gemeentebedrijven heeft Wibaut gemoderniseerd en die liet hij winst maken. Geld dat de gemeente goed kon gebruiken voor de gemeenschap. Nu zien we dat de gemeentebedrijven verkocht worden of verzelfstandigd. Soms kan dat goed zijn maar soms ook niet. Ik denk dat Wibaut zich wel drie keer zou bedenken voor hij bijvoorbeeld het gemeente energiebedrijf zou verkopen of de haven zou verzelfstandigen. De kans is groot dat hij in deze tijd al lang een gemeentelijk energiebedrijf voor zon en windenergie had opgericht. Het voordeel van een gemeentebedrijf is dat de zeggenschap dan bij de gemeente ligt en er is democratische controle. De markt wordt scherp gehouden en exorbitante salarissen en bonussen zouden niet voorkomen. Om zo’n bedrijf op te richten zou Wibaut onorthodoxe wegen bewandelen om aan geld te komen. We kennen allemaal het verhaal van de banken die niet bereid waren geld te lenen aan de gemeente ten behoeve van de woningbouw. Wibaut reisde daarop naar Londen en kreeg daar een lening. De Nederlandse banken schrokken hier zo van dat ze nadien nooit meer moeilijk hebben gedaan als de gemeente geld wilde lenen. Wibaut zou in deze tijd niet bezuinigen maar juist anticyclisch investeren.
Over het bestuur van de gemeente zou Wibaut zich verbazen als hij nu uit zijn as zou herrijzen en zien wat we ervan hebben gemaakt. Wethouders die niet meer uit de gemeenteraad hoeven te komen maar ook technocraten mogen zijn die van buiten de raad en de stad ingevlogen worden. Partijleden die daar geen zeggenschap meer over hebben en maar af moeten wachten wie hun wethouders worden. Voor Wibaut was het belangrijk dat de gemeenschap zich zelf bestuurde en de gemeenteraad het hoogste orgaan was. Formeel is dat nog steeds zo maar door het dualisme is veel macht weggehaald bij de gemeenteraad en de partijdemocratie is ook niet meer wat het is geweest. Toen de fractie in 1927 besloot geen genoegen te nemen met slechts twee wethouders in plaats van drie en de SDAP geen zitting nam in het college van Burgemeester en Wethouders volgde een ledenvergadering van de federatie Amsterdam van de SDAP in een bomvol concertgebouw. Kom daar nu nog eens om.
Wibaut zou zich verbazen maar anderzijds zou hij ook zo moeiteloos weer mee kunnen doen. Want veel is ook niet veranderd. Politici moeten compromissen sluiten en schipperen met hun principes. Daar wist Wibaut alles van. Hij noemde zichzelf een marxist maar was natuurlijk vooral een praktische reformist. Hij was ambitieus en slim. Toen hij in 1904 naar Amsterdam kwam ging hij niet zo maar ergens wonen. Nee hij koos bewust voor de Weesperzijde want dat lag in het roemruchte SDAP district 3. Dat district had Troelstra in de Tweede Kamer en Henri Polak als eerste SDAP-er in de gemeenteraad gekregen in 1902. Dus dat district zou hem ook in de gemeenteraad kunnen brengen. En wat te denken van zijn pleidooi, nog in 1912, tegen de verkiezing tot wethouder van partijgenoot Duyts in Zaandam. Wibaut was fel tegen in een college te gaan zitten zolang de SDAP niet de meerderheid had in de gemeenteraad. Maar twee jaar later na een enorme verkiezingsoverwinning (42% van de stemmen maar slechts 15 zetels (1/3), door het districtenstelsel) vond hij dit principe toch meer een dogma dat je gerust kon loslaten en zo werd hij 100 jaar geleden de eerste sociaal-democratische wethouder van Amsterdam.
Wibaut was bij leven al een beroemdheid en een legende. Een kleinzoon, de heer Van Gogh, vertelde mij dat als hij met opa aan het wandelen was in het Gooi dat de mensen dan Wibaut herkenden en groetten. Dat was opmerkelijk want in die tijd was er nog geen TV laat staan sociale media. Alleen radio en kranten. Maar Wibaut was ver buiten de stadsgrenzen bekend en beroemd. En wie krijgt al tijdens zijn leven een borstbeeld en mag het zelf onthullen. Het beeld kunt u nog steeds zien op de hoek van het Henriette Ronnerplein.
Hoe Wibaut heeft gewerkt en geleefd en wat hij voor de stad en de sociaal-democratie heeft betekend kunt u lezen in het boek van Herman. Herman als de nieuwe biograaf van Wibaut zet hiermee het werk van Gilles Borrie 45 jaar later voort (Mens en Magistraat 1968).
Aan het begin van mijn verhaal vroeg ik mij af of ik bewonderaar ben van Wibaut. Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat ik een bewonderaar ben van Herman. Want hij heeft een indrukwekkend boek over de machtige geschreven met veel nieuwe informatie die we nog niet kende. Wat precies nieuw is ga ik niet verklappen maar als u het wil weten: Koop dat Machtige boek.
Dank u wel.”