Door op 8 april 2016

PvdA & GroenLinks: Zorgen over hulp bij huishouden

PvdA en GroenLinks willen in de volgende commissie Zorg en Sport spreken over de gevolgen van de uitspraak van de Rechtbank inzake het proefproces over de werkwijze ten aanzien van ‘schoon en leefbaar huis’ bij Hulp bij het Huishouden (Hbh). De gemeente hanteert een nieuwe procedure bij het indiceren van Hbh voor cliënten die de zorg in natura ontvangen. De gemeente indiceert voor een ‘schoon en leefbaar huis’, waarna de cliënt met de zorgaanbieder de omvang bepaalt. Als de cliënt het niet met de omvang van de Hbh eens is, kan zij geen bezwaar aantekenen. De cliënt kan alleen een geschillenprocedure opstarten. Het proefproces handelde onder meer over de vraag of het beroep van een cliënt tegen de gemeente Amsterdam gegrond was. De rechtbank acht het beroep gegrond. De uitspraak van de rechter is samengevat: “De rechtbank acht deze gang van zaken in strijd met de Wmo. Dit komt omdat het tot de kerntaak van het bestuursorgaan behoort om de rechten (en plichten) van de cliënt vast te stellen. Wat er voor nodig is om het resultaat ‘een schoon en leefbaar huis’ te bereiken is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het individuele geval en kan per geval verschillen. Waar een cliënt recht op heeft kan per geval verschillen. Het is aan het bestuursorgaan om vast te stellen wat het recht inhoudt. Dat is hier ten onrechte niet gebeurd. Het college heeft dus het bezwaar van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. Het beroep is gegrond.

 

GroenLinks en PvdA willen met de wethouder Zorg spreken over de gevolgen van de uitspraak van de rechter. Beide partijen vinden het zeer zorgelijk dat het onlangs ingevoerde beleid nu al herzien moet worden. GroenLinks en PvdA willen bespreken hoe de gemeente gevolg gaat geven aan de uitspraak van de rechtbank, in het bijzonder hoe alsnog maatwerk zal gaan worden geleverd. Tevens is het college van plan ook voor andere vormen van wmo-zorg (dagbesteding, begeleiding, kortdurend verblijf) resultaatgerichte verantwoording in te voeren. Beide partijen willen met de wethouder besproken of resultaatgerichte verantwoording nog langer houdbaar is na deze uitspraak.