Door op 26 januari 2013

Pieter Blogt: Lonken naar een warm bed

Ze deed de deur open en schrok van de mensen die voor de deur stonden. Dat was ze niet gewend. Ik zwaaide naar haar. Ze zwaaide even terug, maar sloeg wel de deur dicht. Samen met Raadsleden was ik op bezoek bij het instroomhuis in de Elandsstraat.

Eerder waren al wel andere jongeren bij ons aan tafel geschoven. Ze vertelden ontroerend openhartig over hun jonge levensgeschiedenissen. Paula vertelde hoe zij zwierf van bank naar bank. Omdat ze geen regiobinding had met Amsterdam kon ze geen opvang krijgen. Ze is daarom met frisse tegenzin ingetrokken bij de vader van haar kind. Dat liep niet goed af. Ze werd slachtoffer van geweld en belandde in een Blijf van mijn Lijf-huis.

Karim vertelde dat hij vroeger verkeerde dingen deed, maar nu werkt bij de stadsreiniging. Hij heeft een schuld van 30.000 euro. En dat op 21 jarige leeftijd. Een deel van die schuld is een studieschuld. Hij heeft ingeschreven gestaan als student terwijl hij niet naar school ging. Het heeft twee jaar geduurd voor DUO alarm sloeg. De teller was toen al aardig opgelopen. Schooluitval heeft bij hem dus niet alleen geleid tot een gemiste toekomstkans, maar tot een opgelopen toekomstballast. Zijn schuld sleept hij als een bal met een loden ketting met zich mee.

Van de jongeren in het instroomhuis is Delaina de echte veteraan. Ze zit al bijna anderhalf jaar in het instroomhuis. Dat is een gotspe. De opzet is immers dat mensen maar 6-8 weken blijven. Daarna moeten ze een andere plek krijgen. Dat is in de praktijk niet zo gemakkelijk. Delaina heeft twee kinderen. De vader zit in een opvangcentrum elders in het land. Eigenlijk gaat het heel goed met Delaina. Ze zou het inmiddels prima redden in een gewone woning.

Tot voor kort was dat onmogelijk. Wie eenmaal in het daklozencricuit zit, kan daar alleen maar uit als hij of zij heeft bewezen in staat te zijn om voor zichzelf te wonen. Dat bewijs kan iemand alleen leveren als ze eerst begeleid woont. Maar Delaina wacht al bijna anderhalf jaar op zo’n plek. Het liefste zou ze die fase van begeleid wonen gewoon overslaan. Tot voor kort mocht dat niet, gelukkig is dat veranderd. Dus hoopt ze nu snel iets te vinden.

De verhalen van Paula, Karim en Delaina zijn aangrijpend. Toch bekruipt me het gevoel dat zij er nog het beste aan toe zijn. Dit zijn de jongeren die vrijwillig hun verhaal doen tegen politici die op bezoek komen. Wat zouden de jongeren die hier liever niet aan tafel zitten te vertellen hebben?

Ik klop op de deur van het meisje dat bij onze aanblik de deur dicht sloeg. Voor een dichte deur vertel ik haar dat ik haar graag wat wil vragen. Ze doet open. Ze heet Naima en is een jaar of negentien. Nadat ze door haar ouders op straat is gezet, heeft ze bijna twee jaar gezworven. Ze vertelt openhartig over de hoeveelheid wiet die ze rookte. En waarom ze ermee is gestopt.

“Door de wiet stel je alles uit. Ik wilde niet op mijn 30e tot de conclusie komen dat ik niks heb bereikt.” Maar waar sliep ze dan? Ging ze ook van bank naar bank? “Nee,” zegt ze, “ik heb geen enkel contact meer met mijn familie. Ik had een vriendin die ook dakloos was. We gingen elke avond uit. Net zolang totdat we een slaapplaats hadden geregeld.”

Ik vertel haar dat ik vroeger journalist ben geweest en daarom geneigd ben om alles te vragen, maar dat ze op mijn vragen geen antwoord hoeft te geven. “Vraag maar raak,” zegt ze. Had je ook seks met wie je oppikte?, vraag ik. Ze kijkt me aan en zegt: “Nee.” Ze wil me geruststellen, maar dat lukt niet. Het idee deprimeert.

Elke avond lonken naar een warm bed. Wat ben ik blij dat we een inloophuis hebben. Nu alleen nog zorgen dat jongeren als Paula, Karim, Delaina en Naima er niet veel te lang zitten.