Zomerinterview met wethouder Sharon Dijksma
Het politieke seizoen 2019-2020 is voorbij en het zomerreces is begonnen. Voor onze wethouder Sharon Dijksma was het een bijzonder jaar. Ze maakte veel vorderingen in haar strijd voor schonere lucht en meer ruimte voor Amsterdammers, ging met zwangerschapsverlof en kreeg een prachtige dochter en was net op tijd terug om Amsterdam op haar portefeuilles door de acute fase van de coronacrisis heen te leiden. In dit zomerinterview blikken we terug op een jaar dat zij zowel op privé als zakelijk gebied nooit meer zal vergeten: “Hoe onvoorspelbaar zo’n pandemie ook is, je moet altijd stappen vooruit blijven denken.”
Sharon, ondanks dat het reces is begonnen zagen we je deze week twee keer op het NOS journaal. Onder andere over nieuw onderzoek naar de staat van de kades en bruggen in Amsterdam. De resultaten zijn niet positief. Hoe ernstig is het gesteld?
“Helaas heel ernstig. We hebben vorig jaar afgesproken dat we alle bruggen in Amsterdam – dat zijn er meer dan 800 – en de 200 kilometer aan kademuren gaan onderzoeken. Van de 21 tot nu toe onderzochte bruggen zijn er tien heel erg slecht aan toe. Eigenlijk alles wat een fundament op hout heeft. En ook alle kades die we onderzocht hebben blijken vervangen te moeten worden. Die zijn allemaal einde levensduur.”
Wat betekent dit voor de toekomst van de stad, zowel in fysieke als sociale zin?
“Dit gaat een enorme impact op de stad hebben, want iedereen begrijpt dat we het letterlijke fundament van de stad op orde moeten brengen. Dat zullen we niet alleen goed, maar ook in een aanzienlijk tempo moeten doen. Als we ons huidige tempo aanhouden, zullen we er ruim meer dan honderd jaar over doen voordat we alle kades en bruggen vervangen hebben. Om dit hele werk in twintig jaar te kunnen doen, moeten we acht keer zo snel werken. Dat gaat een enorme impact hebben op de bereikbaarheid en bevoorrading van de binnenstad. Daar moeten we innovatief mee omgaan.Wat betreft het sociale aspect zie ik ook mooie kansen als we het goed organiseren.”
Welke, zoal?
“Ik zie dit project als een uitgelezen mogelijkheid om de komende decennia blijvende én goede werkgelegenheid voor de MRA-regio te creëren. We zijn daarom nu bezig om langjarige contracten met aannemers af te sluiten. Dat biedt voordelen voor de snelheid, efficiëntie en innovatie voor dit project, maar betekent ook dat de social return groter wordt; dat we meer terug kunnen vragen. Ik wil bijvoorbeeld heel graag dat aannemers Amsterdammers met een afstand tot de arbeidsmarkt een plek geven in dit project. Dat kunnen we in die immense contracten met aannemers een plek geven. Ik vind dat dat echt nodig is.” `
“Ik wil heel graag dat Amsterdammers met een afstand tot de arbeidsmarkt een plek krijgen in het project van het herstel van de kades en bruggen.”
Ook het door jou gelanceerde programma Autoluw zal de stad letterlijk veranderen. Waarom is dit zo belangrijk voor de stad en Amsterdammers en welke belangrijke stappen zijn er het afgelopen politieke jaar in gezet?
“Eigenlijk laat de coronacrisis en de 1,5 meter samenleving die we hebben moeten organiseren, precies zien waar het over gaat. Ruimte is in een stad als de onze het meest schaarse goed. Als je 1,5 meter ruimte nodig hebt voor voetgangers, fietsers en spelende kinderen in een stad waar veel beton en weinig groen is, dan moet je die zelf creëren. Dan moet je bijvoorbeeld iets met al die stilstaande auto’s die een groot gedeelte van die ruimte innemen. Het afgelopen jaar heeft de gemeenteraad ingestemd met de plannen. Dat betekent dat we nu bezig zijn met de uitvoering ervan. Dat ga je de komende jaren overal in de stad zien. Zo zijn er de afgelopen tijd al duizend parkeerplekken van de beloofde 10.000 opgeheven. Dat doen we vooral op plekken waar ruimte voor ‘anderen’, zoals voetgangers, fietsers en het OV het hardst nodig is. Dat gaat tot herinrichting van veel straten leiden. Auto’s worden daar meer en meer te gast.”
“De uitvoering van het programma Autoluw ga je de komende jaren overal in de stad zien.”
Veel Amsterdammers zullen blij zijn met minder auto’s in het straatbeeld. Anderzijds hoor je vaak geluiden dat de bereikbaarheid hierdoor afneemt. Wat is jouw antwoord daarop?
“Ik denk dat de grootste zorg over de bereikbaarheid van Amsterdam komt van mensen die vanuit de regio in de stad moeten zijn. Daar hebben we specifieke aandacht voor. Aan de ene kant doordat we onze openbaar vervoerverbindingen vanuit de regio naar de stad verregaand willen verbeteren en anderzijds door te draaien aan hele specifieke knoppen. Zo hebben we bijvoorbeeld het aantal uren verruimd, waarop je voor een gereduceerd parkeertarief bezoek kunt ontvangen. Tot slot blijven we maatwerk bieden voor specifieke doelgroepen. Denk aan parkeervergunningen voor leraren, maar ook aan de duizenden stadsbrede parkeervergunningen die we tijdens de coronacrisis voor zorgverleners hebben geregeld. Zij hoeven zich hierdoor tijdens de crisis geen zorgen te maken over de vraag of ze kunnen parkeren tijdens hun dienst. Hiermee laten we zien dat we een sociale en inclusieve stad zijn en dat zullen we in de toekomst blijven doen.”
Hoe ervaar jij het debat over dit soort onderwerpen in de Amsterdamse gemeenteraad? Het lijkt er soms feller aan toe te gaan dan bij andere onderwerpen..
“Dat komt allereerst denk ik omdat het iets heel concreets is dat bijna iedereen in de stad aan gaat. Maar ik denk ook dat de debatten over bijvoorbeeld de autoluwe stad interessant zijn omdat het mijn bedoeling is om daar ook breder draagvlak voor te organiseren dan alleen de coalitie. Als de deur op een kier staat, durven mensen eerder naar binnen te stappen dan wanneer die dicht is. Ik vind dat ook een belangrijke opgave voor ons hele college; dat we altijd onze hand blijven uitsteken naar partijen die anders in de discussie zitten. Dat betekent niet dat het mijn bedoeling is dat al mijn voorstellen raadsbreed worden aangenomen, maar wel dat ik elementen van wat zij inbrengen een plek wil geven in het uiteindelijke beleid dat we gaan voeren. Het P&R beleid vind ik daar een mooi voorbeeld van. Het CDA, Forum en de VVD vonden het heel belangrijk dat daar wijzigingen in werden doorgevoerd en dat hebben we uiteindelijk ook gedaan. Door op die manier te besturen krijg je scherpe debatten. Dan zijn we het vaak nog oneens over de uitkomst, maar op die manier zorg je er wel voor dat alle partijen elementen die zij belangrijk vinden terugzien in het beleid. Ik vind dat heel erg belangrijk.”
“Ik vind het belangrijk dat partijen die anders in de discussie staan elementen die zij belangrijk vinden terugzien in het beleid.”
Achter het woord mobiliteit valt in Amsterdam doorgaans snel het woord taximarkt. TTO-chauffeurs voelen oneerlijke concurrentie van bijvoorbeeld Uber en willen een gelijk speelveld. Hoe gaan de ontwikkelingen op dit dossier?
“Na de zomer komen we hierover met concrete voorstellen. We zijn nu achter de schermen druk bezig met het bedenken van maatregelen waarmee we de regels op de Amsterdamse taximarkt voor alle chauffeurs zoveel mogelijk gelijk kunnen trekken. Dat is een enorme puzzel, want voor een deel zijn we ook afhankelijk van de mate waarin het Rijk ons hier ruimte in biedt. De wetgeving op rijksniveau is op dit moment heel erg gericht op de vrije marktwerking en niet op regulering vanuit plaatselijke overheden. Maar ik denk wel dat wij met de ervaring en kennis die we hebben over de taximarkt, met een voorstel zullen komen dat laat zien dat je met een beetje creativiteit dicht bij dat gelijke speelveld in de buurt kunt komen. Ik heb in ieder geval wel het boetesysteem al aangepast – precies zoals ik beloofde op de demonstratie van TTO-chauffeurs op de Dam. Voorheen kregen TTO-chauffeurs voor hetzelfde vergrijp een veel zwaardere straf dan chauffeurs die rijden voor Uber. Dat is oneerlijk en hebben we dus gelijk getrokken. Dit is niet de laatste, maar een eerste stap.”
“We zijn druk bezig met maatregelen waarmee we de regels op de Amsterdamse taximarkt voor alle chauffeurs zoveel mogelijk gelijk kunnen trekken.”
Veel mensen zullen het afgelopen seizoen nooit vergeten, maar jij zeker niet. Je ging met zwangerschapsverlof en kreeg een dochtertje. Hoe heb je die periode beleefd?
“Heel intensief. Er kwam een kind aan. Dat heeft voor iedereen denk ik altijd enorm veel impact. Ik was wel heel erg blij met de manier waarop Marjolein Moorman, Marieke van Doorninck en Laurens Ivens mijn portefeuilles hebben waargenomen. Dat toont ook de collegialiteit onderling. Als het nodig is dan staan we voor elkaar. Ik heb dat zelf hoogzwanger ook gedaan toen Udo Kock vertrok en het AEB-dossier tijdelijk moest worden waargenomen. Ik vind dat je in zulke situaties er voor elkaar moet zijn. Maar het is natuurlijk ook een hele rare manier van terugkomen geweest.”
Dat klopt, want tijd om rustig op te starten had je niet. Precies op dat moment brak de coronacrisis uit. Hoe kijk jij terug op die eerste weken van de acute crisis?
“Ik ben iets sneller weer actief geworden dan eigenlijk de bedoeling was. Dat kon ook omdat we veel op afstand vergaderden. Maar ik dacht ook: het is nu crisis, daarbij is iedereen nodig en dan moet je er staan voor de stad. Die eerste weken zijn heel heftig geweest. Dat komt ook doordat je naast je drukke werk op je portefeuilles, ook bezorgd bent over de gezondheid van de mensen in je directe omgeving. Ik denk dat iedereen wiens werk doorliep dat wel zo ervaren heeft. Amsterdam is een grote, dichtbevolkte en daarmee ook een kwetsbare stad. Dat vroeg en vraagt nog steeds om extra veel inspanningen en alertheid.”
“Ik dacht: het is nu crisis, daarbij is iedereen nodig en dan moet je er staan voor de stad.”
Iedere wethouder had zijn of haar eigen acute issues. Waarover maakte jij je op jouw portefeuilles het meeste zorgen?
“Eén van de dingen waar ik al heel snel mee aan de slag moest is het feit dat het openbaar vervoer een vitale sector is en dus noodzakelijk om te blijven draaien. Maar omdat het gebruik gigantisch terugliep, deden zij dit wel met enorme terugval van inkomsten. Dus voor het GVB en andere concessiehouders in de regio waar ik als voorzitter van de vervoerregio verantwoordelijkheid voor draag, leidde deze situatie meteen tot gigantische verliezen. Namens hen en andere vervoerregio’s heb ik daar heel lang en diepgaand over onderhandeld met het Rijk. Dat was een heel heftige periode met overleggen tijdens Hemelvaart en op Tweede Pinksterdag tot diep in de avond. Die onderhandelingen gingen er stevig aan toe. Er moest namelijk enorm veel geld bij het Rijk vandaan gesleurd worden. Uiteindelijk is het gelukt om 1,5 miljard euro voor dit jaar beschikbaar te krijgen. Dat is eigenlijk nog steeds niet genoeg omdat OV-bedrijven nog steeds verlies zullen draaien, maar ik ben er wel trots op dat het gelukt is om tot deze uitkomst te komen, want het zag er heel lang naar uit dat het niet ging lukken. Ik heb hier ongelooflijk veel energie in moeten stoppen.”
En ondertussen moest je ook nog een aantal concrete mobiliteitsproblemen in de stad zelf zien op te lossen…
“Dat klopt. We hebben de venstertijden aangepast voor de bevoorrading van supermarkten, we hebben extra parkeervergunningen geregeld voor de mensen die werkzaam zijn in de zorg en ik heb samen met Marjolein duizenden Swapfietsen geregeld voor middelbare scholieren om het OV te ontlasten. Tevens zijn er verschillende verkeersmaatregelen genomen om de 1,5 meter in de openbare ruimte beter te kunnen handhaven en ben ik op dit moment in overleg met onderwijsinstellingen over hoe we ervoor kunnen zorgen dat studenten en scholieren de spits kunnen mijden. Er is dus heel wat productie gedraaid, zullen we maar zeggen.”
Je bent een ervaren bestuurder, maar dit had jij natuurlijk ook nog nooit meegemaakt. Wat heb jij er bestuurlijk technisch gezien van geleerd?
“Mijn belangrijkste crisiservaring als bestuurder voor deze crisis was het leiding geven als staatssecretaris aan het tegengaan van de uitbraken van vogelgriep. Dat was ontzettend belangrijk en heftig voor de betreffende bedrijven, maar had natuurlijk minder impact op de totale samenleving. Maar wat ik daar toen al uit geleerd heb – en wat ik nu dus ook heb geprobeerd toe te passen – is hoe belangrijk het is om als het ware op de voorkant van de golf te blijven surfen. Je moet nooit achterover gaan leunen na een succesvolle stap, maar altijd een aantal stappen vooruit blijven denken. Zodat je – hoe onvoorspelbaar zo’n pandemie ook is – kan blijven sturen en handelingsperspectief blijft houden.”
“In een crisis is het belangrijk om als het ware op de voorkant van de golf te blijven surfen.”
Nu de eerste acute gezondheidscrisis voorbij is, staat ons een economische crisis te wachten. Wat moet er in jouw ogen gebeuren?
“Ik hoop dat we de fouten uit 2008, toen de bankencrisis een economische crisis werd, niet meer gaan maken. Door een heel streng bezuinigingsbeleid te voeren op verkeerde terreinen hebben we de gevolgen van die crisis vergroot. Dat mag niet meer gebeuren. We moeten verstandige maatregelen gaan nemen. Iedereen snapt dat we als stad een begroting moeten hebben die op enig moment ook weer sluitend is, maar we zullen verstandige investeringen moeten blijven doen. Wat mij betreft richten we die vooral op baan- en bestaanszekerheid van de kwetsbare mensen die door deze crisis hard geraakt worden. Dat is een opdracht voor ons als Partij van de Arbeid.”
“Ik hoop dat we de fouten van na de economische crisis uit 2008 niet meer gaan maken.”
Tot slot, wat ga jij deze zomer doen en wat wil je nog kwijt aan alle Amsterdammers?
“Ik ga twee weken met het gezin met de auto naar de Franse Ardèche. Daar hebben we een huisje in alle rust en kunnen we samen met vrienden vakantie vieren. Ik denk dat het heel belangrijk is om de batterij weer volledig op te laden, want er komt nog een pittig seizoen aan. Als je uitgerust bent, ben je veel alerter op de momenten dat dat nodig is. Tot slot wil ik even gebruik maken van dit moment om alle Amsterdammers te bedanken voor de support die ik heel vaak krijg. Ik voer best veel maatregelen door waar veel discussie over is en waar veel debat over ontstaat. En toch, als ik op straat loop of boodschappen doe in mijn eigen buurt, word ik heel vaak aangesproken door Amsterdammers die blij zijn met de richting die de stad op gaat en de keuzes die we maken. Zij lijken overwegend veel positiever over de keuzes die we maken dan de mensen van buiten Amsterdam die daar op afstand naar kijken. Dat sterkt mij in de gedachten dat we op de goede weg zitten.”
“Als ik op straat loop word ik vaak aangesproken door Amsterdammers die blij zijn met de richting die de stad op gaat.”
Doe mee met de campagne van de PvdA in Amsterdam!