Voor NUL20 schreef Marjolein Moorman een opiniestuk over haar visie op de toekomst van de Amsterdamse woningmarkt.
De PvdA is net als SP en GroenLinks voor een nieuwbouwprogramma op basis van 40-40-20: 40 procent sociale huurwoningen, 40 procent middeldure woningen en 20 procent dure woningen. Daarnaast moeten bestaande sociale huurwoningen behouden blijven en het middensegment gereguleerd. Zo blijven woningen betaalbaar en blijft Amsterdam een plek met een grote diversiteit aan bewoners. Aldus PvdA-lijsttrekker Marjolein Moorman
De afgelopen jaren wordt een verhitte discussie gevoerd in de gemeenteraad over het aandeel sociale huurwoningen dat de stad nodig heeft. VVD en D66 staan steevast op het standpunt dat er te veel sociale huurwoningen in Amsterdam zijn, terwijl PvdA, GroenLinks en SP juist meer sociale huurwoningen willen bouwen en de huidige voorraad willen beschermen. Uiteraard gaat het hier om ideologische verschillen. Vind je woningprijzen vooral een economische aangelegenheid die aan de markt moet worden gelaten, of vind je betaalbaar wonen vooral een maatschappelijke taak waar de overheid op moet sturen?
Dat de liberale visie de afgelopen jaren dominant is geweest in Amsterdam blijkt uit de nieuwe woningmarktcijfers die donderdag zijn gepubliceerd. Het aandeel sociale huurwoningen (woningen met een maximale huurprijs van 710 euro) is in twee jaar tijd met maar liefst 5% gedaald. De snelste daling die Amsterdam ooit in zo’n korte tijd heeft gezien. Ook is het aandeel middeldure huur- en koopwoningen gedaald. Dit alles ten gunste van het duurdere segment. In totaal zijn er meer dan 10.000 woningen bijgekomen afgelopen 2 jaar, maar alleen het aandeel duurdere woningen is daadwerkelijk gestegen. Een huis vinden in Amsterdam is voor mensen met een normaal inkomen onmogelijk geworden.
VVD en D66 zullen zich verheugen over de nieuwe cijfers.
Zij maken van de sociale huur het liefst een marginaal segment, alleen bedoeld voor de allerarmsten en allerkwetsbaarsten. Dat hoor je aan de retoriek die zij hanteren over sociale huurwoningen. Zo heeft D66 het steevast over sociale huurwoningen en normale huurwoningen, daarmee implicerend dat een huur onder 710 euro niet normaal is. De Amsterdamse D66 lijsttrekker Reinier van Dantzig maakte het afgelopen zomer nog bonter door tegen de Telegraaf te zeggen: “Sociale huurwoningen zijn in essentie asociaal”.
Klaas Dijkhoff, fractievoorzitter van de VVD deed er deze week nog een schepje bovenop. Op verkiezingstour in Amsterdam liet hij weten de gemengde stad waar arm en rijk door elkaar heen wonen maar onzin te vinden. Tegen Parool zei hij: “Het valt me op dat grote A-locaties nog altijd voor sociale huurwoningen worden bestemd. Mensen die daarvoor zijn zeggen vaak dat je altijd in Amsterdam moet kunnen wonen”, aldus de VVD-er. “Maar waarom moet iedereen per se op elke plek in de stad wonen?” Het lijkt op de opmerking van Pechtold vlak voor de verkiezingen vorig jaar toen hem werd gevraagd hoe hij keek naar stijgende huizenprijzen. Geen probleem vond hij, want mensen die het niet meer kunnen betalen kunnen naar ‘overloopgebieden’.
Het is zeer kwalijk om op deze manier over sociale huurwoningen te praten. De helft van de Amsterdamse huishoudens heeft een gezamenlijk inkomen waarmee ze zijn aangewezen op een sociale huurwoning. Het gaat om mensen met een inkomen tot en met modaal, om mensen die werken in de creatieve industrie, in de media, in de horeca, in het midden- en kleinbedrijf, in de culturele sector, in de reiniging, in de groenvoorziening, in de beveiliging, in de zorg, in het onderwijs etc. Al deze mensen wordt een kans op een betaalbare huurwoning in Amsterdam ontnomen. Bovendien worden ze door de liberale partijen weggezet als mensen die te weinig verdienen om een plek in Amsterdam te mogen krijgen. De huizen die voor hen beschikbaar zijn, kunnen volgens deze partijen beter worden verhuurd of verkocht aan mensen met een hoger inkomen.
De nieuwe cijfers tonen aan dat liberaal woonbeleid van een college dat werd gedomineerd door VVD en D66 heel schadelijk is voor Amsterdam. Het verandert het karakter van onze stad. Van een stad voor iedereen in een stad voor een paar geprivilegieerden die het zich kunnen veroorloven. Het maakt één ding wel heel duidelijk: het doet ertoe welke partijen deze stad besturen. En het doet er dus ook toe welke plannen de verschillende partijen presenteren voor de toekomst van de woningmarkt in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen.
Zo kiezen PvdA, GroenLinks en SP om bij nieuwbouw uit te gaan van 40% sociale huurwoningen, 40% middeldure woningen en 20% dure woningen. VVD en D66 kiezen daarentegen expliciet voor veel meer dure woningen ten koste van sociale huurwoningen. D66 kiest voor een zelfde percentage middeldure woningen als de linkse partijen, maar wil het aandeel dure woningen verhogen naar 30% en het percentage sociaal dus verlagen naar 30. VVD kiest voor 50% middelduur en 30% duur en verlaagt dus het percentage sociaal naar 20%. Deze twee partijen willen dus vooral op dezelfde voet doorgaan als afgelopen jaren.
Als het gaat om behoud van de bestaande betaalbare woningvoorraad, zie je ook dat de liberale partijen vooral inzetten op het verminderen van het aantal betaalbare huizen. Bovendien worden voorstellen om huurprijzen in het middensegment te reguleren, grotendeels afgewezen waardoor de markt vrij spel krijgt en torenhoge prijzen kunnen worden gevraagd door verhuurders.
De komende verkiezingen geven mensen dus een duidelijke keuze. Onze inzet is helder: Bouw meer sociale en middeldure huurwoningen, behoud sociale huurwoningen en reguleer het middensegment, zodat woningen betaalbaar blijven. Hopelijk kiezen Amsterdammers op 21 maart voor een sociale toekomst voor onze stad, waarin plek blijft voor een grote diversiteit aan bewoners, hetgeen Amsterdam altijd zo heeft gekenmerkt.
Marjolein Moorman