24 oktober 2005

Zorg en Welzijn: toegankelijk en op maat

4.1 Zorg

Uitgangspunten
Iedere Amsterdammer heeft recht op goede zorg. Door invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) heeft de gemeente vanaf 2006 meer verantwoordelijkheden op dit gebied. Voorkomen moet worden dat tussen Amsterdammers verschillen ontstaan of blijven bestaan in toegang tot de gezondheidszorg. Bij de uitvoering van de WMO moet de zorggebruiker centraal staan. Alle inwoners moeten snel voldoende informatie ontvangen, snel krijgen waar ze recht op hebben en de regels moeten duidelijk zijn. Zorgloketten in elke buurt, ook voor welzijn, zijn hierbij van groot belang. Dienstverlening moet uitgaan van de vraag, om tegemoet te komen aan de diversiteit in de Amsterdamse samenleving.

Actiepunten
• De regie over de invulling van de WMO vindt centraal plaats. Afstemming met de verschillende stadsdelen blijft wel nodig. Mogelijke decentralisatie van zorgtaken komt in een latere fase aan de orde.

• De gemeentelijke uitvoering van andere zorgwetten, zoals de WvG en de Welzijnswet, moet goed aansluiten op die van de WMO. Amsterdam formuleert een eigen, duidelijke zorgplicht, zodat Amsterdammers meer en betere zorg krijgen dan de wet voorschrijft.

• Elk stadsdeel streeft naar zeker één eigen zorgloket waar mensen (zorggebruikers, mantelzorgers en andere belanghebbenden) terecht kunnen voor informatie, zorgproducten en dergelijke. Dit loket heeft korte lijnen met zorgverlenende instanties.

• Er worden duidelijke productafspraken gemaakt met de instellingen voor Maatschappelijke Opvang. Opvang moet op maat worden ingekocht op basis van gegevens over de doelgroepen. Informatievoorziening, professionalisering en doorstroom uit voorzieningen worden steeds belangrijker. De opvang moet verspreid zijn over de gehele stad. Specifieke doelgroepen krijgen extra aandacht, zoals zwerfjongeren en vrouwen die zijn uitgebuit in de vrouwenhandel of de prostitutie. De bemoeizorg voor zorgmijdende of zorgmissende mensen met beperkingen zal moeten toenemen om verwaarlozing, verloedering en extreme sociale isolatie te beperken.

• De WMO doet een zwaarder beroep op mantelzorgers en vrijwilligers. De mantelzorgers en vrijwilligers moeten door de stad beter worden ondersteund.

• De afdeling Vangnet en Advies van de GG&GD heeft een belangrijke rol bij de signalering en directe opvang van mensen met (psychische) problemen door de hele stad. Deze afdeling heeft zich de afgelopen jaren bewezen en moet vanaf 2006 worden uitgebreid. De afgelopen jaren is het aantal plaatsen voor heroïneverstrekking verdubbeld van 75 naar 150. De komende vier jaar is weer een verdubbeling nodig. Hiermee kan een belangrijk deel van de Amsterdamse langdurig verslaafden worden geholpen en de overlast door deze groep worden beperkt.

• Investeringen in preventief volksgezondheidsbeleid zijn nodig om verschillen tussen arm en rijk te voorkomen. De gemeente ondersteunt scholen in het middelbaar onderwijs bij voorlichting over de risico’s van verslavende middelen (alcohol, roken en drugs) en seksualiteit (soa’s, loverboys, seksuele geaardheid). Daarnaast worden ook ouders en leerkrachten over deze thema’s geïnformeerd.

4.2 Jongeren

Uitgangspunten
Discussies over jeugd en jongeren in Amsterdam gaan bijna altijd over problemen. Dit is onterecht, in de eerste plaats omdat veruit de meeste jongeren het uitstekend doen, maar ook omdat over jongeren beter in termen van ‘kansen en mogelijkheden’ gesproken kan worden. Bronnen van zorg zijn onder meer dat sommige jongeren zonder diploma van school gaan en daarom niet aan het werk komen; overlast door jongeren; gebrek aan zinvolle vrijetijdsbesteding; opvoedingsproblemen; discriminatie en uitsluiting van jongeren. Bij de aanpak hiervan zijn ‘optimisme’ en ‘zorg’ sleutelwoorden; een negatieve houding en cynisme werken contraproductief. Ouders zijn de eerstverantwoordelijken voor (het succes van) hun kinderen. Betrokkenheid van ouders bij hun kinderen moet dan ook op alle mogelijke manieren gestimuleerd worden. Daarbij is het van groot belang de opvoedingsstrategie van ouders niet hard af te wijzen. Veel productiever is hen inzicht te verschaffen in hoe het ook anders en beter kan.

Actiepunten
• Om de jongerenparticipatie te versterken zorgt de gemeente in samenwerking met stadsdelen, scholen en buurthuizen voor goede trainingen voor jongeren in sociale weerbaarheid. En het succesvolle project JAA!, dat jongeren een stem geeft in politiek en bestuur, wordt de komend jaren versterkt.

• Omdat de jongerencultuur snel verandert is een stadsbreed netwerk van jongerenvoorzieningen, die op de veranderende interesses van jongeren inspelen (zoals het skatepark, Studio West en Nowhere), belangrijk. Jeugdvoorzieningen houden zich nog in te sterke mate aan (iets verlengde) kantoortijden en juist in de weekeinden, wanneer de vraag naar mogelijkheden tot vrijetijdsbesteding het grootst is, zijn veel voorzieningen gesloten. Dit is merkwaardig en onaanvaardbaar. Onderzocht moet worden waar wat dit betreft de grootste knelpunten zitten en hoe die kunnen worden opgelost.

• De lokale overheid heeft een voorbeeldfunctie bij het bieden van kansen op stageplaatsen en werkervaringstrajecten en moet daarom het aantal stageplekken in de eigen diensten uitbreiden naar 850. Nog veel te weinig bedrijven en instellingen zijn aangesproken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid om jongeren kansen te bieden. De gemeente moet hierin een actieve, bemiddelende rol spelen, door opleidingen die aansluiten op de vraag van bedrijven te stimuleren en in ruil daarvoor stage- en praktijkplekken te eisen.

• Het aantal mentorprojecten, waarbij jongeren van zestien jaar en jonger door een vrijwilliger (vaak iemand uit het bedrijfsleven) intensief worden begeleid bij huiswerk en het maken van keuzes in hun vrijetijdsbesteding, moet worden verruimd.

• Jongeren waar het niet zo goed mee gaat moeten goed worden opgevangen. Omdat de jeugdzorg onvoldoende effectief door het Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA) wordt gecoördineerd dient de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg bij de individuele gemeenten te liggen. Amsterdam gaat hierover in overleg met de andere ROA-gemeentes.