23 juni 2005

Schriftelijke vragen n.a.v. de uitspraken van minister Zalm over de privatisering van Schiphol

Schriftelijke vragen naar aanleiding van de uitspraken van minister Zalm van financiën tijdens het kamerdebat over de privatisering van Schiphol

Op grond van art. 18 van het Reglement van Orde van de Gemeenteraad stellen de leden Reuten, Marres, Olij en Asscher (allen PvdA) de volgende schriftelijke vragen aan het College van Burgemeester en Wethouders.

1. Heeft u kennis genomen van de uitspraken van minister Zalm van financiën in het kamerdebat op 23 juni 2005 over de door het kabinet gewenste privatisering van Schiphol?

2. Is het waar dat minister Zalm Amsterdam heeft gewaarschuwd vooral in te stemmen met aandelenvervreemding als een kamermeerderheid daar mee zal instemmen?

Tijdens het debat zei minister Zalm ongeveer: ‘Men is in Amsterdam teveel democraat om een democratisch besluit van het Rijk te blokkeren.’

3. Is het waar dat minister Zalm heeft gedreigd dat het kabinet bij een eventueel Amsterdams besluit om niet mee te werken aan aandelenvervreemding ook wel eens bepaalde dingen kan gaan frustreren?

4. Wat vind het college van dit dreigement van de minister?

Tijdens het debat is met minister Zalm ongeveer het volgende gewisseld: Minister Zalm: ‘De rijksoverheid en het parlement beslissen over Schiphol. Amsterdam is vrij haar aandelen wel of niet te verkopen. Amsterdam kan niet zo ver gaan dat zij bepaalt wat er met Schiphol gebeurt’.

Mevrouw Gerkens: ‘Wat doet u als Amsterdam dat wel doet?’

Minister Zalm: ‘Ik verwacht niet in die situatie te komen. Als dat onverhoopt gebeurt kom ik terug naar de Kamer. Ik heb dan natuurlijk wel wat appeltjes te schillen met de gemeente Amsterdam. Dan kan het kabinet ook wel eens bepaalde dingen gaan frustreren’.

De heer Duyvendak: ‘Amsterdam kan zeggen dat niet voor niets in de statuten is geregeld dat het Rijk Amsterdam nodig heeft (…) U walst daar overheen en zegt dat u dan wellicht geen geld heeft voor Zuidas of de Coentunnel niet aanlegt. Dat is de toon’.

Minister Zalm: ‘Nee hoor. Ik heb er vertrouwen in’.

Even verder in het debat zegt minister Zalm nog: ‘Gelet op het democratisch gehalte van de bestuurders en raadsleden in Amsterdam, verwacht ik niet dat zij bij de statutenwijziging met behulp van hun positie als aandeelhouder van Schiphol proberen het rijksbeleid te blokkeren, zeker niet als het parlement dat steunt’.

5. Deelt het college de mening dat dit soort uitspraken niet passen in het verkeer tussen overheden en dat dreigementen of verkapte chantage van het Amsterdamse stadsbestuur door te dreigen met het frustreren van andere zaken onaanvaardbaar zijn?

6. Is het college van mening dat de Amsterdamse gemeenteraad in alle vrijheid een afweging moet kunnen maken op het moment dat in Den Haag eventueel en met voldoende parlementaire steun een standpunt is ingenomen over aandelenvervreemding, zonder daarbij onder druk te worden gezet?

7. Ziet het college aanleiding om te twijfelen aan het democratisch gehalte van de Amsterdamse gemeenteraad en het college zelf, op het moment dat Amsterdam er na een rijksbesluit tot aandelenvervreemding voor zou kiezen daar niet aan mee te werken?

8. Heeft het college inmiddels stappen ondernomen in de richting van de regering en zo ja welke? Zo nee, is het college dan bereid alsnog actie te ondernemen en zijn afkeuring over de bewuste uitspraken van de minister uit te spreken?

Meer informatie:
Lodewijk Asscher (06-41378897)
Thijs Reuten (06-22925455)
Bouwe Olij (06-27062401)