3 januari 2006

Schoutens recensie van ‘Nieuw Amsterdam’

‘Wie het verleden beheerst, beheerst de toekomst. Wie het heden beheerst, beheerst het verleden.’

Fractievoorzitter Lodewijk Asscher (1974) lijkt deze zin van George Orwell goed begrepen te hebben, want in zijn bespreking van de toekomst van Amsterdam kijkt hij allereerst naar het verleden. Van Amsterdam, maar ook van ‘New Amsterdam’ zoals New York door de Nederlandse kolonisten gedoopt werd. Asscher structureert zijn visie op de toekomst van onze stad naar analogie met New York, dat de vrijheid, chaos en ruimdenkendheid en ondernemerszin kenmerkte die Asscher graag ziet in zijn nieuwe Amsterdam.

Waar Amsterdam bouwtechnisch op vele palen rust, rust de maakbaarheid van Nieuw Amsterdam volgens Asscher vooreerst op de Amsterdammers: ‘het zijn de bewoners zelf die de stad maken.’ Zijn droombeeld van het nieuwe Amsterdam rust op vier bekende pijlers: ontwikkeling, levenskwaliteit, ruimdenkendheid en als laatste eerlijkere kansen. We bespreken enkele hoofdpunten.

Gemeenschappelijke verhalen
Asscher staat voor behoud van eigen cultuur, maar wel ‘gemeenschappelijke waarden en verhalen.’ Amsterdam is altijd al een immigratiestad geweest, maar integratie is nooit vanzelf gegaan. Waardering, gedeelde kaders en binding zullen leiden tot een ontspannen en tolerant klimaat. Zo pleit Asscher ondermeer voor een Amsterdamse canon, waarin de nadruk ligt op hetgeen de hele diverse bevolking van Amsterdam deelt. Maar de cohesie in het nieuwe Amsterdam moet ook met heldere regels gesmeed worden: ‘Als de islam onderdeel van deze stad wil zijn, dan is de stad ook onderdeel van de islam.’

Onderwijs voor iedereen
Onderwijs en opvoeding: Sociale problemen, maar ook problemen op de arbeidsmarkt, zouden worden opgelost door de hele stadsbevolking beter op te leiden. Asscher: ‘Onderwijs wordt […] de belangrijkste succesformule genoemd voor nieuwe Amsterdammers.’ Op dit moment is er veel mis. Kinderen worden nog te vaak slecht opgevoed of onderwezen.

In droomstad Nieuw Amsterdam worden de ouders meer betrokken bij het onderwijs, en sluit het onderwijs meer aan op opvoeding. Het opgroeien van een kind is immers één proces. Asscher stelt dat de stad meer inspraak moet krijgen om binnen de door Den Haag gestelde minimale grenzen te zoeken naar de beste oplossingen voor de Amsterdamse jeugd.
De creatieve klasse vormt samen met de ondernemingszin van immigranten het hart van de stad.

Daarom dient deze voor Nederlandse én buitenlandse studenten aantrekkelijker te worden. Door de studie beter te integreren in de maatschappij, maar ook door aan een competitief Harvard aan de Amstel te werken.

De stad waarin wij wonen is een stad met een geheel eigen, chaotisch karakter. Asscher houdt van de historische stad in al zijn opzichten en in Nieuw Amsterdam (Uitgeverij Bert Bakker) formuleert hij nu eens speels en schetsmatig, dan weer serieus en realistisch, zijn idee over Amsterdam in 2020. Dat maakt dit boekje interessant voor eenieder die de toekomst van stad serieus neemt.