3 juni 2004

Nader verklaard: Voorjaarsnota 2004

Voorjaarsnota 2004

Nader verklaard

De Voorjaarsnota 2004 kijkt vooruit naar de begroting 2005. De hoofdlijnen voor wat betreft de verdeling van het gemeentegeld in 2005 worden vastgesteld door de gemeenteraad, op basis van een voorstel van het college van B&W. De gemeenteraad kan dit voorstel wijzigen. In de herfst worden bij de begrotingsbehandeling de details met betrekking tot de verdeling van het geld in 2005 vastgesteld.

Het college stelt dit jaar voor om een groot deel van de ruimte, die gevormd wordt door wat er in 2003 is overgebleven en wat er aan reserves en voorzieningen vrijvalt, te bestemmen voor het treffen van een voorziening voor de verwachte extra Noord-Zuidlijn kosten. In de Voorjaarsnota wordt ook geld vrij gemaakt voor de uitvoering van eerder door de gemeenteraad aangenomen moties en amendementen. Daarnaast wil het college nog een aantal andere zaken opnemen in de begroting 2005. Een deel van die prioriteiten vloeit voort uit het programakkoord, een ander deel zijn zogenaamde nieuwe bestuurlijke prioriteiten. Verder is dit jaar van belang dat het college er voor kiest niet alle bezuinigingen van het CDA/VVD/D66-kabinet met grote gevolgen voor Amsterdam te compenseren.

Om met dit laatste te beginnen: alles compenseren is niet mogelijk. De bezuinigingen komen zo fors op ons af uit Den Haag dat er eenvoudigweg te weinig geld is om alles op te vangen en dat is misschien ook niet altijd nodig. Maar de PvdA vindt dat je bij een krappere jas (minder geld) opnieuw je afwegingen moet maken. Als wij bijvoorbeeld de stedelijke vernieuwing belangrijk vinden en juist daar wordt door Den Haag op bezuinigd, dan moeten wij er misschien voor kiezen daar extra geld voor vrij te maken. Dat gaat dan uiteraard af van andere zaken.

De Voorjaarsnota is verder het moment voor de gemeenteraad om het college ter voorbereiding op de volgende begroting ‘bestedingsrichtingen’ mee te geven. Daarmee kan de gemeenteraad in grote lijnen aangeven op welke beleidsterreinen het geld vooral terug te vinden moet zijn in de ontwerp-begroting 2005. Dit gaat dus nadrukkelijk om de hoofdlijnen en niet om kleinere prioriteiten. De PvdA denkt daarbij het mogelijk vrijmaken van extra geld voor stedelijke vernieuwing (ISV), bestrijding jeugdwerkeloosheid en sociale activering.

Wat de voorziening vanwege de verwachte kostenstijgingen voor de Noord-Zuidlijn (NZL) betreft heeft de PvdA van meet af aan gezegd niet bij voorbaat akkoord te gaan met de oplossing die het college kiest. De PvdA was en is voor de metrolijn en loopt niet weg voor financiële verantwoordelijkheden, maar voordat we het gat dichten moet duidelijk zijn hoe groot het direct benodigde bedrag precies is, wat de oorzaken zijn en hoe dit soort (voorziene) overschrijdingen in de toekomst voorkomen wordt. Daarnaast zijn er nog andere dekkingsmogelijkheden die wij goed willen bekijken, alvorens een definitief besluit te nemen.

Een laatste belangrijke punt betreft de voorgenomen bezuiniging op de structurele subsidies ten gunste van nieuw beleid. Bij de ombuigingen vorig jaar is met betrekking tot deze voorstellen door de gemeenteraad gevraagd om heldere criteria. De PvdA vindt dat inderdaad kritisch gekeken moet worden naar de structurele subsidierelaties, maar dat moet wel op een zorgvuldige manier. De relatie tussen de subsidie en de geboden activiteiten of de maatschappelijke rol en functie moet duidelijk zijn. Mogelijk is een projectmatige financiering in sommige gevallen logischer dan een structurele subsidierelatie. Van de bijlagen op de website van de gemeente inzake subsidies is inmiddels een aangepaste versie verschenen. Die staat nog niet op de site van de gemeente.

Bespreking van de Voorjaarsnota in de gemeenteraad vindt plaats op 7/8 juli 2004. Op 16 juni wordt voor het eerst in de gemeenteraad over de Jaarrekening 2003 gesproken. Na de zomer komt het verslag van de Rekeningencommissie over de Jaarrekening nog apart aan de orde. (03.VI.2004)

Klik hier voor de Voorjaarsnota 2004
Klik hier
voor de Jaarrekening 2003

Algemene uitleg begrotingssystematiek

door Michiel Mulder, beleidsmedewerker PvdA-gemeenteraadsfractie

Uitgaven van de gemeente

Begroting
Elk jaar stelt de gemeenteraad in november/december de begroting vast voor het daarop volgende jaar. De gemeenteraad heeft namelijk budgetrecht. Dit betekent dat de gemeenteraad bepaalt voor welk doel hoeveel geld uitgetrokken wordt. Het college van burgemeester en wethouders moet dit vervolgens goed uitvoeren. Het college beslist dus niet zelf over de verdeling van het geld.

Het college doet wel een voorstel aan de gemeenteraad, waarin zij aangeeft wat naar haar mening de beste verdeling van het geld is. De gemeenteraad kan in dit voorstel veranderingen aanbrengen door wijzigingsvoorstellen (amendementen of moties) in te dienen. In een amendement of een motie wordt voorgesteld het begrotingsvoorstel van het college op bepaalde punten te wijzigen. Als zo’n wijzigingsvoorstel wordt aangenomen door een meerderheid van de gemeenteraad wordt het collegevoorstel op dat punt gewijzigd. Op deze wijze stelt de raad de begroting vast.

De begroting bestaat uit structurele en incidentele uitgaven. Structurele uitgaven worden elk jaar opnieuw gedaan, incidentele uitgaven alleen in het jaar waar de begroting voor is opgesteld. Structurele uitgaven moeten uit structurele inkomsten gedekt worden: geld dus waarvan je zeker weet dat je het jaren achtereen zal ontvangen. Bijvoorbeeld de opbrengsten van de onroerend zaakbelasting. Incidentele uitgaven kunnen gedekt worden uit incidentele inkomstenbronnen. Over de inkomsten later meer.

Jaarrekening
In de jaarrekening legt het college verantwoording af over de besteding der middelen. De jaarrekening van het afgelopen jaar wordt in mei naar de raad gestuurd en in juni behandeld. Aan de besteding van middelen kan dan uiteraard niets meer veranderd worden: het jaar is al voorbij. Wel kan men uit de jaarrekening lessen trekken voor de volgende begroting.

Zoals gezegd is het college verantwoordelijk voor de uitvoering van de door de raad bepaalde doelen en middelen. Als uit de jaarrekening blijkt dat het college de wensen van de raad niet goed heeft uitgevoerd kan de gemeenteraad het college daarop aanspreken bij de behandeling van de jaarrekening, met als uiterste consequentie dat de raad een wethouder of het college af kan zetten.

In de jaarrekening zit ook een overzicht van de reserves en voorzieningen van de gemeente. De voorzieningen en een deel van de reserves bestaan uit geld waarvan je weet dat je het moet uitgeven in de komende jaren.

Als uit de jaarrekening blijkt dat er geld over is, na het vormen van de benodigde reserves en voorzieningen, is de afspraak dat dit in het navolgende jaar weer uitgegeven kan worden. Dus geld dat overblijft van 2003 kan worden uitgegeven in 2005.

Voorjaarsnota
Ongeveer tegelijkertijd met de jaarrekening van het jaar ervoor wordt de voorjaarsnota verstuurd. Dit is dus in mei. De voorjaarsnota is ter voorbereiding op het begrotingsvoorstel van het college voor het jaar daarna. De traditie is dat de raad hierin in grote lijnen duidelijk maakt hoe volgens haar de begroting van het volgende jaar eruit moet zien. Zij kan hierbij gebruik maken van de gegevens uit de jaarrekening en het financieel meerjarenperspectief. In het financieel meerjarenperspectief, dat als bijlage bij de voorjaarsnota wordt verstuurd, is aangegeven hoe de komende jaren de financiën van de gemeente zich ontwikkelen. Met andere woorden: hoeveel kan de gemeente uitgeven de komende jaren. De andere begrotingsstukken beschrijven slechts één jaar, het financieel meerjarenperspectief meerdere jaren.

Inkomsten

De gemeente heeft verschillende soorten inkomstenbronnen: specifieke uitkeringen van het rijk, uitkeringen uit het gemeentefonds en eigen belastingen/leges. Bovendien heeft de gemeente aandelen (deelnemingen) in bijvoorbeeld Nuon en Schiphol waar dividend over betaald wordt. De gemeente kan geen invloed uitoefenen op de hoogte van de specifieke uitkeringen van het rijk en de uitkeringen uit het gemeentefonds. Dit is geld dat het rijk beschikbaar stelt voor gemeenten. Slechts een klein deel van de inkomsten van de gemeente kan zij beïnvloeden. Met het vaststellen van de begroting worden ook de tarieven voor bijvoorbeeld Onroerend zaakbelasting en precario vastgesteld. Het gaat dan om de volgende posten:

Gemeentelijke belastinginkomsten, in miljoen € (ramingen 2004)

Rioolrechten

44,2

Roerende ruimtebelastingen

0,5

Onroerende zaakbelastingen

163,2

Hondenbelasting

1,6

Toeristenbelasting

23,1

Vermakelijkheids-retributie

1,5

Precario/reclame

0,3

Leges (bouwleges + register)

6,6

Parkeergelden (centrale stad deel)

18,8

Zeehavengeld

25,8

Binnenhavengeld

1,7

Heffing aanleg/onderhoud huisriolen

3,0

Brandweerrechten

0,8

Veruit het grootste deel van de inkomsten van de gemeente worden door het rijk bepaald.

Net zoals veel inkomsten vastliggen, liggen veel uitgaven vast. Voor verschillende zaken krijgt de gemeente veel geld van het rijk dat alleen gebruikt kan worden voor die doelen. Van de ongeveer 5 miljard euro aan uitgaven die de gemeente doet, is ongeveer slechts 1,5 miljard door haarzelf te beïnvloeden.