15 april 2021

Matig de topsalarissen bij deelnemingen en wees transparant

Door: raadslid Dennis Boutkan

Al jaren pleit ik voor meer transparantie en matiging van beloningen voor topbestuurders bij publieke bedrijven. Beheersing aan en door de top zou leidend moeten zijn, zeker in een decennium waar flexwerk de norm is en werkzekerheid continu onder druk staat.

In dit verband was het verkiezingspleidooi van CDA lijsttrekker en minister van Financiën Hoekstra voor forse loonsverhoging tot 20% voor commissarissen bij staatsbedrijven geheel misplaatst. Hoekstra vond de huidige beloning geen ‘goede reflectie van de tijdsbesteding en verantwoordelijkheden’.

Naar aanleiding van Hoekstra’s voorstel heb ik enkele commissariaten bekeken bij bedrijven waar Amsterdam aandeelhouder is; ook wel deelnemingen genoemd. Denk aan toonaangevende bedrijven zoals Schiphol, het Amsterdamse Havenbedrijf, GVB, Alliander en BNG. Een snelle scan leert dat over 2019 een voorzitter van de RvC rond de € 29.000 verdiend. Uitschieters zijn Schiphol en de BNG met salarissen van rond de € 50.000. De toezichthouders hebben afgelopen jaar verhoging gekregen van tussen de 2,1% en 3,9%. De RvC voorzitter bij Schiphol ging tussen 2017 en 2019 zelfs 35% meer verdienen. Een vakbondsonderhandelaar likt hier haar vingers bij af.

“De RvC voorzitter bij Schiphol ging tussen 2017 en 2019 zelfs 35% meer verdienen. Een vakbondsonderhandelaar likt hier haar vingers bij af.”

Toezichthouders hebben natuurlijk een verantwoordelijke rol, maar het zijn wel prestigieuze parttime functies. Daar moet je capabele bestuurders voor vinden. Hoekstra’s argument lijkt op het bestuurdersmantra “als we ze niet goed betalen, dan gaan ze naar het buitenland!” Laat ze gaan, zou ik denken. Als Hoekstra’s voorstel Amsterdam bereikt zal ik tegen stemmen en zal ik het Amsterdamse College oproepen de verhogingen af te keuren.

“Het publieke debat over topbeloning doet er toe.”

Het publieke debat over topbeloning doet er toe. In 2017 vond een stevig debat plaats in de Amsterdamse politiek over het topsalaris van GVB bestuurder van Huffelen. Uiteindelijk leidde dit tot een lagere beloning bij haar herbenoeming in datzelfde jaar. Transparantie en debat over beloning doen er dus toe. Maar dan moet er wel openlijk gesproken kunnen worden over de topsalarissen. En daar gaat het mis bij enkele Amsterdamse deelnemingen. Een aantal wil namelijk helemaal geen publieke verantwoording geven, maar uitsluitend geheim rapporteren aan Gemeenteraad en College. Dit zijn niet de minste bedrijven, maar organisaties zoals de Beurs van Berlage, Carré, Johan Cruijff Arena, Schiphol Area Development Company (SADC) en Stadsgoed NV.

Deze geheimhouding valt niet goed te praten. Sommige bedrijven kloppen namelijk wél aan voor coronasteun, zoals Carré. Het formele beroep op privacy is een non-argument, want de meeste Amsterdamse deelnemingen rapporteren wél transparant. 

Amsterdam kan hier als aandeelhouder formeel weinig aan veranderen. Het plaatst raadsleden voor een onmogelijke situatie. Deze kunnen alleen in het geheim met het College van B&W praten over de beloning. Als ik er iets over zeg dan schend ik de geheimhoudingsplicht en kan ik worden vervolgd. 

Wat mij betreft komt er dan ook snel een einde aan deze geheimzinnigheid. Daarom heb ik in februari in de Amsterdamse gemeenteraad een voorstel ingediend om inzage te geven over de salarissen aan álle Amsterdammers. Een niet te negeren oproep, want mijn PvdA motie is unaniem aangenomen. Hopelijk volgen meer grote steden met belangen in bedrijven ons pleidooi voor meer transparantie en matiging van de beloning!