10 januari 2006

“Kiezer voor protestpartij is Amsterdam al uit.”

Een analyse van de komende Gemeenteraadsverkiezingen in het NRC Handelsblad:

“In Rotterdam werd de PvdA verslagen door Fortuyn. In Amsterdam niet, een protestpartij ontbrak. Maar veel kiezers zweven wel.

PvdA-lijsttrekker Lodewijk Asscher hoeft zich de komende twee maanden niet te vervelen: ruim eenderde van de kiezers in Amsterdam die zegt te gaan stemmen op 7 maart, zweeft nog, zo blijkt uit recente peilingen van de lokale zender AT5. Van de kiezers die wel weten wie ze in de gemeenteraad willen hebben, zegt 28.5 procent op de PvdA te zullen stemmen. Daardoor verliest die partij in de hoofdstad mogelijk één van haar 15 zetels. Maar ze blijft vrijwel zeker de grootste partij.

Hoe kan dat? In Rotterdam werd de PvdA vier jaar geleden weggevaagd door Pim Fortuyn. In Amsterdam niet, ook al had en heeft de hoofdstad ongeveer evenveel laaggeschoolde etnische minderheden, armoede en criminaliteit als in Rotterdam. Sterker: in de afgelopen vier jaar is in de hoofdstad één filmmaker op straat vermoord door een lokale fundamentalist, zijn er 12 criminelen op straat doodgeschoten (ook in Amstelveen), is de armoede onder allochtonen toegenomen net als de etnische segregatie en de lokale belastingen. Alleen de hoeveelheid hondenpoep op straat is ongeveer stabiel gebleven. De ingrediënten voor massale onvrede – waar Leefbaar Rotterdam van profiteerde – zijn er wel degelijk in Amsterdam.

In Amsterdam had de PvdA vier jaar geleden in elk geval baat bij het charisma van oud-Kamerlid Rob Oudkerk, die de lijst trok. Hij is er nu niet meer omdat hij moest aftreden als wethouder wegens zijn bezoekjes aan de tippelzone Theemsweg. Oudkerk laat telkens weten dat de lokale PvdA hem “heeft laten vallen” en wil niet meer op de verkiezingslijst.

Toch zal de PvdA in Amsterdam ook nu waarschijnlijk sterk blijven. Ten eerste bestaat er in de hoofdstad geen geloofwaardige protestpartij. Amsterdam heeft geen Pim Fortuyn of Marco Pastors. Jeroen Slot, hoofd onderzoeker bij het gemeentelijk onderzoeksbureau Onderzoek & Statistiek: “Er zijn wel partijtjes als AmsterdamAnders en Mokum Mobiel maar die spreken slechts een heel kleine groep aan.” De enige ’leefbare’ partij die sinds vier jaar met twee zetels in de gemeenteraad zit, is die van de 64-jarige marktkoopman Henk Bakker (die werd beschuldigd door zijn ex-vriendin van een poging tot wurging) en zijn zoon. Zij staan in de peilingen op één zetel verlies.

Belangrijker misschien is dat de meeste potentiële aanhangers van een Amsterdamse protestpartij al lang in omliggende steden als Almere en Purmerend wonen. Zij zijn laag- tot middelbaar geschoold en hebben goedkope, kleine huurwoningen in de hoofdstad de afgelopen dertig jaar verruild voor grotere woningen in de satellietsteden. Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen in 2002, stemden daar relatief veel kiezers op de landelijke LPF.

Wat Amsterdam overhoudt aan electoraat is, in grote lijnen, twee groepen: blank, hoogopgeleid en woonachtig in de zogeheten ’witte wig’, die van de Jordaan in het centrum uitwaaiert naar de Pijp, Zuid, de Rivierenbuurt en Buitenveldert. Of allochtoon, laagopgeleid en woonachtig in de rest van de stad. Die segregatie zal blijven bestaan, voorspellen de cijfers, alleen al omdat 66 procent van de autochtone gezinnen na de geboorte van het eerste kind de stad verlaat – meestal omdat ze geen huis kunnen betalen in die exclusieve witte wig.

Daarbuiten groeit op het ogenblik de armoede, de afgelopen paar jaar is de werkloosheid gestegen. Van de Amsterdamse beroepsbevolking (buiten huisvrouwen, WAO-ers en studenten) steeg volgens Onderzoek en Statistiek het percentage werklozen vorig jaar tot 10,4 procent.

De sociaal-economische positie van wijken is vaak een goede indicator voor de opkomst bij verkiezingen, volgens onderzoeker Slot. Hoe hoger de welvaart, des te meer mensen stemmen. Hoe meer zwakke wijken een stad telt kortom, des te kleiner het aandeel van de hele stad dat naar de stembus gaat. In arme wijken zien mensen het belang er niet van in – ze kennen de raadsleden vaak niet eens van naam – of ze vinden dat “er niks te kiezen wá­s”, aldus Slot.

En inderdaad: vier jaar geleden nam maar 48,4 procent van de Amsterdammers tijdens de raadsverkiezingen de moeite om te stemmen.

De overige lijsttrekkers gingen gisteravond voor het eerst publiekelijk in debat in de Stadsschouwburg, georganiseerd door dagblad het Parool. Naast de huidige coalitiepartners PvdA, VVD en CDA mochten GroenLinks en de SP aanschuiven. D66 en de lokale partijen waren te klein bevonden. In een chaotisch halfuurtje konden de lijsttrekkers wat stellingen te berde brengen, over de luchtvervuiling, armoede, integratie.

De VVD zegt over luchtvervuiling bijvoorbeeld dat het wel mee valt. Het moet in ieder geval afgelopen zijn met de wielklem. GroenLinks vindt het juist dramatisch gesteld met de lucht. Auto’s moeten aangepakt worden.

Armoede moet volgens de VVD niet overdreven worden, bovendien zijn er veel voorzieningen. De SP wil dat er 25 miljoen euro extra komt om de armoede aan te pakken. De PvdA bepleit beide: mensen moeten zelf kansen grijpen en de overheid moet daarbij helpen, onder andere met geld.

Uiteindelijk gaat het er in Amsterdam om wat de PvdA wil. De PvdA regeert er al decennia en zal ook in maart waarschijnlijk weer de college-partners uitzoeken.”