23 december 2005

Interview met Asscher en Aboutaleb

Voor welk nieuw beleid sta je?
Aboutaleb: Jeugdbeleid is een van terreinen waar we nieuwe zaken subsidiëren zoals de skatebaan in Noord en het jongerenontmoetingscentrum Argan aan de Overtoom. We gaan ook door met de trajecten, gericht op reïntegratie en inburgering, de zogenaamde ‘taaltrajecten’. Hier wordt door de gemeente 10 miljoen in geïnvesteerd. Met als uitgangspunt ‘Kinderen eerst’ wil het bestuur bewerkstelligen dat ieder Amsterdams kind kansen verdient op onderwijs, op welvaart, op een toekomst en wil hier ook in investeren ( 3.5 miljoen). We maken daarom geld vrij voor opvoedingsondersteuning die via de consultatiebureaus aan ouders aangeboden wordt. In het kader van ‘Wij Amsterdammers’ heeft de gemeenteraad een voorstel gedaan om de toenemende polarisatie op scholen te bestrijden. Voor deze ‘interculturalisatie’ is 1.5 miljoen gereserveerd. Om een betere doorstroming en aansluiting te bewerkstelligen tussen onderwijs en arbeidsmarkt
wordt 800.000 gereserveerd. Voor een nieuwe VO-school op IJburg wordt 200.000 uitgetrokken en bijna 8 miljoen wordt beschikbaar gesteld voor ‘Stenen voor Sociaal’. Hiermee wordt geïnvesteerd in de goede sociale infrastructuur door middel van buurthuizen, jongerencentra en voorzieningen voor ouderen. Voor cultuureducatie op scholen is een bedrag van structureel 1 miljoen beschikbaar gesteld.

Asscher: Ik sta voor een stad die investeert in mensen. Voor idealisme en bevlogenheid in de politiek. En ik wil een einde maken aan de onverschilligheid. Of het nu onverschilligheid ten opzichte van armoede, van de taximisstanden, van overlast of van vrouwenhandel, het hoort niet in Amsterdam. Vrijheid begint bij gelijkwaardigheid. En de komende jaren moet de stad durven te kiezen. Daarom hebben wij dit jaar het plan Kinderen Eerst ingediend. Daarom maken we ons sterk voor onderwijsgebouwen, voor geld voor werkgelegenheid, voor bestrijden van overlast. Als we durven te kiezen kunnen we de kinderen van nu helpen de gouden generatie van straks te worden. Als we het slim aanpakken zorgen we dat de economie zich zo ontwikkelt dat er ook in de toekomst werk is voor alle Amsterdammers. Het terugdringen van de markt vormt een van de uitgangspunten van het verkiezingsprogramma. Hoe kijk jij daar tegen aan? Het terugdringen van de markt vormt een van de uitgangspunten van het verkiezingsprogramma. Hoe kijk jij daar tegen aan?

Aboutaleb: Marktwerking voor de eerste levensbehoeftes zoals water, riolering, elektriciteit en het op halen van vuil wil ik helemaal buiten de markt houden. Voor het overige zijn de markt en marktwerking goed. Ook grote overheidsinstellingen mogen best met marktwerking geconfronteerd worden, anders gaan ze maar achteroverleunen. Kijk naar de Albert Cuyp, die markt bestaat naar ieders tevredenheid al honderd jaar. Maar die markt kan niet zonder marktmeester die de boel coördineert en toeziet op de afgesproken regels. Voor de rol van marktmeester heb je een sterke overheid nodig.

Asscher: Niet het terugdringen van de markt is uitgangspunt maar het terugdringen van het doorgeslagen marktdenken. Ik ben blij dat het heilige geloof in de markt als oplossing voor al uw kwalen over zijn hoogtepunt heen is. De publieke voorzieningen die we in de jaren 90 ‘vermarkt’ hebben omdat het ons een betere service tegen een lagere prijs zou opleveren, zijn nou grote bronnen van ergernis. Of het nu gaat om de Nuon, de NS, UPC,: prijs omhoog, service omlaag. Ik hou dan ook mijn hart vast als het gaat om de invoering van het nieuwe zorgstelsel. Als het aan de VVD zou liggen wordt het ophalen van de vuilnis in de stad ook geprivatiseerd. Het lerend vermogen in die kringen lijkt niet erg hoog.

Hoe kijk je tegen het prostitutie vraagstuk aan?
Asscher: Tolerantie is iets anders dan onverschilligheid. Jarenlang is er over de situatie rond de Amsterdamse prostitutie gesproken als een pure onvermijdelijkheid. Iets dat nu eenmaal bij de grote stad hoort en waar ook nog eens een heleboel toeristen op af komen. Mijn fractiegenoten KarinaSchaapman en Amma Asante is het gelukt de vanzelfsprekendheid waarmee de huidige misstanden al jarenlang worden geaccepteerd ter discussie te stellen, en terecht. Er vinden op grote schaal mensonterende praktijken plaats in de prostitutiesector, dat mogen we niet accepteren, daar moeten we iets aan doen. Legaliseren vergt ook beter toezicht en betere handhaving.

Aboutaleb: Veel vrouwen die in de prostitutie werken hebben te maken met misbruik en onderdrukking. Als gemeentelijke overheid moet je alert zijn op vrouwen die eruit willen stappen en hulpverlening voor deze groep steunen. Prostitutie is gelegaliseerd maar de gemeente bemiddelt niet naar werk in die branche. Het blijft, ondanks de legalisering, werk wat toch snel banden met de onderwereld heeft. De strijd van raadslid Karina Schaapman om prostitutie op de politieke agenda te houden, steun ik en vind ik goed en oprecht.

Armoedebeleid, waar ligt de nadruk?
Asscher: De armoede in de stad anno 2005 is een grote schande. Bijna is het ons in de jaren 90 gelukt de kloof tussen arm en rijk te dichten, maar sinds Balkenende regeert zijn grote groepen mensen weer op achterstand gezet. Rijen voor voedselbanken in Amsterdam, je gelooft je eigen ogen niet. Was armoede in het verleden iets dat speelde voor een beperkte groep mensen zonder werk, op dit moment komen ook steeds meer werkende mensen in de knel. Gezinnen met kinderen die moeten rondkomen van 120% van het minimumloon en het gewoon niet meer redden. Ook voor die groep wil ik in acte komen.

Aboutaleb: We ondersteunen de voedselbanken met een subsidie. Dat deze voedselbanken in een land als Nederland nodig zijn daar schaam ik me voor. Je moet wel bedenken dat niet alleen mensen met lage inkomens of uitkeringen onder de armoedegrens leven. Het zijn ook mensen die door het gebruik van hun mobiel of hoge leningen bij banken zeer weinig te besteden hebben. Verder hebben we geld vrijgemaakt voor ouderen om tegemoet te komen in de energiekosten. Gezinnen met kinderen die op de armoedegrens leven subsidiëren we met een tegemoetkoming in de ouderbijdragen, schoolreisjes, schoolboeken, reisgeld voor het openbaar vervoer of een fiets en computers met internetaansluiting.

Kun je persoonlijk rekenen op steun van de Amsterdamse bevolking?
Asscher: Ik krijg gelukkig veel positieve reacties op daar waar we als PvdA in Amsterdam mee bezig zijn. Op straat, in de tram, via de mail. Maar ik wil dat ons verhaal over de stad natuurlijk aan nog veel meer mensen wordt verteld. Daarom is het enorm belangrijk dat niet alleen ik, maar alle PvdA leden zich de komende maanden de schoenen van de voeten lopen om aan alle Amsterdammers te vertellen dat de PvdA het verschil kan maken. Dat het ergens om gaat bij de komende verkiezingen. Want we gaan de verkiezingen niet winnen voor mij of voor Ahmed. We gaan de verkiezingen ook niet winnen voor chique stoelen of klevend pluche op het stadhuis. Een verkiezingscampagne lijkt op een marathon, maar het is geen sport. Nee, we moeten de verkiezingen winnen voor de mensen die ons nodig hebben, die op ons rekenen, die bij ons horen.

Aboutaleb: Ik krijg veel post van mensen die mijn beleid en mijn optreden waarderen. De vele kaarten, brieven en emails zijn vaak hartverwarmend om te lezen . Ik ga veel op werkbezoek naar scholen, bedrijven en religieuze groeperingen om mijn beleid en opvattingen uit te leggen en te bespreken. Daar ontmoet ik mensen die vaak wel kritisch zijn maar na een gesprek mijn zienswijze toch vaak delen. Ik probeer hen te inspireren om nieuw beleid in te zetten voor bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van stageplaatsen voor alle Amsterdamse jongeren. De door mij ingezette koers begint vruchten af te werpen bij zowel de gemeentelijke diensten als bij bedrijven.

Wat vind je van het verkiezingsprogramma en de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen?
Aboutaleb: Het verkiezingsprogramma is een fatsoenlijk en gedegen programma. Onze kandidatenlijst is een goeie mix van ervaren raadsleden en nieuwkomers. Sinds ik in de raad zit heb ik veel fractievergaderingen bijgewoond. Ik ken de zittende fractie daardoor vrij goed. Degenen die nu verkiesbaar zijn, steun ik graag. Wat de nieuwe kandidaten betreft, heb ik het volle vertrouwen in de keuze van de voorzitter van de kandidaatsstelling Walter Etty en de leden van zijn commissie.

Asscher: In dit verkiezingsprogramma kijkt de PvdA nadrukkelijk vooruit, hoe moet de stad er volgens ons in de nabije toekomst uitzien en wat moeten we nu doen om onze ideale stad van de toekomst mogelijk te maken. In die zin is ‘Voorwaarts’ een fraaie titel. Zelf herken ik mij zeer in de drie woorden die samen de ondertitel vormen: Sterker, Eerlijker, Veiliger. Het is een lijst vol talent, vol verwachting maar ook met ervaring en maatschappelijke binding. Het is mooi om te merken dat zoveel mensen de handschoen oppakken. Iets voor de PvdA en de stad willen betekenen. Meer dan 100 mensen voelden zich zo betrokken bij de stad dat ze zelf in actie willen komen! En dan heb ik het nog niet eens over al onze mensen in de stadsdelen. In de politiek draait het om mensen, nu en in de komende jaren.

Hoe kijk je aan tegen het benoemen van etnische afkomst van een aantal kandidaten op de lijst van de kandidaatsstellingcommissie?
Asscher: Ik vind het belangrijk dat alle Amsterdammers zich in de lijst kunnen herkennen, het gaat tenslotte om volksvertegenwoordigers. De mensen die nu op de lijst staan vormen een mooie afspiegeling van Nieuw Amsterdam. Dat hoeft wat mij betreft niet meer apart benoemd te worden.

Aboutaleb: Het benoemen van etnische afkomst op de lijst zou eigenlijk niet moeten, maar we leven in een tijd van kleur bekennen. De PvdA is een brede volkspartij met haarvaten in de samenleving en dat druk je uit met deze lijst. Emancipatie gaat niet vanzelf. Als partij moet je daar inspanning voor verrichten en je hebt mensen nodig die mee willen doen. Etnische afkomst is op zich geen kwaliteit. Kwaliteit ontstaat in interactie met anderen. Voor mij gaat de vergelijking met de vrouwenbeweging op. Mannen stonden en staan niet vanzelf macht af. Er waren en blijven strijdbare vrouwen nodig om vrouwen als volksvertegenwoordigers in de raad te krijgen. Macht zal door elke achtergestelde groep verworven moeten worden en deze groep moet alert blijven op achterstelling.