Hilhorst: kwaliteitsbureau voor basisscholen
Er komt een onafhankelijk bureau dat de kwaliteit van basisscholen in Amsterdam moet waarborgen en verbeteren. De komende vier jaar zal dit kwaliteitsbureau alle ruim tweehonderd basisscholen in de stad bezoeken en beoordelen. In een interview vandaag in Trouw licht wethouder Hilhorst het plan toe.
Onderwijswethouder Hilhorst benadrukt dat het bureau niet in plaats van de onderwijsinspectie komt, maar een alternatieve, verdiepende functie heeft. Experts van het bureau zullen de scholen evalueren aan de hand van een meetlat opgesteld in samenwerking met Amsterdamse schoolbesturen. Na de evaluatie zal het kwaliteitsbureau concrete adviezen geven en indien nodig een verbeterplan opstellen dat binnen een jaar zijn vruchten moet afwerpen.
Het bureau bouwt voort op ervaringen die Amsterdam de afgelopen vijf jaar heeft opgedaan met het aanpakken van zwakke scholen. Het initiatief daartoe kwam in 2008 van toenmalig wethouder Lodewijk Asscher. Destijds waren volgens de normen van de onderwijsinspectie 33 Amsterdamse basisscholen ‘zwak’ of ‘zeer zwak’. Nu zijn dat er nog maar vijf. Die daling is te danken aan een gemeentelijk team van onderwijsexperts dat klas voor klas langs ging en scholen advies gaf.
“Als iets lang duurt, loop je het gevaar dat je het gewoon gaat vinden. Toen we begonnen, werd het gewoon gevonden dat er zwakke scholen zijn. Die zijn er ‘nu eenmaal’, we hebben ‘nu eenmaal’ lastige buurten en moeilijke leerlingen. Maar zo mag het niet blijven, vonden wij”, aldus Hilhorst in Trouw.
De beoogd lijsttrekker van de PvdA Amsterdam is dus van mening dat niet alleen de zwakke scholen kunnen profiteren van deze aanpak. Het specifieke en praktijkgerichte karakter van de adviezen van het bureau zorgen ervoor dat elke school een objectief beeld krijgt van de sterke en zwakke punten in het gevoerde beleid. En wat ze daaraan kunnen doen.
Over de samenwerking met de schoolbesturen is Pieter Hilhorst enthousiast: “Toen we begonnen met die kwaliteitsaanpak zagen scholen dat als iets van buitenaf. Dat bureau wordt echt iets van henzelf. Scholen beseffen: we hebben experts nodig om beter naar onszelf te kijken. Als het bureau zijn waarde bewijst – en daar ga ik van uit – is het van belang dat we ermee doorgaan. Besturen staan nu toe dat er bij hen in de keuken gekeken wordt. Dat is dapper.”