31 maart 2021

“Er ging toen zóveel euforie door de zaal heen. Echt prachtig!”

Op 1 april 2001 was Amsterdam wereldnieuws. In de vergaderzaal van de Amsterdamse Stopera werd door toenmalig burgemeester Job Cohen namelijk het eerste regenbooghuwelijk gesloten. In totaal traden die dag vier stellen met elkaar in het huwelijksbootje. Eén van de aanwezigen op de publieke tribune was onze huidige wethouder Egbert de Vries. Hij vertelt in een interview wat hij die dag zag, voelde en wat dat moment voor hemzelf betekende.

Allereerst Egbert, wat bijzonder dat jij erbij was die dag!
“Ja, zeker. Dat was erg bijzonder. Er was natuurlijk maar beperkt plek naast de familie en vrienden van de vier bruidsparen die die dag getrouwd werden. Er werden ook niet meer mensen binnen gelaten dan dat er konden zitten. Ik zat op dat moment in de gemeenteraad van Amsterdam en ik mocht mee op uitnodiging van Duco Stadig, toenmalig PvdA-wethouder. Daar had ik gewoon ontzettende mazzel mee.” 

Amsterdam was wereldnieuws tijdens- en de dagen voorafgaand aan deze primeur. Wat weet jij nog van de voorbereidingen?
“We wisten al jaren dat 1 april 2001 de ingangsdatum van de wet was die dit mogelijk maakte. Onze burgemeester Job Cohen had die wet als staatssecretaris zelf in Kabinet Paars 2 door de Kamers geloodst, werd op 1 januari 2001 burgemeester in Amsterdam en wilde heel graag vervolgens zelf als burgemeester het eerste huwelijk voltrekken. Dat bleek echter nog lastiger dan gedacht, omdat normaliter als je gaat trouwen je eerst in ondertrouw moet gaan, om vervolgens een paar weken later echt te trouwen. Maar in ondertrouw gaan mochten de stellen van gelijk geslacht dus ook pas vanaf 1 april. In de lijst met aanmeldingen van stellen die wilden trouwen, moest er daarom actief opzoek gegaan worden naar stellen die al een geregistreerd partnerschap aangegaan waren. Alleen die stellen konden op 1 april namelijk meteen trouwen. Dat gebeurde en op 1 april om 00:05 uur was het zover. Letterlijk meteen toen het kon, gebeurde het. Er was zo lang op gewacht. Er was dus geen tijd te verliezen.” 

“Er was zo lang op gewacht. Er was dus geen tijd te verliezen.”

De ceremonie begon. Als je daar nu aan terugdenkt, welk beeld komt dan meteen bij je op?
Dat zijn er eigenlijk twee. Het eerste waar ik aan denk, zijn de gigantische witte jurken die de twee vrouwen droegen. Het was natuurlijk allemaal wat krap daar en die jurken namen zo ontzettend veel ruimte in. Dat was een fantastisch plaatje, haha! En als je ze dan naast elkaar ziet staan, denk je ook: ‘Ja, dit zijn gewoon twee vrouwen die samen gaan trouwen. Eindelijk kan dat!’
Het andere beeld wat ik herinner waren twee mannen die bij elkaar de ringen omdeden en die vervolgens met zoveel trots toonden aan het publiek. Er ging toen zóveel euforie door de zaal heen. Echt prachtig!”

“Er ging toen zóveel euforie door de zaal heen. Echt prachtig!”

Hoe zou jij de sfeer in de zaal tijdens die ceremonie willen omschrijven?
“Allereerst heerste er een gevoel van ontlading omdat er iets gebeurde waar men heel lang op had gewacht. Maar ook een gevoel van trots dat we dit met zijn allen voor elkaar hebben gekregen. Maar het was ook emotioneel. Dit betekende voor zoveel mensen zoveel. En er is natuurlijk ook een enorme strijd aan vooraf gegaan en je denkt op zo’n moment toch ook aan de mensen voor wie dit niet weggelegd was.”

Wat betekent dit wat twintig jaar geleden plaatsvond voor jou nu?
“Heel veel. Ik ben zelf gelukkig getrouwd met mijn man en ik denk op het moment dat het hier over gaat altijd aan de eeuwenlange discussies die er zijn geweest over homoseksualiteit, het huwelijk en het ‘waarom moet dit zo nodig, jullie kunnen toch zijn wie je wilt zijn’-argument. Maar uiteindelijk gaat het erom dat de overheid tegen je zegt: deze liefde, deze verbintenis tussen twee mensen – is gelijkwaardig aan alle andere liefdes. Dat is zo’n belangrijke een erkenning voor wie je bent en voor wie je wilt zijn. Ik denk dat veel mensen met mij dit zo voelen.”

“Uiteindelijk gaat het erom dat de overheid tegen je zegt: deze liefde is gelijkwaardig aan alle andere liefdes.”