Over de ‘can’ en ‘cannots’: de 1-mei speech van Marjolein
Gisteren werd mijn oma 94 jaar. Uiteraard ging ik bij haar op verjaardagsvisite. In al die jaren is er eigenlijk weinig veranderd. Met ooms en tantes in een kring. Nootjes op tafel. En praten over de politiek. Wel mag ik tegenwoordig ook een beetje meepraten.
Ik kom uit een rood nest. Zowel van mijn moeders kant als mijn vaders kant. Mijn vader werd geboren in het hoge Noorden. Mijn moeder hier in Amsterdam. Beide kwamen uit echte arbeidersgezinnen. Thuis hadden we natuurlijk de VARA gids en op zaterdag stond de Rode Haan op. Als Den Uyl sprak moesten wij stil zijn. En ik geloof dat ik ze beide voor het eerst heb zien huilen toen hij in 1986 plotseling overleed. Ik denk dat mijn ouders en grootouders nooit iets anders hebben gestemd dan PvdA.
En dat gold ook voor de rest van de familie. Maar gisteren vertelde de ene na de andere tante, met een beetje schroom en lichte spijt, dat de keuze dit keer toch anders was uitgevallen. Een tante had VVD gestemd, om Wilders uit de regering te houden. Een ander had ‘een andere linkse partij’ gestemd, omdat een stem op de PvdA toch zinloos leek te zijn.
Het verval van de PvdA in mijn eigen familie.
Inmiddels zijn we anderhalve maand na de dramatische verkiezingsuitslag. De afgelopen weken hebben allerlei analyses de revue gepasseerd over hoe het zo heeft kunnen komen. Uiteraard de samenwerking met de VVD die ons duur is komen te staan. De mislukte lijsttrekkersverkiezing. Maar ook het algemene verval van brede volkspartijen. De individualisering. De ontzuiling. De mediacratie. De merocratie. De emancipatie van nieuwe kiezersgroepen. De internationale teloorgang van sociaal democratische partijen. De partijcultuur. De tijdsgeest. En ga zo maar door. Elke analyse bevat een deel van de waarheid en samen verklaren ze veel van wat is gebeurd. Het was een ‘perfect storm’ waarin we terecht zijn gekomen.
Ik wil het vanmiddag met u echter niet hebben over hoe het zo heeft kunnen komen , maar over het nut en de noodzaak van de sociaal democratie.
Sommige mensen zeggen de PvdA heeft zichzelf overbodig gemaakt. Hetgeen wij voor streden, is voor een groot deel bereikt. We gaan ten onder aan ons eigen succes.
Was het maar waar… Want er klopt natuurlijk geen hout van.
Mensen die dit zeggen leven in een comfortabele bubbel van een geslaagd leven. Misschien wel omdat ze inderdaad de mogelijkheden die zijn geboden door de sociaal democratie- goed onderwijs voor iedereen, gelijke kansen- goed hebben weten te benutten. Maar de realiteit is dat heel veel mensen hiervan niet hebben weten te profiteren. Dat de ongelijkheid toeneemt. Dat bestaanszekerheid afneemt. Dat steeds meer mensen vrezen dat ze hun baan verliezen en dan niet meer weten hoe het verder moet. Dat mensen soms drie banen met flexcontracten moeten combineren om überhaupt het hoofd boven water te houden. Dat ongelijkheid in het onderwijs weer aan het toenemen is. Dat afkomst nog steeds een bepalende factor is in het schooladvies dat je krijgt en daarmee dus je toekomst bepaalt. En dat de meeste onzekerheid juist ontstaat daar waar mensen niet de luxe hebben gekend van een lange schoolloopbaan.
Gisternacht waren we op straat om de Amsterdamse taxichauffeurs een hart onder de riem te steken. Niet perse de meest geliefde beroepsgroep in Amsterdam. Maar dat neemt niet weg dat deze mensen in razend tempo hun zekerheid aan het verliezen zijn. De taxibranche staat op zijn kop door de komst van nieuwe prijsvechters, zoals Uber. Veel consumenten omarmen Uber omdat het veel biedt -goedkoper, sneller- maar beseffen daarbij niet dat het voor de bestaanszekerheid van taxichauffeurs een ramp is. Ze moeten sappelen om hun brood te verdienen. Maken lange dagen. Verdienen soms ver onder het minimumloon, soms maar 4 euro per uur. En de vraag is, wie maakt zich daar nog druk over?
Den Uyl vertaalde sociaal democratische waarden in de prachtige leus; ‘spreiding van kennis, macht en inkomen’. En deze visie is vandaag niet minder urgent dan vier decennia geleden. Sterker nog, deze woorden worden weer relevanter door alle nieuwe ontwikkelingen.
Zeker nu succes-is-een-keuze de dominante visie lijkt te zijn geworden in onze maatschappij. Door deze visie ontstaat er een kloof in de samenleving tussen de winners en de losers, waarbij het niet meer zozeer gaat tussen de haves en de have nots, zoals vroeger. Maar meer tussen de can en de cannots. Dat iedereen naar het gymnasium mag, betekent nog niet dat iedereen naar het gymnasium kan. Dat zou geen probleem moeten zijn in een samenleving die iedereen waardeert om zijn eigen talent. Maar in een succes-is-een-keuze samenleving geldt dat als je het niet gemaakt hebt in je leven, het niet beter doet dan je ouders, niet mee kan in de vooruitgang, geen huis kan kopen, geen vaste baan kan vinden, dat louter je eigen probleem is. Je persoonlijk falen. Collectieve problemen, zoals werkloosheid, armoede en schuldenproblematiek, worden zo teruggebracht tot het individuele niveau. Eigen schuld. Zelf oplossen.
Het grote probleem van zo’n maatschappijvisie is niet alleen dat mensen zich buitengesloten voelen als ze niet tot de ‘succesvollen’ behoren en zich, terecht, daartegen verzetten. Maar ook dat de mensen die wel succesvol zijn zich niet meer bekommeren om hen die niet meekomen. Het zorgt voor een steeds groter wordende de kloof in de samenleving. En het zet solidariteit onder druk. In zo’n ‘ieder voor zich’ samenleving, komen collectieve voorzieningen onder druk te staan. Omdat we de waarde ervan niet meer genoeg erkennen. Omdat we alleen nog maar kijken naar individueel succes. En succes alleen nog maar afmeten in economische termen. Juist de PvdA zou zich tegen zo’n dominante visie moeten verzetten. Juist de PvdA moet niet accepteren dat er ongelijkheden in de samenleving zijn geslopen die eigenlijk niet acceptabel zijn.
Laatst sprak ik uitgebreid met Thijs Roovers. Thijs is een basisschoolleraar in groep 7 van een school in Amsterdam West. Ik mocht de middag van de verkiezingen langs komen in zijn klas om te praten over politiek. Ik kon al snel merken dat Thijs een goede leraar was. De kinderen waren heel goed voorbereid. Ze stelden slimme vragen. Luisterden goed naar elkaar en naar mij. Elke keer als ik een uurtje in zo’n klas ben, groeit mijn waardering voor leraren. Zij bereiden al die kinderen met hun verschillende afkomst, verschillende thuissituatie, verschillende talenten voor op de toekomst. Welk beroep is eigenlijk belangrijker dan een basisschoolleraar? Toch heeft Thijs een probleem. Een probleem dat erkent wordt door bijna al zijn collega’s. Hij verdient namelijk behoorlijk weinig. Veel minder dan een leraar op de middelbare school. En al helemaal veel minder dan een docent op de universiteit, zoals ik. En de vraag is waarom? Heeft Thijs een lichter beroep dan ik? Ik dacht het niet. Terwijl ik een paar uurtjes per week college geef aan een homogene groep zeer gemotiveerde studenten die al een hele lange vooropleiding hebben, moet hij een klas vol stuiterende 11-jarigen vijf dagen in de week in toom houden en ze bovendien alle basale kennis bijbrengen. Is zijn beroep minder belangrijk? Lijkt mij ook niet. Een masteropleiding aan de universiteit kan je best missen, maar niet leren rekenen en schrijven, is geen optie. Wat verklaart dan het verschil in beloning? Waarom zijn we niet allemaal collectief verontwaardigd dat de leraren van onze kinderen, die de toekomst van onze kinderen bepalen, niet een veel beter salaris krijgen.
Eigenlijk is er maar een antwoord dat ik kan bedenken. Men vindt de PABO maar een middelmatige opleiding. En dus iemand die de PABO heeft gedaan verdient daarom minder dan iemand die langer heeft gestudeerd en een moeilijker opleiding deed. Kortom, ook hier kijken we door de individuele bril van succes-is-een-keuze. In plaats dat we kijken naar het belang van de baan en het algemene nut.
De PvdA moet bij uitstek een partij zijn die zich niet neerlegt bij zo’n dominante maatschappijvisie, maar de status quo wil doorbreken. Een partij die niet alleen maar kijkt naar het individuele belang, maar naar het grootste geluk voor de meeste mensen. De enorme verkiezingsnederlaag in maart was een grote klap, maar geeft ook ruimte om onze visie op de samenleving opnieuw tegen het licht te houden. Niet vanuit een gevestigd belang, maar vanuit onze sociaal democratische waarden waarvan het bestaansrecht in deze tijd nog steeds als een paal boven water staat.
Op een dag als vandaag, de dag van de Arbeid, ben ik trots dat ik een sociaal democraat ben. Er is nog zoveel te verbeteren in de wereld. Zoveel om voor te strijden. En ik ben er van overtuigd dat veel mensen dat ook nog steeds voelen. Verlangen naar een samenleving waarin we het samen doen en niet ieder voor zich. De sociaal democratie is nog lang niet overbodig. We hebben verloren, maar we zijn niet verloren.
En mijn tantes? Die stemmen volgende keer gewoon weer PvdA.