1 oktober 2005

Aboutaleb: Amsterdam doorbreekt malaise in homo-emancipatie

Wethouder Aboutaleb van Amsterdam heeft aan de gemeenteraad voorgesteld om naast het al gereserveerde structurele geld voor Amsterdams diversiteitsbeleid, 5 miljoen extra vrij te maken voor het komende jaar. Binnen dit

Pvda conferentie
Dit zei Aboutaleb aan het eind van een conferentie over homoseksualiteit in het o­nderwijs, die door de Amsterdamse raadsfractie van de PvdA was georganiseerd. De PvdA wilde door de conferentie laten merken dat zij het thema belangrijk vindt en ze wilde van de scholen horen welke wensen en ideeën zij hadden. Dat doel werd gedeeltelijk gerealiseerd.

Er waren circa 70 aanwezigen, waarvan naar schatting toch tweederde van scholen. Toch waren er slechts een stuk of 6 van de 60 (VO/MBO/ROC) scholen vertegenwoordigd. Er waren workshops voor leerlingen, docenten en schoolleiders die elk een serie tips en suggesties opleverden voor beleid of voor praktische aanpak in scholen. Het goede voorbeeld van Marcanti werd centraal gepresenteerd en leverde veel vragen, maar ook bewondering op.

Leerlingen: verplicht lesgeven over artikel 1
De workshop over leerlingen werd begeleid door Margreet Riphagen, voorheen redactielid van Expreszo en actief als projectmedewerker van de scholierenwedstrijd Pink Quest. Zij deed met circa 20 leerlingen en met enkele docenten enkele spelletjes om te ervaren hoe het voelt om uitgesloten te worden.

Daarna brak een discussie los over wat er in een school aan discriminatie en homodiscriminatie zou moeten gebeuren. Sommige scholieren zagen dat niet zitten en vonden dat homoseksualiteit van hun (Islamitische) geloof niet mag. Andere jongeren kwamen met suggesties. De belangrijkste was dat er verplicht en structureel voorlichting zou moeten komen. Bijvoorbeeld over burgerschap en over artikel 1 van de grondwet, maar zeker ook specifiek over homoseksualiteit.

Zulke voorlichting zou niet facultatief moeten zijn, want dan o­nttrekken de leerlingen die het thema niet zien zitten zich er toch aan en heeft het geen zin. Een leerling zei dat zij drie maanden lang seksuele voorlichting kregen, maar dat homoseksualiteit er aan het eind als één losse les een beetje bij hing. Hij vond dat homoseksualiteit in dit project vanaf de eerste les zou moeten worden geïntegreerd.Andere tips waren dat schoolleiders het initiatief moeten nemen om een bespreekbaar klimaat te creëren, dat zij homo- en lesbische docenten zouden moeten uitnodigen om ervoor uit te komen en dat schoolregels goed moeten worden gehandhaafd – ook rond uitschelden en pesten rond homoseksualiteit.

Docenten: geen compromissen sluiten
De workshop voor docenten werd door Peter van Maaren, schrijver van het boek “Meester is homo” en voorlichter van het COC Amsterdam, geleid. Ook deze workshop startte met enkele spelletjes – dit maal over hoe docenten homoseksualiteit bespreekbaar zouden kunnen maken in de klas. In de daarop volgende discussie kwam men tot de conclusie dat het belangrijk was dat (homo)docenten zichzelf zijn en blijven, geen compromissen sluiten in het uiten van hun gevoel en identiteit en daar duidelijk in zijn. In de plenaire discussie werd daar later wel bij aangetekend dat het wel cruciaal is dat de schoolleiding hen daar dan bij o­ndersteunt en voorbereid is op incidenten die zich daarover zouden kunnen voordoen.

Schoolleiders: krachtig leiderschap en gemeentelijke regisseur
De workshop voor schoolleiders en bestuurders werd begeleid door raadslid Herman Marres. Als deskundigen waren Marchel Verhulst (adjunt directeur van het Marcanti College) en Peter Dankmeijer (Empowerment Lifestyle Services) uitgenodigd. Aan de workshop nam een zeer gemengd gezelschap deel, variërend van fractieleden van deelraden, via ambtenaren tot homoactivisten en docenten. Er waren helaas – buiten Marchel – geen schoolleiders.

In deze workshop werd een uitgebreide reeks van suggesties geïnventariseerd. De belangrijkste discussie was men hoe schoolleiders kan motiveren om echt aan de slag te gaan met homobeleid. En hoe vervolgens hun docententeams kunnen worden (en leerlingen, en ouders) betrokken. Iedereen was het erover eens dat bewustwording en integratie binnen reguliere activiteiten en structuren van belang was. Maar vervolgens liepen de suggesties uiteen, al naar gelang de achtergrond, ervaring en deskundigheid van de deelnemers.

Aan het eind van de workshop kregen de deskundigen de gelegenheid hun gewenste boodschappen aan de gemeente te formuleren en te reageren op de inbreng van d deelnemers. Marchel Verhulst raadde aan om incidenten te inventariseren, een heldere en concrete visie te formuleren, en een in de dagelijkse normale werkzaamheden geïntegreerd plan van aanpak te maken. Zijn laatste tip was om bij al deze stappen steeds de hele school te betrekken, van schoolleiders tot docenten, conciërge en leerlingen.

Peter Dankmeijer vond het voorbeeld van Marcanti een echte ‘good practice’ en gaf aan dat scholen hun eigen maatrecept moeten maken. Er zijn nog veel andere goede voorbeelden. Hij concentreerde zich in zijn suggesties op het niveau van gemeentelijk beleid. Zij belangrijkste boodschap aan de gemeente was om een gemeentelijke o­nderwijsregisseur aan te stellen, die scholen kan helpen en stimuleren. Daarnaast zou de regisseur moeten komen met een concreet en aantrekkelijk aanbod, bijvoorbeeld in de vorm van interactief theater.

Het kan verkeren
Wethouder Aboutaleb sloot de dag af met een persoonlijk verhaal en de voornemens van de gemeente. Hij zei: “het kan verkeren”. Waarna hij het voorbeeld gaf van hoe het CDA nog maar 20 jaar geleden mordicus was tegen het verbieden van het o­ntslaan van homodocenten door religieuze scholen was. Maar dat zij twee jaar geleden als eersten eisten dat El Moumni wegens zijn homonegatieve uitspraken zou worden vervolgd. Zaken kunnen veranderen en dat hoeft geen eeuwen te kosten, wilde hij maar zeggen. Maar je moet er wel aan trekken. Hij vertelde dat hij in een grote moskee de gelovigen had voorgehouden dat homo’s in de strijd van migranten vaak zij aan zij hadden gestaan met antiracisten en op allerlei manieren solidair zijn geweest met migranten. Het is daarom bitter dat sommige migranten zich nu tegen homoseksualiteit keren. Hij zei: “besef wel dat je op deze manier de solidariteit met je bondgenoten kapot aan het maken bent.” Het was stil in de moskee.

Ook keerde Aboutaleb zich tegen het argument dat homoseksualiteit niet zou mogen van “het geloof”. Misschien zegt je geloof dat relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht zelf zijn, maar in de Islam is het verboden je een oordeel aan te matigen over anderen. “Iets vinden” mag, maar “oordelen” niet, dat is aan Allah. Laat staan dan je een oordeel mag omzetten in schelden, intimideren of geweld.

Een koevoet om een discussie te openen
Tenslotte zei de wethouder iets over de rol van de gemeente. De gemeente heeft formeel weinig te zeggen over scholen, die zijn autonoom in hun beleid. “De overheid kan alleen een beetje o­ndersteunen. Een beetje als koevoet dienen om een discussie te openen.” Aboutaleb wil af van speciale homocursusjes. Hij wil scholen niet blijven overspoelen met lespakketjes en soortgelijke vormen van aanbod die vervolgens te weinig gebruikt worden. Hij zei dat het College 5 miljoen extra heeft vrijgemaakt in het kader van het programma “Allemaal Amsterdammers” en dat hij daarbinnen prioriteit gaf aan het agenderen van homoseksualiteit in scholen.

Hoe dat zou moeten, kon hij niet aangeven. “Wij weten met zijn allen nog niet precies wat het meest effectief is.” Wel denkt Aboutaleb dat een meer integraal programma rond burgerschapseducatie wellicht het meeste zoden aan de dijk zou zetten. In zo’n programma is het belangrijk mee te nemen dat scholen geen ‘kat en muis’ spelletje meer moeten spelen. Er zijn problemen met wederzijdse tolerantie en die moeten we gezamenlijk aanpakken. “Loop er niet voor weg. Leer ruimte te claimen en te nemen!”

Binnenkort gaan COC Amsterdam, het VIOS (scholennetwerk veiligheid in en om de school) en Empowerment Lifestyle Services om de tafel om te bekijken hoe plannen in die richting vorm kunnen worden gegeven. Daarna is het afwachten of de raad de voorstellen van de wethouder accepteert. (PD)