Nieuwjaarsinterview met fractievoorzitter Lian Heinhuis

13 januari 2023

Nieuwjaarsinterview met fractievoorzitter Lian Heinhuis

Het was een veelbewogen jaar voor onze fractievoorzitter Lian Heinhuis. De eerste maanden van 2022 stonden in het teken van intensief campagnevoeren. En met succes, Amsterdam koos ervoor een sociale stad te zijn. Lian leidde de Amsterdamse fractie in een moeilijk jaar dat werd gekenmerkt door stijgende energieprijzen en hoge inflatie, waardoor voor nog meer Amsterdammers de bestaanszekerheid onder druk kwam te staan. Maar er waren ook mooie momenten van hoop en verbondenheid. Samen met het redactieteam van de PvdA Amsterdam blikt Lian terug op 2022, maar ze kijkt ook vooruit: “In tijden dat verdraagzaamheid onder druk staat, is verbinding extra belangrijk”.

Door: redactieteam PvdA Amsterdam

“Je kan de hele wereld overreizen, maar in Amsterdam heb je de hele wereld al in het klein.”

Dag, Lian. Hoe heb je het kerstreces doorgebracht? 

Het kerstreces was voor mij een goed moment voor extra tijd met mijn familie. Daar kom ik in het dagelijks leven soms te weinig aan toe. Ook had ik eindelijk weer tijd om een mooi boek te kunnen lezen. Ik ben begonnen aan het boek ‘Man zonder rijbewijs’ van Oek de Jong. Daarin beschrijft hij hoe hij tijdens zijn rijlessen pas echt Nieuw-West en de diversiteit van Amsterdam ontdekt. Veel mensen zien de stad helaas niet in de volle breedte. Je kan de hele wereld overreizen, maar in Amsterdam heb je de hele wereld al in het klein. Dat vind ik ook zo mooi aan mijn werk. Het brengt je door de hele stad en laat je kennismaken met zoveel verschillende Amsterdammers. 

2022 was het jaar waarin de PvdA in Amsterdam weer de grootste werd. Hoe kijk je terug op de campagne?

Campagnes zijn, ongeacht de uitslag, altijd een geweldige tijd waarin je veel mensen ontmoet en je weer extra beseft voor wie je je inzet. Deze campagne begon net na mijn zwangerschapsverlof en ik heb mijn jonge zoon naar veel activiteiten meegenomen. De geluiden op straat waren dit jaar veel positiever. Ik weet nog dat ik de dag voor de verkiezingen op het Weesperplein stond en de ene na de andere Amsterdammer die we spraken zei: ‘natuurlijk stem ik gewoon weer op de PvdA’. Het geeft een enorme steun als je, na je vier jaar lang te hebben ingezet voor je idealen, een verkiezingswinst mee mag maken. Onze lijsttrekker Marjolein Moorman verdient daarbij uiteraard in het bijzonder vermelding. Ik vind haar inzet voor de stad al jaren heel inspirerend. Terecht kwam daar bij de verkiezingen ook electorale erkenning voor. Gelukkig zijn er nog altijd veel mensen in de stad die geloven dat het belangrijk is om naar elkaar om te kijken. 

“Het linkse, progressieve geluid is in Amsterdam gelukkig nog sterk vertegenwoordigd.”

Hoe heb je de uitslagenavond beleefd?

De uitslagenavond is een heel bijzonder moment omdat je er met een grote groep vrijwilligers zo lang en intensief naartoe leeft. De uitslag was ook een opluchting, omdat ik me vaak zorgen maak over de polarisatie in ons land en het sterk aanwezige rechtse geluid. Ook in onze stad staat verdraagzaamheid onder druk. Het feit dat ook GroenLinks het goed heeft gedaan en we samen 17 zetels hebben behaald is een mooi teken. Het linkse, progressieve geluid is in Amsterdam gelukkig nog sterk vertegenwoordigd. De nacht na de verkiezingsuitslag sliep mijn zoon voor het eerst door. Het was alsof hij die opluchting ook voelde. 

Je werd eerder dit jaar gekozen tot fractievoorzitter. Hoe heeft die functie jouw raadslidmaatschap veranderd? 

Je rol verandert. Daar waar je je eerst voornamelijk op je eigen portefeuille richtte, ben je nu ook heel erg bezig met hoe je als fractie functioneert en wat je als fractie voor elkaar kan krijgen. Praktisch betekent het dat ik veel meer aan het bellen ben en met veel meer mensen relaties onderhoud. Veel van het politieke werk zit in hoe je je verhoudt tot andere raadsleden, tot mensen in de stad en tot leden van de partij. Als fractievoorzitter ben je gewoon eerder een aanspreekpunt voor al die mensen waardoor het een stuk drukker is geworden. 

Welk politiek moment in 2022 buiten het stadhuis is je het meest bijgebleven?

De solidariteitsdemonstratie voor het abortusrecht op de Dam afgelopen zomer vond ik bijzonder. Die vond plaats naar aanleiding van de uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof waardoor abortus mogelijk illegaal zou worden in verschillende staten. Veel mensen waren hier zo van geschrokken dat er een demonstratie werd georganiseerd om stil te staan bij het belang van het recht op vrije abortus. Ook in Nederland is dat nog steeds heel relevant. Abortus staat hier nog altijd opgenomen in het wetboek van strafrecht en demonstraties tegen abortus staan recht tegenover de klinieken, heel intimiderend voor mensen tijdens zo een kwetsbaar moment. 

“Ik ben er trots op dat ik bij een partij zit waar de feministen altijd voorop hebben gelopen.”

Het was mooi om te zien hoeveel strijdlust en energie er vrijkwam bij die demonstratie. We deelden daar op de Dam met elkaar de opvatting dat het feminisme helaas nog niet af is. We zijn van ver gekomen, maar de strijd gaat door. Ik ben er trots op dat ik bij een partij zit waar de feministen altijd voorop hebben gelopen. Zelf merk ik dat hoe ouder ik word, hoe meer het besef komt dat feminisme nog steeds heel hard nodig is. Als jonge vrouw en als moeder in de politiek voel ik me verplicht om me daarvoor in te zetten.

In de Tweede Kamer worden vaak heftige debatten gevoerd waarbij men niet zelden op de man speelt. Hoe zou je de sfeer in de Amsterdamse gemeenteraad beschrijven? 

Als ik het vergelijk met Den Haag denk ik dat we hier een veel prettigere sfeer hebben. Dat hangt ook samen met de diversiteit in de Amsterdamse gemeenteraad en het feit dat we veel nieuwe en jonge raadsleden hebben. Dat brengt een fijne, energieke dynamiek met zich mee. Ongeacht de partij merk ik dat de raadsleden hier ook echt in de raad zitten om wat voor de stad te betekenen en minder bezig zijn met hun eigen politieke carrière. We zijn het niet altijd met elkaar eens wat betreft de oplossingen, maar we hebben wel een gedeelde liefde voor de stad. Tekenend hierin zijn de discussies over energiearmoede. De discussie gaat vaak over dat de ene partij nog méér wil doen dan de ander.

Zie je als fractievoorzitter van de grootste partij in de raad ook een rol weggelegd om die sfeer te bewaken?

Zeker, ik zie een grote verantwoordelijkheid in het zoeken naar verbinding in plaats van het benadrukken van de verschillen. In het begin van de periode hebben we een uitgestoken hand willen doen naar de oppositie en ik blijf daarnaar op zoek. Zo hebben we bij de behandeling van de begroting het voorstel van de VVD gesteund om de armoederegelingen uit te breiden tot gezinnen die tot 150 procent van het sociaal minimum verdienen. Dat deden we omdat we daar natuurlijk ook inhoudelijk achter staan. Het begint bij de keuze om zo’n oppositievoorstel serieus te nemen en inhoudelijk te wegen. 

“De groeiende ongelijkheid laat steeds meer het belang zien van solidariteit.”

Toen je als fractievoorzitter aantrad roemde je het sociale karakter van Amsterdam. Tegelijkertijd zien we ook de ongelijkheid in de stad toenemen. Is Amsterdam volgens jou nog wel een sociale stad?

Ja, dat denk ik wel. Maar dat sociale karakter staat wel onder druk en wordt continu getest. De groeiende ongelijkheid laat steeds meer het belang zien van solidariteit. Dat zie je ook in andere steden in de wereld waar de sociale segregatie toeneemt en je zelfs binnen wijken enorme verschillen ziet. Op die manier wordt een stad een verzameling van individuen in plaats van een plek waar mensen samenleven. Zonder onderlinge solidariteit is dat de weg die je als stad opgaat. Maar er zijn ook nog steeds heel veel barmhartige Amsterdamse initiatieven die zorg dragen voor de meest kwetsbaren in de stad. Een mooi voorbeeld vind ik de FIXbrigade, die mensen met afstand tot de arbeidsmarkt opleiden om slecht geïsoleerde huizen van Amsterdamse minimahuishoudens aan te pakken.

In je inbreng bij de Algemene Politieke Beschouwingen verklaarde je je solidair met stakende de werknemers van de Bijenkorf. Waarom was het voor jou zo belangrijk om hiermee je inbreng te openen? 

Het was voor het eerst sinds 1971 dat werknemers van de Bijenkorf het werk neerlegden en het is exemplarisch voor deze tijd dat juist op zo’n iconische plek als de Bijenkorf, in zo’n prachtig warenhuis, de bestaanszekerheid van de werknemers onder druk staat. Mensen die daar werken verkopen tassen die meer waard zijn dan hun eigen maandsalaris. Er is extreme rijkdom in Amsterdam en tegelijkertijd zijn er heel veel mensen die niet rond kunnen komen. Bestaanszekerheid is nog lang niet vanzelfsprekend. 

“Om te kunnen geloven in een ander ideaal en in een andere maatschappij, heb je verbeelding nodig. Inbeelden hoe de samenleving er ook uit zou kunnen zien.”

Ook verwees je in je inbreng naar de kracht van verbeelding. Hoe uit zich dat in jouw raadslidmaatschap? 

De sociaaldemocratie is een bepaalde visie op hoe de maatschappij ingericht zou moeten zijn. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de situatie bij de Bijenkorf, dan zie je dat de huidige samenleving nog geen sociaaldemocratie is. Om te kunnen geloven in een ander ideaal en in een andere maatschappij, heb je verbeelding nodig. Inbeelden hoe de samenleving er ook uit zou kunnen zien. Je ziet te vaak dat men de verbeelding loslaat en de status quo accepteert. Verbeelding helpt je ook als politicus. Het is niet makkelijk om volksvertegenwoordiger te zijn. Verandering gaat altijd langzaam en je krijgt te maken met veel weerstand. Juist daarom is verbeelding zo belangrijk, want dat houdt je gedreven. 

2022 was ook het jaar waarin energiearmoede eindelijk hoog op de politieke agenda kwam te staan. Hoe kijk je naar de recente aandacht voor deze problematiek?

Die aandacht is ontzettend belangrijk, want dat leidt tot actie en actie is nodig om snel woningen te verbeteren. In de expertmeeting die we in september hebben georganiseerd, bleek dat een groot aantal partijen bereid is om gezamenlijk te zoeken naar een oplossing. Het is schrijnend dat er zoveel mensen al elke winter zorgen hadden over het aanzetten van hun verwarming, mensen die al jarenlang met hun winterjas aan in de woonkamer zaten. Net als bij de wooncrisis komt de kwestie in Den Haag pas hoog op de politieke agenda te staan als de middenklasse wordt geraakt. Ik ben blij dat er nu ook landelijk veel aandacht is voor dit probleem en dat er lokaal veel draagvlak is voor het isolatieoffensief van de gemeente. Onze collega’s in de stadsdelen hebben ook een aantal goede voorstellen gedaan om lokaal energiearmoede tegen te gaan. Het voorstel van Ara Heuvel uit Zuidoost bijvoorbeeld om huurkorting te geven aan mensen in slecht geïsoleerd woningen, heb ik in de raad naar voren gebracht en dat heeft ertoe geleid dat de wethouder daarover met de corporaties in gesprek ging. 

Hoe komt de sociaaldemocratie terug in deze thematiek?

De consumptie gedreven maatschappij waar we in leven is niet houdbaar. Zowel de mens als de planeet wordt uitgebuit. Dat grote groepen worden verwaarloosd zie je niet alleen terug bij energiearmoede, maar ook als het gaat om de wooncrisis. Veel mensen wonen in te kleine woningen die in slechte staat zijn terwijl er tegelijkertijd ook partijen zijn die juist rijk worden van deze crises. Daar gaat iets fundamenteel fout. Als sociaaldemocraat wil ik het meest doen voor de mensen die het minst hebben. En dat is juist in deze thematiek extra relevant. Amsterdammers die het meest achtergesteld zijn, omdat ze al in tochtige en slecht onderhouden woningen wonen, worden extra hard geraakt door de energiecrisis. Het antwoord daarop vanuit de sociaaldemocratie is dat juist de sterkste schouders de zwaarste lasten zouden moeten dragen en niet andersom.

Je pleitte in het Parool voor een sterke overheid die solidariteit als uitgangspunt heeft. Hoe kijk je als Amsterdammer naar de landelijke overheid?

Laat ik positief beginnen. Ook in Den Haag leeft de gedachte dat het zo echt niet verder kan. Dat zie je ook terug in bepaalde plannen. Bijvoorbeeld bij het plan om energie labels E, F en G te verbieden. Het is ook tekenend dat juist de beleggers zich nu tegen minister de Jonge keren. Dan ben je blijkbaar iets in het systeem echt aan het veranderen. Tegelijkertijd mis ik in bredere zin het gevoel van urgentie en de overtuiging dat het beter kan. Nog steeds heerst er een managementstijl: we rennen van probleem naar probleem, van crisis naar crisis en ondertussen plakken we pleisters. Het ontbreekt aan verbeelding. Wat voor een land willen we zijn, waar willen we naartoe? Die vragen worden nauwelijks gesteld. Dat is ook niet verwonderlijk met een premier die ‘visie’ een moeilijk woord vindt. Terwijl het juist aan politici is om mensen te inspireren en hoop te geven. 

Dit jaar werd het voorstel dat je samen met Ilana Rooderkerk (D66) indiende om LHBTIQ+ nachtcultuur te borgen aangenomen. Waarom was dit zo belangrijk voor jou?

Omdat het gaat over het tegengaan van wat we niet willen – overlast door te veel toerisme, maar vooral ook over wat we wel willen als stad. Dat sluit heel goed aan bij de visie op de binnenstad die onze wethouder Sofyan Mbarki recent presenteerde. Amsterdam moet een stad blijven waar je vrij kan zijn en je jezelf kan laten zien. Juist de horecazaken waar mensen uit de LHBTIQ+ gemeenschap komen dragen bij aan een diverse en toegankelijke nachtcultuur. Tegelijkertijd nemen LHBTIQ+ personen in het nachtleven nog altijd een kwetsbare positie in. De nachtcultuur is een belangrijke plek voor mensen om samen te komen, zichzelf te zijn en onderlinge verbinding te voelen. Het is dus belangrijk dat je daar prioriteit aan geeft en uitzonderingen mogelijk maakt en het is dan ook mooi om te zien dat het voorstel met een ruime meerderheid is aangenomen.

In de raad deed je een noodkreet richting de wethouder over de voorgenomen verkoop van sociale huurwoningen aan het Entrepotdok. Je zei dat het raakt aan de ziel van de stad. Kan je dat uitleggen?

De Alliantie was voornemens om 140 sociale huurwoningen aan het Entrepotdok te verkopen. Dit is een goed voorbeeld van hoe een gebrek aan verbeelding ervoor zorgt dat het sociale en diverse karakter van de stad als eerst wordt opgeofferd. Zonder verbeelding lijkt het een goed plan: de verkoop levert veel geld op waardoor je weer kan bijbouwen. Maar dan verlies je uit het oog hoe je wil dat de stad eruit komt te zien. Op het moment dat je op de duurste plek van de stad de sociale huurwoningen in de verkoop doet, krijg je die woningen nooit meer terug en wordt het behoud van een gemengde stad een lastig verhaal. 

Op die manier naar de stad kijken is sociaaldemocratie. Daarom dat onze bestuurder Lotte Terwel en ik elkaar hierin direct konden vinden, want we kijken op dezelfde manier naar de wereld. Ik vond het heel mooi dat de bewoners zich met resultaat in de discussie hebben gemengd. De pauzeknop is echt hun verdienste. Voorlopig is het een goede tussenstand, maar we zijn er nog niet. 

“Hoe meer mensen met sterke overtuiging, hoe sterker je als partij bent en hoe meer je voor elkaar kan krijgen.”

Je hebt dit jaar geen ledenvergadering gemist en je was aanwezig bij eerste sessie van de Hart voor Amsterdam-leergang. Wat kom je zoal tegen in de vereniging?

(Lian met haar zoontje en Egbert de Vries op campagne)

Wat ik heel mooi vind is dat het de vereniging, en het bestuur in het bijzonder, is gelukt om die energie van de campagne vast te houden. Het valt me op dat er veel actieve leden zijn die vanuit een sterke overtuiging opereren. Hoe meer mensen met sterke overtuiging, hoe sterker je als partij bent en hoe meer je voor elkaar kan krijgen. Ook bijzonder is dat de Hart voor Amsterdam-leergang dit jaar zoveel aanmeldingen had, dat het bestuur echt een strenge selectie heeft moeten doen. Tijdens de eerste sessie van de leergang heb ik de deelnemers ontmoet. Het was een verademing om ons partijpand vol talentvolle sociaaldemocraten te zien. Dat stemt hoopvol voor de toekomst van onze partij en van onze stad. 

Wat wens je Amsterdammers toe voor het nieuwe jaar?

Dat Amsterdam een sociale stad blijft en dat alle Amsterdammers ervan overtuigd blijven dat het anders kan. Amsterdam kan een voorbeeld van solidariteit en verbinding zijn voor de rest van Nederland. Ik wens Amsterdammers dan ook toe dat we allemaal blijven strijden voor het bijzondere karakter van onze stad. Dat we blijven opkomen voor elkaar en oog blijven houden voor mensen die het moeilijk hebben.