27 augustus 2006

Raadsnotitie Slachtoffers van Loverboys

29 januari 2004

Ruim een jaar geleden bereikten ons vanuit het onderwijsveld berichten over de zogenoemde loverboys. De laatste tijd is dit onderwerp ook in de belangstelling van de media gekomen.
In oktober 2003 heeft het steunpunt seksueel geweld van de GG&GD een conferentie over Loverboys georganiseerd in Amsterdam.
Namens de PvdA-fractie schreef ik een notitie over de slachtoffers van het fenomeen Loverboys.

Slachtoffers van loverboys

1. Aanleiding

Ruim een jaar geleden bereikten ons vanuit het onderwijsveld berichten over de zogenoemde loverboys. De laatste tijd is dit onderwerp ook in de belangstelling van de media gekomen.
In oktober 2003 heeft het steunpunt seksueel geweld van de GG&GD een conferentie over Loverboys georganiseerd in Amsterdam. Hiervan hebben commissieleden het verslag ontvangen voor de commissievergadering van 12 februari 2004.

2. Mooie jongens

Loverboys zijn ‘mooie jongens’, die meisjes verleiden tot een ‘relatie’ met veel aandacht en cadeaus. Na een tijdje wil de jongen in kwestie geld zien en moet het meisje gaan werken: vaak in de prostitutie. Dit gaat in bepaalde gevallen gepaard met geweld. De loverboys weten goed welke meiden gemakkelijk voor hen te winnen zijn. Deze jongens zijn in Amsterdam al vaak gesignaleerd bij scholen (met name VMBO-scholen) waar ze met dure auto’s staan te wachten.

De loverboys zijn naast een groep allochtone jongens (Marokkaans, Antilliaans), ook autochtoon. Het zijn altijd knappe, goed uitziende jongens, waar een meisje snel voor valt. Het ronselen van slachtoffers gebeurt soms ook door meisjes. Het vooroordeel is dat meisjes die slachtoffer worden alleen uit de sociaal-economisch zwakkere milieus komen. Dat is niet altijd het geval.

Er is weinig onderzoek gedaan naar de slachtoffers van loverboys. We kennen alleen het onderzoek van ECPAT uit maart 2002 naar minderjarigen in de prostitutie. Recente cijfers zijn er niet. Om hoeveel slachtoffers en daders het in Amsterdam gaat is niet precies bekend. Wel weten we dat een loverboy vaak meerdere ‘vriendinnen’ heeft.

3. Wat gebeurt er nu in Amsterdam?

In Amsterdam is het probleem van loverboys er al jaren, net als in andere steden. In Amsterdam zijn geen specifieke voorzieningen voor slachtoffers van loverboys. Ook initiatieven in de hulpverlening zijn ons in Amsterdam niet bekend.

Bij bureau Jeugdzorg, verantwoordelijk voor de hulpverlening van deze leeftijdsgroep is geen programma of project bekend voor slachtoffers van loverboys.

Het Scharlaken Koord is een christelijke organisatie voor hulpverlening aan prostituees. Zij voert een landelijk preventieproject ‘Beware of Loverboys’ uit voor 13- tot 16-jarigen. Opvallend is dat de lessen in het kader van het preventieproject op vrijwel geen enkele Amsterdamse school worden gegeven. Het Scharlaken Koord wordt niet door de overheid gesubsidieerd.

4. Ervaringen andere steden

In Utrecht zijn verschillende projecten:
– Beauty & the Beast: een preventieproject voor meiden van 13 tot 16 jaar.
– Protocol 13: een samenwerkingsverband tussen Bureau Jeugdzorg Utrecht, de Raad voor de Kinderbescherming en Regiopolitie Utrecht.
– Pretty Woman: een project voor vrijwillige individuele hulpverlening in Utrecht aan minderjarige meisjes, die een verhoogd risico lopen om in de prostitutie terecht te komen.

Rotterdam kent het Prostitutie Maatschappelijk Werk (PMW). Dat is een project van Stichting Humanitas en het biedt hulp aan meisjes en jongens in de prostitutie en biedt deskundigheidsbevordering van hulpverleners, politie en andere instellingen.

In Leeuwarden is sinds maart 1999 een huis (Asja), waar meiden uit het hele land worden opgevangen die uit de prostitutie willen stappen. Asja biedt tussen de 3 en 6 maanden 24-uurs opvang en begeleiding op een geheim adres. Omdat Asja landelijk bereik heeft wordt het gefinancierd door het ministerie van VWS. Het is belangrijk om meisjes uit de invloedssfeer van hun loverboy te halen en daarom niet in de directe omgeving op te vangen.

In Zwolle is nauwe samenwerking tussen gemeente, politie, justitie en verschillende hulpverleningsinstellingen, zodat voorkomen kan worden dat meisjes met loverboys in aanraking komen. Daarnaast wil men loverboys opsporen en vervolgen. De website www.lover-boy.nl is een resultaat van dit project. De gemeente Zwolle bepleitte recentelijk dat er een landelijk expertisecentrum moet komen gespecialiseerd in het fenomeen loverboys.

5. Wetgeving en afspraken

Het VN-Verdrag voor de rechten van het kind uit 1989 stelt dat de rechten van kinderen moeten worden gegarandeerd zonder onderscheid of discriminatie en dat nationale wetgeving daarop moet worden aangepast. Hierin is ook vastgelegd dat kinderen recht hebben op bescherming tegen seksuele exploitatie.

In 2000 is het bordeelverbod opgeheven, waardoor prostitutie boven de 18 jaar legaal is geworden. Prostitutie van minderjarigen is verboden. De zedelijkheidswetgeving vermeldt dat ieder seksueel contact met kinderen onder de 12 jaar strafbaar is. Tussen de 12 en 16 jaar is er een hoorrecht van de slachtoffers.

In april 2000 is er een Nationaal Actieplan gepresenteerd:”Aanpak Seksueel Misbruik van Kinderen” (NAPS), met maatregelen op het gebied van preventie, hulpverlening en repressie.

Een half jaar geleden werd duidelijk dat een meerderheid van de Tweede Kamer wilde dat op het Voortgezet Onderwijs voorlichting wordt gegeven over de gevaren van prostitutie en Loverboys.

6. Knelpunten

Preventie

In Amsterdam wordt te weinig voorlichting gegeven voor potentiële slachtoffers. Voornamelijk op scholen waar veel risicomeiden zitten, zoals VMBO’s, is het goed om structureel voorlichting te bieden over seksualiteit en relaties, loverboys en prostitutie. Op deze scholen sluit de voorlichting vaak niet aan bij de doelgroep. Daarnaast is er geen voorlichting of informatiemateriaal op bepaalde plaatsen waar veel jongeren komen, zoals buurthuizen. Juist via voorlichting kunnen potentiële slachtoffers bewust en weerbaar worden gemaakt.

Signalering

Vaak zijn verzorgers, hulpverleners en leerkrachten onvoldoende op de hoogte van het fenomeen loverboy. Dat is vervelend want zij kunnen wel een grote rol spelen bij het signaleren van verandering bij een slachtoffer en vervolgens een hulpaanbod bieden.
Er moet voldoende aandacht zijn voor slachtoffers. Als een meisje om hulp vraagt, moet die direct beschikbaar zijn, anders keert ze terug naar de loverboy, en voordat ze dan weer hulp vraagt…

Opvang

Er is weinig goede opvang voor meiden die aangifte doen en geholpen willen worden. Op dit moment wordt deze groep onder andere dak- en thuislozen of bij de vrouwenopvang onderdak geboden, maar daar horen ze niet thuis. Het zijn immers vaak jonge meiden en zeer kwetsbaar. Na aangifte verdienen deze meiden opvang en begeleiding in een veilige omgeving. Asja in Leeuwarden is daar een goed voorbeeld van.

In augustus 2003 zijn in de Tweede Kamer vragen gesteld over niet-criminele jongeren die vast komen te zitten in justitiële instellingen. Hieronder waren ook enkele meiden die slachtoffer waren van seksuele mishandeling. Juist op deze plaatsen worden zij gemakkelijk weer opnieuw slachtoffer.

Daders vervolgen

Natuurlijk is een strafrechtelijke aanpak geboden voor de daders. Daarnaast zou er echter ook bij deze categorie misdrijven naar de oorzaken en achtergronden moeten worden gekeken om meer structureel iets te doen, zodat ook bij potentiële daders er een knop om gaat. De bereidheid om tot dergelijk gedrag te komen hangt samen met een verknipt vrouwbeeld, dat op zich vaak weer voortkomt uit het onvermogen om normale contacten met meisjes te leggen als gevolg van onder meer manco
’s in de opvoeding, religieus/culturele taboes, een macho en materialistische levenshouding en onvoldoende empathisch vermogen.

7. Aanbevelingen

De PvdA-fractie vraagt het college te reageren op de volgende aanbevelingen:

1. De potentiële slachtoffers en daders in Amsterdam in kaart brengen.

2. Meer preventieprojecten en voorlichting in samenwerking met scholen en buurthuizen voor meiden van 13 tot 18 jaar. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de ervaringen in andere steden.

3. Meer (tijdelijke) opvang in de omgeving of in Amsterdam voor deze specifieke groep slachtoffers van loverboys en risicomeiden.

4. Individuele hulpverlening en begeleiding voor slachtoffers van loverboys ontwikkelen.

5. Scholing en training voor hulpverleners en leerkrachten om slachtoffers te herkennen en passende hulp aan te bieden.

6. Afspraken maken met politie en justitie om de daders te pakken.