Carolien de Heer: ‘Bezint, eer ge begint’
‘Bezint eer ge begint’, zijn woorden die je in de politiek vaak voorbij hoort komen. Toch kon ik het niet laten om die woorden ook te gebruiken toen dit college in 2014 zijn bezuinigings- en reorganisatieplannen bekendmaakte. Die plannen moesten het fikse bedrag van 65 miljoen per jaar gaan opleveren. En dat bedrag was weer hard nodig om de dure nieuwe plannen van het college te kunnen bekostigen. Kortom, de bezuiniging die gedoemd was om te mislukken, mocht niet mislukken. Bezint, eer ge begint.
Gedoemd om te mislukken omdat de gemeente op het moment van spreken nog bezig was om de grootste reorganisatie en bezuiniging van zijn eigen organisatie ooit uit te voeren. Men zat nog niet op zijn nieuwe plek, of dit college wilde al een nieuwe reorganisatie starten. Gedoemd om te mislukken omdat op het moment van starten er nog geen enkel plan van aanpak lag, of onderzoek dat duidelijk maakte wat er nog te winnen viel. De inschatting van 65 miljoen was een doelstelling gebaseerd op gut feeling. Dat terwijl je je ernstig kon afvragen hoeveel vet er nog op de botten zat bij de gemeentelijke organisatie.
Twee jaar later blijken mijn zorgen meer gegrond dan de wethouder destijds wilde toegeven. In een brief aan de gemeenteraad heeft hij ons geïnformeerd dat de reorganisatie niet in 2017 kan worden afgerond en wordt uitgesteld naar 2018. Die verschuiving kost de gemeente tien à vijftien miljoen. Bovendien vraag ik me erg af of de operatie in 2018 wel geslaagd zal zijn. De toelichting op de plannen zijn zo flinterdun dat ik een déjà vu krijg naar de plannen uit 2014.
Toen ik in 2014 aan de wethouder vroeg wat zijn plan B is voor het geval dat de geplande bezuinigingen niet gehaald zouden worden, was het antwoord dat die niet bestaat. De waarschijnlijkheid dat de bezuinigingen niet zouden worden gehaald zou even groot zijn als de kans op een nieuwe financiële crisis en daar wordt ook geen plan B op gemaakt. Ik hoop dat de risicoinschattingen van de wethouder inmiddels wat zijn bijgesteld.
Maar dan nog iets.
Wat uit de beperkte plannen wél duidelijk wordt, is dat vooral de meeste kwetsbaren en mensen in de laagste loonschalen worden geraakt. Zo wordt er een forse dertien miljoen bezuinigd op de groenvoorziening en de reiniging en beheer van de openbare ruimte. Dit kan alleen maar ten koste gaan van de mensen die dit werk uitvoeren – de vuilnismannen, stratenvegers en plantsoendienstmedewerkers – en de kwaliteit waarmee het werk gedaan wordt. Dat zulke mensen de dupe worden van het rond krijgen van een bezuinigingsoperatie vind ik heel moeilijk te verteren.
Daarnaast lees ik in een bijzin iets waarvoor ik afgelopen zomer al waarschuwde. Dit college onderzoekt de mogelijkheid om de beleenrente van de Stadsbank van Lening verhogen.
Amsterdammers met het laagste inkomen belenen hier hun waardevolle spullen, om met financiële tegenvallers om te kunnen gaan. Het college onderzoekt of ze deze belening duurder kunnen maken, zodat hun bezuinigingsoperatie rond kan komen. Moeten we werkelijk dat geld bij de allerarmsten weghalen?
De PvdA hoopt van niet.