27 augustus 2006

Raadsnotitie Strafrechtelijke Opvang Verslaafden

9 september 2003

De aanpak van drugsoverlast staat hoog op de politieke agenda. Sinds twee jaar, toen de SOV-wetgeving van kracht werd, kent Amsterdam hiertoe onder meer de regeling Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV). Peter Klerks en Manon van der Garde maakten de tussenbalans op.

Notitie Tussenbalans Strafrechtelijke Opvang Verslaafden

Programma-opzet

De aanpak van drugsoverlast staat hoog op de politieke agenda. Sinds twee jaar, toen de SOV-wetgeving van kracht werd, kent Amsterdam hiertoe onder meer de regeling Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV).
De Lokaal Interbestuurlijke Projectgroep SOV (Lipsov) Amsterdam heeft twee jaar geleden twee doelstellingen geformuleerd:
(1) Het terugdringen van ernstige overlast die het gevolg is van door drugsverslaafden gepleegde strafbare feiten.
(2) Het oplossen, althans beheersbaar maken van de individuele (verslavings)problematiek van verslaafde delinquenten en het mogelijk maken van terugkeer in de maatschappij en beëindiging van de recidive.
Concreet houdt dit in dat langjarige harddrugsverslaafden die zich veelvuldig schuldig maken aan strafbare feiten, gedurende een periode van ongeveer twee jaar deel moeten nemen aan een programma dat gedwongen afkicken combineert met resocialisatie en geleidelijke terugkeer in de samenleving. Aan het eind van de periode moet de ex-verslaafde een baan hebben, huisvesting en contact met vrienden en familie die hem kunnen steunen in zijn nieuwe bestaan. In Amsterdam is plaats voor 72 personen, voorlopig is de SOV alleen opengesteld voor mannen. Het Amazone-team heeft een doelgroep van 600 potentiële klanten. Het programma berust op een samenwerkingsverband van politie, justitie, verslavingsreclassering (Jellinek) en gemeente, en is gehuisvest in een aparte toren van de Penitiaire Inrichting Overamstel (Bijlmerbajes). SOV is opgebouwd uit drie fasen van elk zes tot negen maanden, waarbij de gemeente een grote verantwoordelijkheid draagt in de laatste fase; hierin wordt gezorgd voor huisvesting, arbeidstoeleiding, schuldsanering en vrijetijdsbesteding.
De huisvesting in de PI Overamstel wordt als erg onhandig ervaren, omdat bij de 2e (half open) fase de bewoners aan het strenge regime van de PI vast zitten.

Nu de SOV twee jaar draait komen de eerste cliënten terug in de buitenwereld. Een formele tussen-evaluatie van het programma wordt pas in 2004 verwacht. Het instituut AIAR doet de effectevaluatie en het Trimbosinstituut de proces-evaluatie. Omdat PvdA-raadsleden echter al enige tijd negatieve berichten hoorden over de gang van zaken bij de SOV besloten Manon van der Garde en Peter Klerks, samen met de PvdA Tweede Kamerleden Piet Straub en Aleid Wolfsen zelf een kijkje te gaan nemen. Op 29 augustus spraken zij met de algemeen directeur van de penitentiaire inrichting, de door de gemeente benoemde voorzitter van het onafhankelijk bestuursteam, de directeur van de SOV en de programmamanager. Tijdens dit gesprek ontstond meer duidelijkheid over de voorlopige resultaten van SOV en kwamen enige knelpunten aan de orde.

Voorlopige resultaten
De delinquenten in het SOV-programma hebben een zeer diverse en vooral een erg problematische achtergrond. Eind augustus 2003 hadden vijf personen het gehele programma doorlopen. Drie van hen zijn goed geslaagd en clean, twee zijn teruggevallen. Van de mensen die nu in de eindfase zitten wonen er vijf buiten de bajes en zijn er circa twintig aan werk geholpen.
Tijdens het bezoek was er kort gelegenheid om te spreken met enkele gedetineerden. Hierbij was het verschil tussen de mensen in de eerste en de tweede fase evident. Een sterke vooruitgang in het eerste jaar van resocialisatie is dus merkbaar.

Knelpunten
Tijdens het gesprek met betrokkenen bleek dat de wettelijke vier weken om een plan van aanpak te maken in de eerste fase te kort is. Belangrijker was evenwel een knelpunt waarbij de gemeente rechtstreekse betrokkenheid heeft.

De derde en laatste fase is cruciaal in het programma: Wanneer hier onvoldoende kwaliteit wordt geboden is het risico op terugval erg groot. Daarom is het ook verontrustend te moeten constateren dat er zich juist hier knelpunten voordoen. De arbeidstoeleiding, die loopt via Maatwerk, gaat volgens de SOV-managers goed. Meer problemen zijn er met zaken als huisvesting en schuldsanering. Binnen de gemeente is één ambtenaar verantwoordelijk voor het SOV-programma, en die heeft dit als neventaak naast een zware portefeuille. Hij moet telkens andere gemeentelijke diensten in beweging zien te krijgen, en dit is een tijdrovende en moeizame bezigheid. De SOV-managers zouden de verantwoordelijkheid van de gemeente liever wat zwaarder zien ingevuld door een ‘resocialisatiemanager’, die duidelijk namens de burgemeester knopen kan doorhakken en die geheel voor deze taak is vrijgemaakt.

Een meer algemeen knelpunt is dat SOV op een te krap bemeten budget draait, wat onder meer tot gevolg heeft dat door personeelsgebrek allerlei in oorsprong individueel bedoelde trainingen in de praktijk met groepen moeten worden gedraaid. Dit is in tegenstelling met de bevinding dat juist deze moeilijke doelgroep alleen vatbaar is voor maatwerk. Daar komt nog bij dat de gehele reclassering een bezuiniging van een kwart van hun budget op zich af ziet komen: een dergelijke krimp wordt voor SOV fataal.

Reactie gevraagd
Gezien de urgentie van de door ons gesignaleerde knelpunten, die het voortbestaan en welslagen van de SOV wezenlijk bedreigen, vraagt de PvdA-fractie het college een inhoudelijke reactie te geven op het kostenaspect (te krap budget en gevolgen van bezuinigingen).
Tevens horen wij graag welke mogelijkheden het college ziet tot om de functie van resocialisatiemanager krachtig vorm te geven.