12 april 2006

2. Werk en Inkomen – programakkoord

De kracht van Amsterdam zit in mensen. Goede werkgelegenheid voor iedereen houdt de stad gezond. We gaan daarom investeren in de economie en zorgen daarbij voor voldoende laaggeschoold werk. De gemeente kan daarbij gebruikmaken van contract compliance (afspraken bij aanbesteding) als breder instrument gericht op stages.

Om jongeren een goede kans te geven is terugdringen van de jeugdwerkloosheid een hoge prioriteit. Daarbij hoort een goed aanbod van stages en/of leerwerkervaringstrajecten. De gemeente wijst bedrijven op het voordeel van het in dienst nemen van stagiaires en jonge schoolverlaters. Dit doet de gemeente o.a. door afspraken met werkgevers en het MKB. We onderzoeken de mogelijkheid om aanbieders van stageplaatsen een korting op gemeentelijke lasten te geven. Het Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs speelt hierin een belangrijke rol; daar worden de knelpunten besproken, onderzoek geëntameerd en nieuw beleid ontwikkeld.

Wij willen iedereen activeren. Voor elk talent is er een kans. En om mensen te activeren richting werk is er een scala aan mogelijkheden beschikbaar. Het instrument Participatiebanen draagt ook nog eens bij aan het voorzieningenniveau van school, vereniging, bedrijf of instelling. De onkosten die daarmee gepaard gaan, worden forfaitair uitgekeerd. De gemeente zal als werkgever ook participatiebanen aanbieden.

De huidige uitvoering van de Wet Werk en Bijstand wordt gecontinueerd. Mensen die recht hebben op een uitkering worden snel en adequaat geholpen.

Stringente controle op de rechtmatigheid van uitkeringen blijft noodzakelijk, zo ook de huisbezoeken. Daarbij dienen cliënten respectvol bejegend te worden. We gaan kijken naar nieuwe instrumenten om de rechten van de cliënten te waarborgen, zoals een klachtenlijn. Bij een huisbezoek worden mensen ook gewezen op het bestaan van armoederegelingen.

We willen de langdurige armoede van gezinnen doorbreken door o.a. het aanbieden van integrale hulp aan gezinnen met kinderen en aan ouderen. Daarbij gaat het om taal, onderwijs, participatie en werk in combinatie met bijvoorbeeld schuldhulpverlening.

De situatie van kinderen uit gezinnen op of onder de armoedegrens moet de komende periode verbeteren. Om het effect van het armoedebeleid vast te stellen wordt er een monitor ontwikkeld.
De huidige maatregelen binnen het armoedebeleid die gelden voor mensen met een inkomen tot 105 procent van het wettelijk sociaal minimum worden opgetrokken naar 110 procent. Zo komen er meer Amsterdammers voor in aanmerking. Wij trekken hiervoor de komende jaren extra geld uit. In deze collegeperiode wordt bovendien een begin gemaakt met het structureel maken van de armoedemiddelen.

Kleine ondernemers hebben soms moeite om rond te komen en zitten jaren op het minimum. Onderzocht gaat worden of hier speciale regelingen voor kunnen worden ontworpen.