Bellen met: Jeroen van Berkel, stadsdeelbestuurder in West
Net zoals voor alle andere 850.000 Amsterdammers is door de #coronacrisis het werk en het leven van onze stadsdeelbestuurders van de ene op de andere week veranderd. Hoe gaan zij daarmee om? Wat zijn op dit moment hun prioriteiten en waar ligt de kracht en de kwetsbaarheid van hun stadsdeel? De redactie van de PvdA Amsterdam gaat er met hen over in gesprek. In deze derde aflevering bellen we met Jeroen van Berkel, stadsdeelbestuurder namens de PvdA in Stadsdeel West
Dag Jeroen, hoe gaat het met je?
“Met mij persoonlijk gaat het goed. Mijn familie en ik zijn gezond. Het is thuis wel een beetje aanpassen aan elkaar, maar het voordeel is dat je heel erg veel samen bent, samen spelletjes speelt en dat is natuurlijk ook heel erg leuk.”
Is de familie Van Berkel al gewend aan een thuis werkende vader?
“Haha, mijn dochters proberen er het beste van te maken. Bij mijn oudste gaan de tentamens van de universiteit gewoon door. Die moet ze thuis maken. Als dat gebeurt heeft ze stilte nodig en moet de rest even het huis uit. Mijn jongste dochter probeert zich op allerlei manieren te vermaken, maar mist haar school en sportclubje heel erg. Ikzelf moet voor mijn werk nu heel veel bellen. Om de rest van de familie daar zo min mogelijk mee tot last te zijn doe ik dat achterin de tuin of op de stoep voor mijn huis. Zo proberen we het voor elkaar zo aangenaam mogelijk te houden.”
“Ik bel vooral achterin de tuin of op de stoep voor mijn huis.”
Hoe ziet jouw werkdag er tijdens deze coronacrisis gemiddeld uit?
“Waar ik vooral mee bezig ben is het ophalen van verhalen en signalen uit de buurten. Dit om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van wat er speelt, waar de problemen zitten en waar we dus moeten helpen. We maken hier iedere dag rapportages over. Ik bel daarom veel met organisaties en vrijwilligers die in de haarvaten van de wijken aanwezig zijn, met daarbij natuurlijk de grootste focus op de mensen die zich om kwetsbare ouderen bekommeren. Maar ik bel ook veel met mensen die zich normaal inzetten als vrijwilliger bij kinderboerderijen, speeltuinen en buurthuizen en dat werk nu enorm moeten missen. Om te laten zien dat we hen nu zeker niet vergeten zijn. We hebben hen straks als dit achter de rug is namelijk weer hard nodig.”
Hoe lopen de lijnen op dit moment met het centrale stadsbestuur?
“Dit contact gaat heel goed en snel. Het is nu allemaal iets hiërarchischer georganiseerd dan normaal, waardoor besluiten heel snel en strak genomen kunnen worden. Fenna Ulichki (GroenLinks) is als stadsdeelvoorzitter het eerste aanspreekpunt voor burgemeester en wij als collega-bestuurders voeden haar met de signalen uit de buurten. Dit gaat heel goed.”
Wat valt je op als je door Amsterdam-West loopt?
“Mijn algemene beeld is dat iedereen zich behoorlijk goed aan de regels houdt en rekening met elkaar houdt. Wat me daarnaast erg opvalt is de ‘verstilde’ stad. Het lijkt wel heel de dag zondagochtend. Dat heeft zijn voordelen, maar ik mis wel mijn bruisende stad als ik eerlijk ben. Waar ik niet zo blij ben is het vele grofvuil op straat. Ik begrijp dat mensen deze tijd gebruiken om hun berging of zolder leeg te ruimen, maar houd dat dan in het belang van ons allen thuis even vast tot de ophaaldag.”
“Ik begrijp dat mensen deze tijd gebruiken om hun berging of zolder leeg te ruimen, maar houd dat dan in het belang van ons allen thuis even vast tot de ophaaldag.”
Zijn er op het gebied van handhaving plekken waar jullie extra aandacht voor hebben?
“Zeker. We voeren per dag zo’n 200 controles uit verdeeld over 50 plekken in West om te kijken of het nergens te druk wordt. Dat vergt enorm veel inzet. Daar waar het niet goed gaat proberen we mensen er middels borden extra op attent te maken. Maar nogmaals: 99% van de Amsterdammers houdt zich aan de voorschriften.”
De Kolenkit is in West een van de wijken waar bovengemiddeld veel sociale achterstand is. Wat proberen jullie in deze weken specifiek voor dit soort buurten te doen?
“Heel heel bellen met de organisaties en vrijwilligers die in die buurten actief zijn. Zij hebben goed in kaart wie zij in de gaten moeten houden. Dat is zo waardevol. Als er signalen zijn dat er mensen echt klem zitten, proberen we daar op de korte termijn oplossingen voor te vinden. Denk bijvoorbeeld aan extra ondersteuning in de vorm van huiswerkbegeleiding voor de kinderen. We hebben er veel aandacht voor, maar het is moeilijk omdat je niet bij mensen over de vloer kunt komen.”
Wat is een van de mooiste initiatieven die je bent tegengekomen?
“Het mooiste vind ik dat het aanbod aan mensen die iets willen doen, op dit moment groter is dan de vraag. Dat vind ik een heel goed teken. Aan de andere kant vinden mensen het ook moeilijk om hulp te vragen, dus hen wil ik nogmaals oproepen: trek aan de bel als je iets nodig hebt. Laatst kreeg ik een verzoek van iemand die wilde skypen, maar niet wist hoe dat werkte. Toen heeft er iemand uit onze PvdA club hem dat uitgelegd. Ook is er recent een Bingo op straat voor een ouderenflat georganiseerd. Met een megafoon werden de getallen omgeroepen en je moest zwaaien als je bingo had. Dat soort kleine dingetjes maken onze stad zo mooi. Als iemand nog een mooi initiatief heeft en daar hulp bij nodig heeft, ga dan naar wijamsterdam.nl. We kunnen eventueel helpen met contacten, maar ook met middelen.”
Tot slot, wat wil je nog kwijt aan alle Amsterdammers?
“Ik fietste afgelopen week langs het Mercatorplein en daar hangt een prachtige tekening van Kamp Seedorf van Eberhard van der Laan, met zijn tekst: ‘Zorg goed voor onze stad en voor elkaar’. Dat moeten we echt blijven doen. Ik denk dat hij stiekem weleens meekijkt en denkt: ‘ze doen hun best’, maar laten we de stad schoon houden – dat is belangrijk voor de hygiëne – en wees lief voor elkaar. Help je buren, klop op de ramen, doe boodschappen. Alleen zo komen we samen deze tijd door.”
“Help je buren, klop op de ramen, doe boodschappen. Alleen zo komen we samen deze tijd door.”