7 juni 2010

Vragen over vertraging werkzaamheden Utrechtsestraat

In de afgelopen tijd berichtten de media (Het Parool, AT5) diverse malen over de werkzaamheden aan de Utrechtsestraat. Door een combinatie van omstandigheden zullen deze werkzaamheden forse vertraging oplopen en aanmerkelijk langer gaan duren dan oorspronkelijk gepland. De ondernemers in de Utrechtsestraat zeggen hierdoor ernstig gedupeerd te worden en hebben daarom in de media de alarmbel geluid.

Op grond van artikel 42 van het Reglement van Orde voor de Gemeenteraad hebben ondergetekenden vanwege de berichtgeving de eer, namens de fractie van de PvdA, de volgende schriftelijke vragen te stellen:

1. Is het college op de hoogte van de vertraging van de werkzaamheden die worden uitgevoerd in de Utrechtsestraat?

2. De Utrechtsestraat is geen onderdeel van het zogenaamde hoofdnet auto. Toch zou het hier gaan om gezamenlijke werkzaamheden van stadsdeel en centrale stad. Klopt dat? Zo ja, hoe zijn verantwoordelijkheden verdeeld?

3. Heeft het college enig zicht op de duur van de vertraging en de gevolgen die dit zal hebben voor omwonenden en ondernemers?

4. Is er voorafgaand aan de werkzaamheden een zogenaamd BLVC plan op gesteld (bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie), waarin staat aangegeven hoe men tijdens de werkzaamheden zorgt voor de Bereikbaarheid (o.a. bevoorrading winkels), Leefbaarheid (winkelstraat ook tijdens werkzaamheden goed te bezoeken), Veiligheid (geen sociale onveiligheid) en Communicatie (o.a. tijdig informeren van ondernemers)?

5. In paragraaf 42 lid 2 van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989) is bepaald dat een opdrachtgever wegens te late oplevering van het werk aan de aannemer kortingen op de aannemingssom kan opleggen (de boeteclausule). Zijn dergelijke kortingen opgenomen in het bestek?

6. Zijn er voorafgaand aan het project afspraken gemaakt met ondernemers en omwonenden over de duur van overlast en omgevingshinder? Zo ja, hoe zien deze afspraken eruit?

7. Is het college op de hoogte van een door het stadsdeel ingestelde compensatieregeling?

8. Zijn er afspraken gemaakt om bij eventuele vertraging compensatie te bieden en/of schade voor ondernemers te beperken?

9. Deelt het college de mening van de PvdA dat in dit geval de schade ten gevolge van deze vertraging niet beschouwd kan worden als ondernemersrisico – daar het een conflict tussen gemeente en aannemer betreft – en dus gecompenseerd zou moeten worden?