18 januari 2007

Toespraak van der Garde op de nieuwjaarsbijeenkomst van de PvdA Amsterdam

Partijgenoten,

We hebben een spannend en hectisch jaar achter de rug. Op 7 maart de euforie van de gewonnen gemeenteraadsverkiezingen, op 22 november een kater na de landelijke verkiezingen en nu onderhandelingen en de volgende verkiezingen alweer in zicht.

Zo’n jaar is goed, het houdt je scherp, het vraagt om improvisatie, flexibiliteit, geduld en actie In zo’n jaar gebeurt alles tegelijk. We deden verkiezingsbeloftes, schreven een programakkoord, formeerden een college en de fractie is nu bezig met eigen voorstellen.

In de fractie zijn 20 individuen naar elkaar toe gegroeid. Zij hebben samen belangrijke, ingrijpende, besluiten genomen. Het is ook een jaar waarin nieuwe initiatieven zijn ontplooid vanuit deze fractie, ik noem hier het onderzoek naar Eerwraak als voorbeeld. En tenslotte een jaar waarin de fractie haar kennis en inzichten heeft uitgediept zodat we nu al kunnen zeggen weer een fractie te hebben waar de expertise alras toeneemt, bijvoorbeeld op de WMO, in de Kunstensector, op het gebied van Bouwen en Wonen en rondom de Zorg en het Milieu. Hardwerkende raadsleden die samen het beste voor hebben met Amsterdam, dat zie ik om mij heen. En dat is een club om trots op te zijn.

Deze lijn zullen we als PvdA dit komende jaar moeten doorzetten en uitbreiden, we zijn er nog lang niet.
In een tijd van verandering, onzekerheden over de toekomst van de stad, radicalisering en toenemende tegenstellingen, kunnen wij als raadsleden nooit achteroverleunen. Om deze stad tolerant, creatief en sociaal te houden, zullen de problemen door ons moeten worden gesignaleerd, nog voordat zij zich in volle omvang voordoen.
Wij moeten werken aan voorstellen die de stad beter maken, voordat het slechter gaat. Meer dan ooit zullen wij proactief te werk moeten gaan: De stad in om tot in de haarvaten van de problemen te komen.

Bij zo’n proactieve houding hoort ook een actieve raad. En daar schort het in Amsterdam nog wel eens aan. Te vaak wordt de agenda van de raad bepaald door het college. Het is aan de raad zelf om dit te veranderen. Om via een wekelijks vragenuurtje er voor te zorgen dat we niet meer hoeven te wachten tot de commissie of de raad voor antwoord op onze vragen aan het college. Ervoor te zorgen dat de volksvertegenwoordigers en niet de wethouders de agenda van de raad samenstellen. En tenslotte is het ook aan de raad om het conservatieve systeem van commissies en traditionele raadsvergaderingen kritisch te bekijken. Misschien zijn er ook mogelijkheden om als raad op toegankelijkere manier besluiten te nemen. Vele andere gemeenten en vele deelraden zijn ons al voor gegaan.

Maar ook buiten de raad moeten we actief aan de slag. De fractie heeft een stadsteam dat in de haarvaten van de samenleving zit en de belangrijke zaken meeneemt naar het stadhuis.
Wij zullen in 2007 overal terug te vinden zijn met spreekuren, dienstverlening, en concrete hulp aan hen die dat nodig hebben, nog meer dan vorig jaar al het geval is geweest. Als vanouds moeten mensen in de stadsdelen ook bij de PvdA terecht kunnen voor hun vragen over administratie, regelingen en uitkeringen. Wij gaan de buurten in en bieden hulp voor hen die dat nodig hebben.

Onze proactieve visie zal ook blijken uit onze inhoudelijke voorstellen. Iedereen is keihard aan het werk voor een tolerant, creatief en sociaal Amsterdam stad blijven wonen. Ik noem hier een paar van de initiatieven waar we mee bezig zijn.
1. Wij willen een hogere beloning voor onderwijzers, verpleegkundigen en politieagenten in Amsterdam en daardoor de stad sterk en sociaal houden.
2. Wij willen betere schuldhulpverlening voor de jeugd.
3. Wij zijn bezig met een onderzoek over het versterken van een gezamenlijke Amsterdamse identiteit, zodat alle Amsterdammers zich hier thuisvoelen.

College en fractie zullen ook dit jaar dus zichtbaar en actief bezig zijn om Amsterdam een tolerante, creatieve en sociale stad te laten blijven. Maar hoe staat het met de verkiezingsbeloften? Hiervoor heb ik een aantal vragen aan een vertegenwoordiger van het college, onze topwethouder Ahmed Aboutaleb.