3 februari 2007

Sweet torie

Als je met collega’s van andere stadsdelen praat, dan zijn er maar weinig, die de raadsvergaderingen het leukste onderdeel van hun werk vinden. Ik kijk daar anders tegen aan. Het is de gelegenheid om in de openbaarheid verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid. Het dwingt je achterover te leunen en je argumenten nog eens goed op een rijtje te zetten. Een scherp debat schrikt mij niet af.

Dat wil niet zeggen, dat elk raadsdebat even leuk is. Er zijn raadsdebatten, waar je thuisgekomen diep van moet zuchten en nog eens zuchten, voordat je jezelf herneemt. Het raadsdebat van afgelopen week was zo’n debat. De agenda loog er ook niet om. Twee zaken, die al lang, erg lang spelen. De vakantiereis van Pewa en de planschade vergoeding van een bewoner. In beide gevallen viel er het nodige op te merken over de wijze van uitvoering, maar deugde naar mijn mening het beleid van het stadsdeel.

De vakantiereis van Pewa was in grote haast georganiseerd, omdat de vorige organisator zich wegens gezondheidsredenen in een laat stadium moest terugtrekken. Dat leidde er toe, dat de voorbereiding beter had gekund. Dat heeft de organisator vastgesteld. Dat heeft het stadsdeelbestuur vastgesteld. Het stadsdeelbestuur heeft ook vastgesteld, dat het een taak van het stadsdeel blijft om zomeractiviteiten te organiseren voor kinderen en jongeren, die tijdens de zomer hun tijd verdoen, omdat hun ouders geen vakantiereis kunnen betalen. De les van vorige keer is geleerd. De organisaties moeten hun voorstellen dit jaar vóór 1 april indienen.

Nadat we ons met de Raad eerst hadden mogen buigen over het wel of niet toestaan van de casino functie in Getz werd ook aandacht besteed aan de racistische opmerkingen van een meneer op de lokale t.v. . We weten, dat er een handjevol zwarte racisten, zoals er ook een handjevol witte racisten in Amsterdam rondloopt. We weten ook, dat ze gemarginaliseerd zijn. Er is een heel repertoire aan wederzijdse grappen en pseudo-grappen over de verschillende etnische groepen, maar in grote trekken leven we gemoedelijk en verdraagzaam samen in ons stadsdeel.

De afgelopen week stond ook in het teken van Anton de Kom. Ik vind het ontzettend jammer, dat het beeld niet goed ontvangen is door alle bewoners. De overheid bepaalt echter niet wat mooi is in de kunst. Dat is maar goed ook, zoals we konden zien aan de protserige kunstwerken in dictatoriaal geleide landen als nazi-Duitsland en communistisch Rusland. Die beoordeling wordt gedelegeerd aan adviseurs, aan kunstkenners. Ook bij het monument voor Anton de Kom is dat gebeurd. Daarnaast is er een behoorlijk ingewikkelde consultatie van burgers opgezet. Zoals het onderzoek van i-Nova ook laat zien is de procedure in hoofdlijnen goed doorlopen. Toch zijn er op detailniveau wel wat schoonheidsfoutjes ontdekt, waardoor we overwegen om de procedure in de toekomst anders in te richten. Desondanks, of misschien wel dankzij de ophef rond het beeld, begint het standbeeld de plaats te krijgen, die het verdient. Ik kan vanuit mijn raam in het stadsdeelkantoor zien, dat veel bezoekers speciaal de trap opgaan om het beeld van dichtbij te bekijken. Het is een vaste plek aan het worden voor de opnames bij huwelijksreportages.

Ik kijk uit naar de commissievergadering van 6 februari 2006 waar we uitgebreid zullen spreken over dit monument.

Elvira Sweet