Speech Willem Dreeshuis van Hetti Willemse
Speech Willem Dreeshuis
1 mei 2007
Dag van de Arbeid
1 Mei is een dag waarbij we stilstaan bij werken, mensen die hard werken of hard gewerkt hebben. Het thema van vanochtend is de verbondenheid van generaties. Solidariteit vroeger en in de toekomst. We hebben de ouderen generatie, de jongeren generatie, de babyboomgeneratie waar ik een exemplaar van ben….
Iedereen hier heeft een verhaal verbonden aan zijn/haar generatie, familie en gezin. Een verhaal over mooie dingen, bijzondere herinneringen. Moeilijke of zware tijden. Leuke anekdotes die van generatie op generatie bewaard blijven.
Ook ik heb een verhaal. Het verhaal van mijn opa en oma, mijn vader en moeder. Allemaal hardwerkende Amsterdammers, net als u. Dat verhaal wil ik u graag vertellen.
Het begint bij mijn grootouders, die met de hele familie in een huisje in de Jordaan woonden. Zoals de meeste van u wel zullen weten was dat alles behalve luxe. Veel te weinig ruimte, slechte voorzieningen. Als vijfde kind in het gezin, was er eigenlijk helemaal geen ruimte voor mijn vaders wiegje. Nou ja, geen plek. De keukenstoel was een prima kinderkamer. Niemand klaagde. Niet dat dat zin had gehad, maar goed.
Op een dag was daar de woningmaatschappelijk werkster, zoals dat toen nog zo mooi heette. Onze maatschappelijk werkster was een heuse BN’er, namelijk niemand minder dan Louise Went- van der Pek. De vrouw van de architect Van der Pek, waar uiteindelijk de Van der Pekstraat in Noord naar vernoemd is.
Louise was iets minder enthousiast over de creativiteit van mijn grootouders: “Dat kan zo niet hoor mevrouw…”. En ze liet het niet bij woorden, binnen no time had ze een leuk, net geen “eensgezinswoninkje” in Amsterdam Noord geregeld.
Louise hield niet van halve maatregelen en nam oma ook maar meteen mee op sleeptouw om een geheel nieuwe huisraad aan te schaffen. Want een kamer met alkoof in de Jordaan is toch iets heel anders dan een woning met drie kamers en een zolder.
En ja, daar woon je ineens in een heuse woning met badruimte en tuin in Noord. Geen familie meer in de buurt en ook geen gebruiksaanwijzing “hoe woon je in een heus huis”.
Maar creatief als mijn grootouders waren, vonden ze al snel hun draai in hun nieuwe onderkomen.
Opa werkte zoals vrijwel elke man toen buitenshuis, hij maakte granieten aanrechten.
In tegenstelling tot de meeste gezinnen, voldeden mijn opa en oma niet helemaal aan het traditionele beeld van een typisch vooroorlogs gezin. Oma was al behoorlijk geëmancipeerd voor die tijd en begon voor zichzelf. Ze verkocht snoep aan huis. Dat beviel zo goed, dat zij later begon met het maken van ijs. Opa ging dan met de ijskar door de straten om oma’s heerlijke, zelfgemaakte ijs te verkopen.
En dat is nou precies wat ik zo mooi vind aan dit persoonlijke stukje geschiedenis. Je ziet duidelijk dat dit gezin zelfstandig werd en stukje bij beetje opklom en emancipeerde! Een ontwikkeling die veel van u bekend in de oren zal klinken.
Elke generatie zie je dat we weer een stapje verder komen. Als ouder is dat ook precies wat je wilt voor je kinderen en kleinkinderen. Ook al ben je nog zo tevreden over hoe jij het gedaan hebt, je hoopt altijd dat zij het net iets beter doen, niet die fouten maken die jij hebt gemaakt. Dat zij van ons leren en van daaruit weer een nieuw bestaan opbouwen.
Dat gold zeker ook voor mijn grootouders en daarna ook weer voor mijn ouders. Zij ontmoetten elkaar na de oorlog. Er was toen grote woningnood, dus zij trokken tijdelijk in bij de vader van mijn moeder, ook in Noord, vlak achter de Waddenweg.
Het Amsterdam Noord dat jaren daarvoor een enorme verbetering was geweest voor mijn grootouders begon nu echter achteruit te gaan. Mijn ouders hadden daar een prima jeugd gehad, maar zij vonden deze omgeving niet goed genoeg om hun eigen kinderen te laten opgroeien. We verhuisden naar Amsterdam Nieuw-West, Overtoomse Veld, de Westelijke Tuinsteden. Een heerlijke jeugd heb ik daar gehad. De trap waar we met acht gezinnen aan woonde was als het ware een gemeenschap. Je hielp elkaar en was er voor elkaar in voor en tegenspoed.
Zoals ik al aangaf willen ouders dat beetje meer voor hun kinderen, ook wat scholing betreft. Mijn moeder wilde ons de kansen geven die zij niet had gehad. Zij had graag door willen leren, maar daar was geen ruimte voor. De Huishoudschool was immers meer dan genoeg opleiding voor een toekomstige huisvrouw.
Ook mijn ouders ontwikkelden zich, deden het weer net iets beter dan hun eigen ouders. Mijn vader verdiende zijn brood als vertegenwoordiger in drukwerk. Het ging zo lekker dat zij zich wel een extraatje konden permitteren: een televisie bracht mijn vader voor mijn moeder mee toen ik geboren werd. Hij was veel voor zijn werk weg en dan had mijn moeder afleiding!
Er was veel verbondenheid in de buurt, en dat bleek goed als wekelijks de hele buurt plaatsnam in onze woonkamer rondom dat interessante venstertje naar de wereld.
Mijn ouders vonden dat allemaal prima en gezellig, máár… je moest wel netjes je schoenen uit! Ziet u het een beetje voor u? Een hal vol met schoenen in alle soorten en maten. En mijn vader, ja die hield wel van een geintje en al die schoenen daar zo netjes op een rij maakten het wel heel verleidelijk om iets creatiefs mee uit te halen: op een dag bond hij alle veters aan elkaar vast. Wat een hilariteit!
Die verbondenheid en de solidariteit die daaruit voortkwam, zijn precies de dingen waar ik me voor wil blijven inzetten als raadslid. Ik zie dat echt als een missie. En daar heeft ook u als bewoner van dit huis mee te maken. En met u alle andere ouderen in verzorgingstehuizen én in buurten in Amsterdam.
We moeten blijven zoeken naar middelen om die verbondenheid tussen de bewoners en de buurtbewoners te waarborgen en creëren.
Er moeten meer initiatieven komen om die ontmoetingen tussen alle bewoners aantrekkelijker te maken. Om te zorgen dat u als bewoner niet vereenzaamt, dat het voor uw kleinkinderen of achterkleinkinderen gezellig is om lekker bij opa en oma op bezoek te gaan. Waarom geen zandbak of zelfs een zwembad in de directe omgeving?
En wat dacht u van de Postzegelparkjes waar ik me ook persoonlijk voor inzet? Een klein parkje of plantsoentje in de buurt, een speciaal plekje op loopafstand waar u lekker op een bankje kunt zitten en genieten. Even een praatje met die vader die aan de overkant woont en net ook lekker een dagje met zijn kinderen in het park is. Dit soort dingen, de ontmoeting van jong en oud, gaan niet vanzelf, maar ze zijn absoluut de moeite waard om in te investeren.
Laten we in elk geval als we beginnen met bouwen meer stilstaan bij wàt we precies bouwen en voor wie, maar ook vooral wáár! Welke wensen hebben de bewoners? Wat is er in de buurt nodig. Is de buurt veilig en schoon? Maar ook: is er genoeg te doen, zijn er voldoende voorzieningen. Want zeker voor als je ouder wordt en slechter ter been is het belangrijk dat er in de buurt winkels en dergelijke zijn.
Ik vertelde u net over mijn ouders en die gezellige buurt in Amsterdam West waar ik opgroeide. U heeft vast ook prachtige herinneringen aan uw oude buurtje. Waarom zouden we dan niet proberen ouderen als ze dat willen en kunnen zo lang mogelijk in hun oude en vertrouwde omgeving te laten wonen? Bijvoorbeeld door woningen levensloopbestendig te maken, zodat je er kunt blijven wonen ook als je slecht ter been bent? En als mensen een verzorgingshuis prettiger vinden of nodig hebben dan moeten die er ook zijn. Zoveel ouderen, zoveel zinnen. Er is geen standaardoudere. Houd rekening met verschillende mensen, bied verscheidenheid aan. We zeggen toch ook niet dat er alleen een Albert Heijn of Dirk v.d. Broek als supermarkt mag zijn?
En wat wij ook heel belangrijk vinden is dat ouderen kunnen blijven deelnemen aan de samenleving. Daarom gaan we nu in Amsterdam een p
roef doen met gratis openbaar vervoer. We zien er ook vanuit de gemeenteraad op toe dat het openbaar vervoer toegankelijk is voor rolstoelen en rollators. Dat vinden we heel belangrijk.
En op deze dag van de arbeid zetten wij natuurlijk ook in het zonnetje alle medewerkers die hardwerkend en vol overgave elke dag zulk fantastisch werk leveren! Ook voor hen zetten wij ons extra in. Zo onderzoeken wij of de werkbelasting van Amsterdamse gezondheidszorgwerkers niet hoger is dan in de rest van Nederland en of dat wel voldoende wordt gecompenseerd. En we doen veel om voor hen in de moeilijke woningmarkt die Amsterdam helaas kent, toch woningen beschikbaar te maken.
Net als onze ouders en grootouders willen wij iets moois achterlaten voor de generaties na ons. En dat is precies wat de PvdA in Amsterdam ook wil en aan blijft werken, een goede toekomst achterlaten voor uw kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen en alle generaties die daar nog op volgen! Waarin de sterke schouders de zwaarste lasten dragen. Solidair en in verbondenheid tot elkaar.
Hetti Willemse
Gemeenteraadslid PvdA
Woordvoerder Wonen en Monumenten