27 mei 2009

Schriftelijke vragen over verkoopgedrag corporaties

Recent kwamen via Het Parool berichten naar buiten over verkoop van goedkope huurwoningen in populaire buurten door corporaties aan (louche) kopers die daar helemaal niet zelf willen wonen en vaak meerdere woningen tegelijk kopen om die vervolgens tegen woekerprijzen te verhuren, na daar zo nodig eerst de huurders uit te hebben gepest. Dit is natuurlijk nooit de bedoeling geweest van de verkoopafspraken met de corporaties die tot doel hadden het eigenwoningbezit in Amsterdam te doen toenemen.

Bij het Meldpunt Ongewenst Verhuurgedrag (MOV) zijn het laatste half jaar tientallen meldingen binnengekomen over kleine particuliere verhuurders die aangekocht corporatiebezit (kamergewijs) verhuren. Corporaties blijken vaak geen regels te hanteren bij aan wie zij woningen verkopen. Zo ontstaat een nieuwe vorm van huisjesmelkerij. Kleine kamertjes worden verhuurd voor maandbedragen van rond de € 500 waardoor voormalige huurwoningen van corporaties met een maandhuur van ongeveer € 400 nu zo’n € 1.500 opbrengen. Bovendien worden hoge borgbedragen niet terugbetaald. De huurders hebben geen huurbescherming omdat de verhuurders van de hypotheekverstrekkers geen toestemming tot verhuur hebben gekregen en soms failliet gaan. Huurders die hun rechten zoeken, worden geïntimideerd en weggepest.

In het nieuwe Convenant verkoop sociale huurwoningen 2008-2016 zijn geen voorwaarden gesteld aan de kopers. Zo is bij voorbeeld niet geregeld dat de nieuwe koper er dient te gaan wonen en die niet (met winst) mag doorverkopen. En daar ging het om: toename van het percentage mensen dat in een eigen woning woont. Ook is niet geregeld dat een koper niet meer dan 1 voormalige corporatiewoning mag bezitten. Bij meer is overduidelijk dat niet voor bewoning door de koper wordt gekocht. Die omissies in de afspraken leiden nu tot onbedoelde praktijken van uitbuiting van de krapte op de woningmarkt voor woningzoekenden. Overigens zij vermeld dat sommige corporaties genoemde voorwaarden wel aan de kopers stellen.

Deze kwalijke praktijken kunnen worden voorkomen wanneer corporaties als beleidsregel hanteren dat een koper niet meer dan één woning mag bezitten en potentiële kopers daarop bij het kadaster controleert. Daarnaast kunnen zij de verkoop verbinden aan een verklaring van de koper dat de woning niet commercieel zal worden doorverkocht en niet mag worden verhuurd. Ook kan een corporaties vaak al via de VVE-reglementen eisen dat de eigenaar de woning bewoont, met uitzondering van bij tijdelijke huisbewaking. Dat is bij Ymere tot beleid verheven.

Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende de eer, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen te stellen:

1. Is het college op de hoogte van genoemde berichten in Het Parool en van de recent door het MOV uitgebrachte rapportage “Huisjesmelkerij met verkochte corporatiewoningen”?

2. Is het college het met ondergetekende eens dat de praktijken van huisjesmelkerij waarvan melding wordt gemaakt maatschappelijk en menselijk zeer laakbaar zijn en haaks staan op wat met de convenantafspraken werd beoogd?

3. Is het college het met ondergetekende eens dat deze praktijken met alle ter beschikking staande beleidsmiddelen dienen te worden bestreden?

4. Is het college er ook van op de hoogte dat de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties erkent dat er geen beleid is om niet meer dan 1 corporatiewoning per persoon te verkopen?

5. Is het college bereid de desbetreffende corporaties aan te spreken op hun verkoopgedrag wanneer dat tot huisjesmelkerij leidt of kan leiden?

6. Is het college bereid met de corporaties in overleg te treden om de convenantafspraken aan te scherpen met bovengenoemde regels opdat huisjesmelkerij wordt voorkomen?

7. Is het college bereid te bezien of de Dienst Wonen bij de bestrijding van huisjesmelkerij een rol kan spelen, bij voorbeeld door wanneer voor een woning een huisvestingsvergunning is vereist te handhaven en de verhuurder aan te schrijven als die niet is verstrekt?