1 mei 2007

Schriftelijke vragen inzake Amsterdamse woningcorporaties

Amsterdam, september 2006

Tijdens het zomerreces zijn er verschillende publicaties in de kranten verschenen over de wijze waarop woningcorporaties hun sociale taken en verplichtingen uitvoeren. Aanleiding was ondermeer het advies dat onder leiding van de heer Arnold Schilder op verzoek van de minister van VROM recentelijk is uitgebracht en waarin de woningcorporaties op hun toezicht, zowel financieel als maatschappelijk tegen het licht zijn gehouden. Op bijna alle terreinen is het toezicht nu onder de maat, stelt de commissie. Op 28 juli heeft het geachte collega raadslid Van den Burg ook vragen gesteld n.a.v. het advies van de commissie Schilder. Die vragen beperkten zich echter tot het verzoek om inzicht inzake de aantallen in aanbouw of gebouwde sociale huurwoningen. De maatschappelijke taak van woningcorporaties is echter breder en betreft ook verantwoordelijkheden t.a.v. leefbaarheid, wijkbeheer, sociale cohesie, buurtontwikkeling en doelgroepen.

Op grond van artikel 42 van het Reglement van Orde voor de Gemeenteraad heeft het raadslid H.J.Th. Willemse de eer de volgende schriftelijke vragen te stellen:

1. Heeft u kennisgenomen van de bevindingen van de adviescommissie onder leiding van Arnold Schilder die de minister van Volkshuisvesting heeft geadviseerd over het toezicht op woningcorporaties?

2. Wat vindt u van de conclusie van de adviescommissie voor de Amsterdamse situatie?

3. Wat verstaat u onder maatschappelijke prestaties van woningcorporaties? Graag een specificatie daarvan. Hebben de woningcorporaties daarvoor een gemeentelijk kader?

4. Hoe is het toezicht bij de Amsterdamse woningcorporaties resp. op de financiële cq de maatschappelijke prestaties/investeringen ingericht?

5. Weet u of geld van Amsterdamse woningcorporaties weglekt naar de zogenoemde branchevreemde activiteiten en zo ja kunt u ons daar inzicht in geven? Wat is uw mening erover?

6. Hanteren alle Amsterdamse woningcorporaties op hun toezicht een ‘governance code’ zowel op het financiële als op het maatschappelijk presteren? Zo nee, welke corporaties doen dat niet? Wat kunt of gaat u eraan doen om governance praktijk te laten zijn?

7. Bent u het met vragensteller eens dat de woningcorporaties zelf hun maatschappelijke prestaties meetbaar moeten maken en de buitenwereld, de burgers moeten laten zien wat ze met maatschappelijk opgebouwd geld voor hen doen en wat de burgers van woningcorporaties mogen verwachten? Gebeurt dit momenteel voldoende en hoe gebeurt dit?

8. Kunt u ons een overzicht geven van de maatschappelijke prestaties en investeringen (in euro’s) van de Amsterdamse woningcorporaties over 2005? Graag per woningcorporatie gespecificeerd. Bent u bereid jaarlijks een dergelijk overzicht te verstrekken?

H.J.Th. Willemse