27 augustus 2006

Raadsnotitie Toegankelijkheid

2 oktober 2003

Schouw in Oud-West
Vrije Toegang: Hoe toegankelijk is Amsterdam voor mensen met een handicap?

Het jaar 2003 is het Europees jaar van mensen met een handicap. Vele activiteiten en acties zijn gestart waarin mensen met een handicap de hoofdrol spelen. Dat jaar is belangrijk voor mensen die nog steeds op allerlei fronten niet gelijk behandeld wordt. Mensen met een handicap of chronische ziekte moeten makkelijker mee kunnen doen met het maatschappelijke leven, dezelfde rechten krijgen en positiever bekeken en bejegend worden. Ook Amsterdam doet mee in dit jaar, onder meer met een mediacampagne, zodat mensen met een

Vrije Toegang, hoe toegankelijk is Amsterdam voor mensen met een handicap?

Als de maatschappij gebaseerd moet zijn op gelijkwaardigheid, moet zij ook voor iedereen toegankelijk zijn. Dit is van toepassing op de fysieke omgeving en ook op de beschikbaarheid van informatie en communicatie.

Uit: 22 VN Standaardregels voor Gelijke Kansen uit 1993

Inleiding

Het jaar 2003 is het Europees jaar van mensen met een handicap. Vele activiteiten en acties zijn gestart waarin mensen met een handicap de hoofdrol spelen. Dat jaar is belangrijk voor mensen die nog steeds op allerlei fronten niet gelijk behandeld wordt. Mensen met een handicap of chronische ziekte moeten makkelijker mee kunnen doen met het maatschappelijke leven, dezelfde rechten krijgen en positiever bekeken en bejegend worden. Ook Amsterdam doet mee in dit jaar, onder meer met een mediacampagne, zodat mensen met een handicap meer geaccepteerd worden.

Een aantal basale zaken voor mensen met een handicap zijn nog niet voldoende geregeld. Eén daarvan is de toegankelijkheid van de openbare ruimte en gebouwen. Het gaat bij toegankelijkheid niet alleen om mensen met een handicap, maar om elke gebruiker. Ook ouderen, iemand met een kinderwagen of iemand met een tijdelijke functiebeperking (bijvoorbeeld met krukken lopen) heeft baat bij een goed begaanbare openbare weg en de toegankelijkheid van een gebouw. Het is daarom belangrijk de openbare ruimte in te richten volgens het principe ‘design for all’, zodat iedereen er, ongeacht een functiebeperking, gebruik van kan maken. Het kan ons immers allemaal overkomen om slecht ter been of gehandicapt te raken. Bij integrale toegankelijkheid wordt uitgegaan van het gebruik door verschillende groepen mensen en niet alleen rolstoelgebruikers of blinde mensen.

Hoe toegankelijk is Amsterdam voor mensen met een handicap? Delen van de stad zijn slecht toegankelijk. Hoewel voormalig PvdA-wethouders hun beste beentje voor hebben gezet als het gaat om ouderen- en gehandicaptenbeleid, is er nog steeds veel te doen op gebied van de toegankelijkheid.

De PvdA heeft de toegankelijkheid van de openbare ruimte en de openbare gebouwen in Amsterdam bekeken. In een tour langs alle stadsdelen, elke keer samen met een deelraadslid van dat stadsdeel en met een ervaringsdeskundige, is de toegankelijkheid van Amsterdam onder de loep genomen. Dat was een grote verscheidenheid (zie bijlage I).

In deze notitie staan aanbevelingen ter verbetering van de toegankelijkheid van de openbare ruimte en openbare gebouwen in de stad.

Landelijk beleid

Toegankelijkheid van gebouwen is door de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad (CG-raad) afgekort in BTB. Dit staat voor: Bereikbaar, Toegankelijk en Bruikbaar. Een gebouw moet bereikbaar zijn via de openbare weg voor mensen met een handicap. Daarnaast moet je een gebouw in kunnen gaan, het moet dus toegankelijk zijn (en met invalideparkeerplaatsen in de buurt). Iedereen moet onbelemmerd en zelfstandig een openbaar gebouw in kunnen gaan en het gebouw gebruiken en kunnen doen waar het gebouw voor bedoeld is en er van alle faciliteiten (zoals het toilet) gebruik kunnen maken.

Sinds 1994 bestaat er een landelijke toegankelijkheidscode, als aanvulling op het Internationaal Toegankelijkheidssymbool (ITS). Deze code wordt na een keuring toegekend door het landelijke bureau toegankelijkheid. Dit landelijke bureau kent ook het ITS toe, namens de CG-raad.

Toegankelijkheid voor iedereen staat beschreven in het Handboek voor Toegankelijkheid en in het bouwbesluit NEN 1814 (Nederlandse norm, Toegankelijkheid van Buitenruimten, gebouwen en woningen). Dit bouwbesluit is een basis waar elke ontwerper of bouwer rekening mee kan houden, het is een norm, dus niet per se bindend.
Het bouwbesluit is dat wel, deze is opnieuw vastgesteld in 2003. Dit bouwbesluit lost echter niet de problemen rond bestaande gebouwen op. Daarnaast staat er niets in het bouwbesluit over de toegankelijkheid van openbare ruimte en de bouwwerken die geen gebouwen zijn (zoals bruggen en parkeergarages). Het grootste probleem is echter (het toezicht op) de handhaving van het bouwbesluit.

Op 1 december 2003 treedt de wet gelijke behandeling op grond van een handicap of chronische ziekte in werking. Deze wet verbiedt ongelijke behandeling of het maken van een onderscheid op het werk of in het beroepsonderwijs op grond van een handicap of beperking. Deze wet wordt in de toekomst uitgebouwd met het openbaar vervoer (2010 het busvervoer en in 2030 het railvervoer). Dit is nog meer reden voor een goede en door iedereen bruikbare inrichting van de openbare ruimte en toegankelijke gebouwen, oftewel ‘Design for All’.

Gelijkheid betekent immers: toegang voor iedereen. Dus het liefst niet een aparte ingang of aparte toiletten, maar een voor iedereen toegankelijke openbare ruimte. Eventueel kan er naast een trap een hellingbaan gemaakt worden, zodat wel dezelfde deur bereikt wordt.

Deze wet betekent voor de gemeente dat zij verantwoordelijk is om de openbare ruimte en de openbare gebouwen toegankelijk te maken en houden. Ook kan zij met deze wet in gedachten de eisen van subsidiëring bijstellen.

Gemeentelijk beleid

Eind jaren tachtig is het ‘inclusief beleid’ ingezet door de gemeente Amsterdam. Dit hield in dat gehandicaptenbeleid zoveel mogelijk geïntegreerd wordt in het algemene gemeentelijke beleid. In die jaren is Amsterdam er wel wat toegankelijker op geworden, maar door het ‘inclusief beleid‘ is onduidelijk wie de regie heeft als het niet goed gaat.

Sinds 1994 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Voorziening Gehandicapten (WVG).Gemeenten hebben een zorgplicht voor mensen die WVG- geïndiceerd zijn met een mobiliteitshandicap. Behalve de plicht deze mensen een voorziening (bijvoorbeeld een rolstoel) te geven om zich te verplaatsen, hoort daar ook bij dat deze mensen zich met de voorziening kunnen verplaatsen in de openbare ruimte.

In 1996 zijn vanuit de dienst IVV afspraken gemaakt met de stadsdelen over de geluidssignalen met de stadsdelen. Deze afspraken zijn voor een deel blijven liggen, zodat lang niet alle oversteekplaatsen in Amsterdam voorzien zijn van een geleidelijn en een zogenoemde ‘rateltikker’, een geluidssignaal voor blinden en slechtzienden. Dit kan leiden tot zeer gevaarlijke situaties.

De herijking van het algemene gehandicaptenbeleid stamt uit 1997. De uitgangspunten hierin zijn: zelfstandig functioneren en economische zelfstandigheid. In die tijd is een flink aantal gebouwen, zoals stadsdeelkantoren en bibliotheken beter toegankelijk gemaakt, maar slechts enkele hebben het Internationaal Toegankelijkheid Symbool. Andere openbare gebouwen, zoals scholen, culturele- en zorgvoorzieningen blijven nog achter. Volgens de beleidsnotities komt dat door geldgebrek.

In 2001 zijn door de Stichting Travel & Tourism For All (TTFA) 31 sportaccomodaties getoetst op toegankelijkheid. Geen enkele bleek volledig toegankelijk. De rapportage ‘Toegankelijkheidsonderzoek gehandicapten’ is in 2002 naar de stadsdelen verstuurd.

In 1998 is een stimuleringsfonds gehandicapten ingesteld (en
in 2002 verlengd) met incidenteel geld voor eenmalige projecten. Van dit geld zijn verschillende gebouwen beter toegankelijk gemaakt en is de openbare weg op een aantal plaatsen verbeterd.

Als onderdeel van het project ‘toegankelijkheid bij werk in uitvoering’ is een verplaatsbare blindegeleidelijn ontwikkeld. Deze lag afgelopen jaar onder andere op de tijdelijke brug tussen de Kinkerstraat en de Postjesweg. De derde en laatste tranche van het stimuleringsfonds volgt in december 2003. Dat betekent dat er daarna dus geen beroep meer op gedaan kan worden.

De diensten DIVV en het Roa zijn nu bezig met het maken van een beleidskader Toegankelijk Openbaar Vervoer.

Beleid voor mensen met een handicap overstijgt portefeuilles. Niet alleen de wethouder zorg moet zich hier mee bezig houden, het gaat ook andere wethouders (IVV, RO) aan. In 1988 en 1997 is wel afgesproken dat de wethouder Zorg de coördinerende taak heeft voor gehandicaptenbeleid en dus ook voor de toegankelijkheid.

De Stichting Gehandicapten Overleg Amsterdam (SGOA) is de organisatie die de gemeente adviseert bij het maken en uitvoeren van beleid voor mensen met een handicap. Zij heeft echter te weinig capaciteit om alle stadsdelen en de centrale stad in voldoende mate bij te staan en te adviseren.

Veel aanbevelingen en zelfs gevraagde adviezen van de SGOA worden niet opgevolgd. Deelname van gehandicapten en ouderen (organisaties) in een vroeg stadium en toetsing voorkomt later dure aanpassingen. Aanpassingen die gehandicapten na de inwerking treding van de wet gelijke behandeling kunnen afdwingen.

De SGOA zou gezien moeten worden als belangrijke partner in de stad en deze organisatie zou bij grote projecten al in een vroeg stadium betrokken en om advies gevraagd moeten worden.

Toekomst

In de jaren 70 en 80 liep Amsterdam voorop in de vergrijzing ten opzichte van de rest van het land. Door de verhuizing van grote groepen Amsterdammers naar buitengebieden in de jaren zeventig trad er een stagnatie op in de veroudering van de Amsterdamse bevolking. De laatste jaren is er een achterstand ontstaan die Amsterdam de komende twintig jaar weer gaat inlopen. De vergrijzing brengt ook een mobiliteitsprobleem met zich mee. Hoe ouder mensen worden hoe minder gemakkelijk ze zich zelfstandig voortbewegen. Er zijn grote verschillen tussen de stadsdelen als het gaat om de leeftijd van inwoners. Voor de stadsdelen met veel ouderen is de toegankelijkheid van de openbare ruimte van groot belang. Hiervoor moeten we ook kijken naar de hoeveelheid aangepaste woningen.

Door de extramuralisering in de zorg is er een trend dat meer mensen zelfstandig leven. Door de realisatie van intensieve zorg in de stad, blijven mensen in de stad wonen. Ouderen en gehandicapten wonen minder vaak in een verzorgingshuis of instelling, maar wonen steeds langer zelfstandig en verplaatsen zichzelf ook zelfstandig. Alleen als het mogelijk is om jezelf goed te verplaatsen in de openbare ruimte, hoef je niet afhankelijk te zijn van anderen.

Door technische ontwikkelingen kan de toegankelijkheid steeds meer verbeterd worden. Zo zijn liften in gebouwen te zetten of aan te bouwen en automatische deuren met behoud van het klimaatsysteem in een gebouw.

Hoe toegankelijk is Amsterdam?

Amsterdam is een oude stad met een historische binnenstad waarin veel monumentale gebouwen en oude bruggen te vinden zijn. Deze zijn moeilijk of zelfs niet begaanbaar. Hierin moeten we realistisch zijn. Dit is het stadsgezicht en de historische binnenstad moet dan ook beschermd blijven. Zo veel mogelijk van de openbare ruimte moet echter wel toegankelijk worden.

Een deel van de ontoegankelijkheid in de stad wordt veroorzaakt door ogenschijnlijk simpele zaken, zoals hoge trottoirs zonder schuine rand en loszittende stenen. Of een te steile hellingbaan, die met een handbewogen rolstoel echt niet te nemen is. Deze op het oog kleine ongemakken en gebreken kunnen grote gevolgen hebben, een onveilige oversteekplaats bijvoorbeeld.

De inrichting van de openbare weg is echter een verantwoordelijkheid van de stadsdelen en geen beleid van de centrale stad.

Voor mensen met een handicap is het prettig om van tevoren te weten of een bepaald gebouw toegankelijk is en of het mogelijk is om daar te komen. Een scootmobiel heeft bij voorbeeld een accu voor een bepaalde tijd. De gemeente heeft een faciliterende rol als het gaat om informatie over de toegankelijkheid. Het past binnen het concept ‘Burger is Koning’ om bijvoorbeeld via een website mensen te laten weten wat wel en wat niet toegankelijk is.

De handhaving vormt een lastig probleem. Neem bijvoorbeeld het plaatsen van fietsen buiten de rekken of uitstallingen en reclameborden van winkeliers. Mensen houden zich niet aan de regels en het is voor toezichthouders moeilijk om dit allemaal te corrigeren.

Daarnaast speelt ook vaak onwetendheid een rol. Als iemand wel weet wat een geleidelijn is, zal hij er minder snel een fiets op parkeren. Dat besef is er niet bij elke inwoner van de stad. De gemeente zal daarom moeten blijven investeren op voorlichting.

Bij het concept van ‘Design for All’ hoort de gedachte dat er zo ontworpen en gebouwd dient te worden dat iedereen er gebruik van kan maken. Maar er zijn ook nog wel eens tegenstellingen voor verschillende mensen met een andere handicaps. Zo is een stoeprand voor iemand met een rolstoel niet prettig, terwijl blinden en slechtzienden een rand graag gebruiken als natuurlijke gidslijn. De oplossing ligt hier in een lage rand van twee centimeter of minder.

En voor blinden en slechtzienden is het bijvoorbeeld prettig als op de tramhalte de bestemming wordt omgeroepen, terwijl slechthorenden en dove mensen die informatie graag lezen via een lichtbalk. Hier ligt de oplossing in een dubbele voorziening.

Voor blinden en slechtzienden en voor doven en slechthorenden is de toegankelijkheid van gemeentelijke informatie van wezenlijk belang om mee te kunnen doen in de stad. Zo kan een tolk of een ringlijn hulp bieden bij openbare vergaderingen of een gesprek bij een gemeentelijke dienst zoals de dienst werk en inkomen. Ook folders in braille of een algemeen toegankelijke website helpen hierbij.

Zie ook de ervaringen van de tour langs alle stadsdelen in bijlage I.

Hoe het niet moet

Bij nieuwbouwprojecten wordt soms geen rekening gehouden met de toegankelijkheid. Op de tekening van de nieuwe centrale bibliotheek stond bijvoorbeeld een trap getekend en geen hellingbaan. Ook de stenen op de Dam zijn voor veel mensen slecht begaanbaar.

Net nieuw is de brug bij de Sam van Houtenstraat (Lambertus Zijlplein). Deze brug is zo steil dat iemand met een handbewogen rolstoel, een kinderwagen of een rollator er niet op eigen kracht op komt.

Bij bouwprojecten of werkzaamheden aan de weg (denk aan de bouw voor de Noord-Zuidlijn) kunnen vervelende situaties ontstaan. Zo kan iemand die afhankelijk is van een rolstoel soms weken de deur niet uit, omdat er onbegaanbare planken voor de deur liggen.

Voor blinden en slechtzienden vormen wegwerkzaamheden zelfs een gevaar. Zij gebruiken hun taststok op de vloer en kunnen hogere obstakels niet voelen. Zo zijn ook overhangende takken een groot ongemak.

Amsterdam kent redelijk veel parkeerplaatsen voor gehandicapten. Het is alleen jammer dat er vaak geen stoep met een oprit in de buurt is. Er rest dan geen keuze, maar men moet over de weg rijden tot er een schuine rand is.

Een groot probleem vormt de handhaving, bijvoorbeeld ondernemers die hun waren stallen en terrassen, prullenbakken en reclameborden plaatsen waar het niet mag of een invalidentoilet dat gebruikt wordt als bezemkast.

Maar het is soms ook onwetendheid bij mensen, zoals inwoners die hun fietsen plaatsen op het trottoir, zodat een rolstoel er niet meer langs kan of afvalbakken die verkeerd
teruggeplaatst worden.

In Amsterdam lijkt cultuur niet weggelegd voor mensen met een handicap. Er zijn maar weinig theaters en bioscopen met voldoende goede rolstoelplaatsen (als het gebouw al toegankelijk is). Daarnaast is het is moeilijk om in de stad een invalidenparkeerplaats te vinden in de buurt van een restaurant of café. Bij de verbouw van verschillende uitgaansgelegenheden (Carré, Stadsschouwburg) zou een algemeen toegankelijke ingang gemaakt moeten worden en er moeten meer plaatsen voor rolstoelgebruikers in de zalen van bioscopen en theaters komen.

Worst cases:

Een aantal voorbeelden uit de stadsdelen:

– In Osdorp zijn nieuwe woningen neergezet met zo’n hoge drempel dat een rolstoelgebruiker er niet overheen kan, maar ook een ouder persoon die slecht ter been is of een rollator gebruikt of iemand met een wandelwagen zal er problemen ondervinden.

– In Westerpark staan een soort driehoeken op de trottoirs. Voor slechtzienden zijn dit soort obstakels op de weg erg lastig. Als er dan toch iets geplaatst moet worden kan dit beter een witte of gele kleur krijgen. De driehoeken staan ook andere weggebruikers in de weg. In de Kinkerstraat (Oud-West) wordt de straat versierd met blauwe bollen.

– In de Baarsjes is op een afgeschuinde stoeprand een gele rand geplaatst. Dit om te voorkomen dat auto’s op de stoep parkeren. Maar een rolstoelgebruiker moet zo dus over de weg en kan het trottoir niet op.

– In Geuzenveld rijden nieuwe trams die rolstoeltoegankelijk zijn. Alleen is het niet mogelijk om met je rolstoel bij de eindhalte van tram 13 te komen.

– In Slotervaart/Overtoomseveld is een geleidelijn verkeerd geplaatst, zodat iemand die blind is letterlijk tegen de muur oploopt.

– In Zuidoost is hellingbaan naar de parkeergarage (met invalideparkeerplaatsen) veel te steil. Bij de Tefelenstraat staan op gelijke hoogte twee lantaarnpalen en twee brandweerpaaltjes, hierdoor moet je slalommend over de stoep.

– In het Centrum is niet elke bewoner blij met het standaard nieuwe Amsterdamse grachtenprofiel. Het is niet gemakkelijk meer om er te rijden met een rolstoel. Na de herprofilering van de Leidsestraat is het bij de meeste winkels niet mogelijk binnen te komen.

Hoe het ook kan

In verschillende stadsdelen zijn initiatieven genomen om te werken aan de toegankelijkheid, een aantal voorbeelden:

Best practices:

– Oud-Zuid: werkgroep toegankelijkheid, als onderdeel van de werkgroep Verkeer schreef de nota: “Onbelemmerd in Oud-Zuid”.

– Westerpark: oprichting van een gehandicapten adviesraad. In de deelraad hielden zij de presentatie: “Doorlopend gehinderd”.

– In Amsterdam Noord heeft de PvdA een werkgroep gehandicapten opgericht. Zij gingen de afgelopen weken de straat op om aan gehandicapten zelf te vragen wat er verbeterd moet worden aan de openbare ruimte. Dit mondt uit in een notitie voor de deelraad.

– In Osdorp is een Belangengroep Gehandicapten Osdorp (BGO). Na de 50+ veiligheidskaravaan in 1999 is door ouderenbonden (o.a. Cosbo) een rapport geschreven over de veiligheid: “Veilig te voet in Osdorp”, welke in 2001 is aangeboden. Hier is een werkgroep uit voort gekomen die de openbare ruimte kritisch bekijkt.

– In Osdorp heeft GroenLinks het initiatief genomen om te kijken naar de positie van gehandicapten in het veiligheidsplan.

– Het stadsdeel Centrum gaat een rolstoeltoegankelijk openbaar toilet plaatsen.

– Op de Oostelijk Eilanden (Zeeburg) zijn alle hoge stoepen verlaagd.

– Voor de ontwikkeling van IJburg (Zeeburg) bestaan plannen om 60% van de woningen aanpasbaar te bouwen en de openbare ruimte volledig toegankelijk te maken.

– In Oud-West heeft de PvdA-fractie het initiatief genomen tot een klankbordgroep van mensen met een functiebeperking: de Belangengroep Gehandicapten Oud-West. Deze groep heeft een signalerende functie en wordt betrokken bij plannen voor nieuwbouw en de openbare ruimte.

Aanbevelingen

Op basis van bovenstaande vraagt de PvdA-fractie een reactie van het college op de volgende aanbevelingen.

1. Vanuit het college is de wethouder zorg verantwoordelijk voor het gehandicaptenbeleid in Amsterdam. Deze stemt af in het college en met collega’s in de stadsdelen, zodat een integraal gehandicaptenbeleid gewaarborgd is en afstemming plaatsvindt over de toegankelijkheid van de openbare ruimte en gebouwen in heel Amsterdam. Dit beleid is afgestemd op de VN-afspraken, agenda 22. De wethouder bewaakt vanuit deze regierol het toezicht op toetsing en handhaving op basis van het bouwbesluit, BTB, het Handboek Toegankelijkheid en de richtlijn CROW 177.

2. Directe verantwoordelijkheid van de centrale stad

2.1 Bij nieuwbouwplannen wordt een paragraaf gemaakt over toegankelijkheid. Hier staat iets in over BTB, over hoe gehandicapten betrokken worden bij ontwerpen en bouwen en over de controle bij de uitvoering.

2.2 Er wordt een inventarisatie gemaakt van de gebouwen die nog niet toegankelijk zijn en daaraan gekoppeld een prioriteitenlijst voor aanpassing van deze gebouwen. Het gaat dan om gebouwen die onder de directe verantwoordelijkheid van de centrale stad vallen, zoals het stadhuis, de centrale bibliotheek, SDA, CWI, sommige sportaccommodaties, bepaalde zorgvoorzieningen en scholen.

2.3 Bij wegwerkzaamheden (zoals bij de Noord-zuidlijn), komt een duidelijke route voor alle weggebruikers. Gaten worden met een hek afgeschermd voor mensen met een visuele handicap.

2.4 Het college gaat in gesprek met bedrijven waar het contact mee heeft over het toegankelijk maken van winkels. Dit komt meestal neer op bredere paden, drempelvrij maken van de ingang, verlagen van balie en automaten en het aanbrengen van invalidentoiletten, zelf te bedienen deuren en liften.

2.5 De centrale stad maakt een website op internet met daarop de openbare gebouwen van Amsterdam en hun toegankelijkheid. Hier wordt ook aangegeven hoe iemand met een handicap het gebouw kan bereiken. Op de website moet ruimte zijn voor de gebouwen van de verschillende stadsdelen, die naar de site kunnen doorlinken.

2.6 Het college zorgt voor meer voorlichting voor ambtenaren over algemene toegankelijkheid van de openbaar toegankelijke weg zodat zij bij de nieuwbouw van openbare gebouwen en bij de herinrichting van de openbare ruimte aandacht besteden aan algemene toegankelijkheid.

2.7 Ook onder Amsterdammers wordt regelmatig aandacht besteed aan voorlichting over wat iemand met een handicap ervaart op de openbare weg, zodat men weet wat een geleidelijn is en hoeveel ruimte een rolstoel inneemt en er rekening mee kan houden.

Verantwoordelijkheid van de stadsdelen

3.1 Deze notitie wordt door de verantwoordelijke wethouder in de centrale stad onder de aandacht gebracht van de verantwoordelijke bestuurders in de stadsdelen.

3.2 Stadsdelen letten op de toegankelijkheid bij de inrichting van de openbare ruimte en de handhaving van regels.

3.3 Er wordt een inventarisatie gemaakt van de gebouwen die nog niet toegankelijk zijn en daaraan gekoppeld een prioriteitenlijst voor aanpassing van deze gebouwen. Het gaat dan om gebouwen die onder de directe verantwoordelijkheid van de stadsdelen vallen, zoals stadsdeelkantoren, sociaal-culturele voorzieningen, sommige sportaccommodaties en bepaalde zorgvoorzieningen.

3.4 Stadsdelen gaan in gesprek met het MKB en bedrijven waar het contact mee heeft over het toegankelijk maken van winkels.

3.5 Afspraken over het toegankelijk maken van de openbare ruimte komen in het bestuursakkoord met de stadsdelen.

4. Om dit te realiseren in de stad, de stadsdelen en om andere initiatieven financieel te ondersteunen wordt in de begroting ruimte gezocht voor het vervolgen van het St
imuleringsfonds na 2003.

Literatuur

– Geleidelijnen en Waarschuwingsmarkeringen, onderzoek naar alternatieven en toepassingsmogelijkheden in Amsterdam. In opdracht van de dienst Welzijn, oktober 2001.

– Waar kun je in als je uitgaat? Toegankelijkheidsgids van Amsterdam. Stichting Gehandicapten Overleg Amsterdam. 2002

– Regiovisie voor de Verstandelijk Gehandicaptenzorg voor de sub WZV-regio Amsterdam, DWA, 1999.

– Herijking lichamelijk gehandicapten beleid gemeente Amsterdam, bureau MGZ, januari 1997, met de bijlage uitvoering lichamelijk gehandicapten beleid in de gemeente Amsterdam, 1988-1996

– Richtlijn openbare toegankelijkheid openbare ruimte. Kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur. Crow publicatie 177

– Jaarverslag SGOA 2002

– Brochures van de SGOA: trottoirs en bestrating: ruimte voor voetgangers, straatmeubilair: bruikbaar voor iedereen, stoepverlaging en oversteekplaatsen: ruimte voor voetgangers.

– Agenda 22. 22 standaardregels over ‘Gelijke kansen’ van de VN voor gemeenten

– Beleidsplan geluidssignalen, Stedelijk beheer Amsterdam 1993

– Brochures van de Federatie Slechtzienden- en Blindenbelang.

– Jaarverslag aangepast sporten, DMO 2002

http://www.sgoa.nl/

http://www.cg-raad.nl/

http://www.sb-belang.nl/

http://www.handicap.nl/

http://www.crow.nl/

http://www.minvws.nl/

www.minvrow.nl

http://www.nizw.nl/

http://www.drempelsweg.nl/

Met dank aan:

Medewerkers van de Stichting Gehandicapten Overleg Amsterdam (SGOA):

– Claudia Steinbusch

– Bart Weggeman

– Baukje Asma.

Ervaringsdeskunigen en vrijwilligers:

– Bonny Alberts

– Dan Blokker

– Marianne Bos

– D.M.M. Cohen Rapoport

– Harry Donkersloot

– Cor van Drongelen

– Cora Ekeres

– Lea van Geesink

– Ans de Groot

– Dhr. A. v.d.Meer

– Mevr. Van der Meer

– Marianne Polderman

– Anke Spijker

– Marieke Tichelman

– Saskia Visser

PvdA-collega’s uit de stadsdelen:

– Mohamed Aberkan

– Fatima Bouchibate

– Marion de Groot

– Sonja Hauet

– Gijs Korthof

– Marijke Luif

– Jaap Meindersma

– Kwasi Oduro

– Ekrem Özçelik

– Zehra Ozkaya

– Joze van Stigt

– Marjo Teuling

– Arco Verburg

– Jetty Voermans

Bijlage I: Toegankelijkheidstour, een kort verslag van de ervaringen per stadsdeel

21 mei: Geuzenveld/Slotermeer
Een kleine greep uit de ervaringen na een rondtour met de rolstoeler Cor van Drongelen, voorzitter van De Brug (multicultureel centrum, volledig toegankelijk): loszittende en scheve stoeptegels (vooral moeilijk voor ouderen met een rollator). Stoepen waar je wel op komt, maar niet af, wat betekent dat iemand in een rolstoel terug moet rijden. De nieuwe eindhalte van lijn 13 is slecht toegankelijk en loopt af waardoor de tram moeilijker bereikbaar is. Geen omlegging van de weg bij verbouwwerkzaamheden, dat is levensgevaarlijk.

30 mei: Zeeburg
Het winkelcentrum Brazilië heeft zeer hoge stoepen een aantal invalideparkeerplaatsen. Verder het stadsdeelkantoor, de bibliotheek en de Javastraat bekeken. Het stadsdeel Zeeburg valt alleszins mee en lijkt redelijk goed toegankelijk. Ook van IJburg heb ik hoge verwachtingen.

30 mei: Centrum
Stadsdeel Centrum is een verhaal apart. We zijn in de buurt van de Leidsestraat geweest. Onlangs is de Leidsestraat vernieuwd, net als de Dam en daar zijn toch wat zaken vergeten. De hoogte van de tramhalte bijvoorbeeld, of de toegankelijkheid van de winkels.
Maar de ergernis komt vooral naar voren als het standaard nieuwe Amsterdams grachtenprofiel ter sprake komt. De paaltjes zijn nu wel te omzeilen in een rolstoel, maar als de paaltjes weggaan en er komen stoepen dan wordt het een stuk moeilijker voor hem.

4 juni: Noord
De PvdA is in deze deelraad al sinds 2000 bezig met een toegankelijker stadsdeel. Een motie om te bereiken dat er een telefoonnummer zou komen werd met algemene stemmen aanvaard. Maar sindsdien is er in de deelraad weinig gebeurd. We hebben rondgelopen in winkelcentrum BovenIJ. Als er ergens veel ouderen en mindervaliden zijn is het daar wel. En er kan ook hier veel worden verbeterd: een hellingbaan naar de bushalte of stoepen met schuine randen bijvoorbeeld. Maar toegegeven, een aantal zaken zijn er wel goed geregeld. Er zijn voldoende invalideparkeerplaatsen en er is een geleidelijn voor blinden. Alleen jammer dat daar een glasbak op staat. Een marktkoopman attendeerde ons nog op een te lage put in de bestrating. Het stadsdeel zal eerst moeten werken aan een toegankelijker stadsdeelgebouw, de publieke tribune van de raadszaal is namelijk niet toegankelijk voor minder validen.

12 juni: Slotervaart/Overtoomse Veld
Iemand die blind is en al jaren in Slotervaart/OvertoomseVeld woont heeft ons de gevaren laten zien om als visueel gehandicapte over te steken. We zijn gestart op station Lelylaan, daar is het tegenwoordig goed beveiligd, maar op een aantal punten wel moeilijk toegankelijk. Er zijn goede geleidelijnen op de vloer, maar als je het station inloopt staan er prullenbakken en reclameborden van de Wizzle in de weg. Ook toen we richting Sierplein liepen vormden de obstakels (geparkeerde fietsen, kratjes van de groenteboer) de grootste problemen. Op het kruispunt bij het Sierplein haperden de stoplichten enigszins, maar het meest opvallende was nog wel de verkeerd gelegde geleidelijnen. Deze liepen tegen een muur op in plaats van naar elkaar toe.

20 juni: Oost / Watergraafsmeer
In dit stadsdeel hebben we gesproken met iemand die slechtziend is. We kregen zo een idee van de obstakels voor blinden en slechtzienden. Het is bijvoorbeeld belangrijk met kleur afscheidingen of paaltjes aan te geven, het liefst met wit of geel.

23 juni: De Baarsjes
In de Baarsjes ben ik met een scootmobielgebruiker door de buurt gegaan. Hoofdstraat, Jan Evertsenstraat, etc. Het zijn vooral kleine dingen die obstakels vormen: plantenbakken en fietsen. Zeer opvallend zijn de verlaagde stoepen waar dan vervolgens een gele band op gezet is. Ook hier veel loszittende stoeptegels en verzakte wegdelen.

2 juli: Osdorp
Met iemand van de werkgroep Toegankelijkheid gesproken. Hij kon veel onveilige verkeerssituaties laten zien. Gelukkig is hij een goede gesprekspartner in het stadsdeel en zijn al vele (kleine) zaken opgelost. Toch zijn er nog wel wensen. Aanpassing van de diepe goten van het winkelcentrum bijvoorbeeld, het ontbreken van geleidelijnen of de afvalbakken die met een rollator of rolstoel niet te bereiken zijn. Osdorp is zeer vergrijsd en 25% van de inwoners heeft een handicap.

3 juli: Oud-Zuid
In Oud-Zuid is een werkgroep toegankelijkheid opgericht. Ik woonde een vergadering van de werkgroep bij. Er zijn veel knelpunten in Oud-Zuid, de werkgroep verwacht dat er enkele miljoenen nodig zijn om deze op te lossen. Er is al vele malen in het stadsdeel geschouwd en hiervan zijn verslagen gemaakt.

8 juli: Bos en Lommer
Allereerst een gesprek gehad met hoofd welzijn van de deelraad. Er is niet veel aandacht voor gehandicapten in Bos en Lommer, maar er is wel een afspraak gemaakt om bij alle bouwprojecten vanuit welzijn te adviseren. Een mevrouw met slecht zicht en een rollator liet ons daarna een aantal zaken zien rond het Bos en Lommerplein. Het postkantoor was nauwelijks in te komen, maar de winkelstraat had een mooi ruim trottoir.

8 juli: Zuideramstel
Een flinke delegatie van de fractie in Zuideramstel fietste mee achter de scootmobiel aan: langs station RAI, Amstelpark, Gelderlandplein, Bernardpark. Het is redelijk goed gesteld met de toegankelijkheid in Buitenveldert. Er is veel ruimte en groen, goede schuine stoepranden en gel
eidelijnen, hoewel die laatste niet overal. Misschien moeten we toch ook nog eens een rondje Rivierenbuurt maken.

10 juli: Westerpark
In Westerpark ontmoette ik drie gebruikers van een scootmobiel. Zij in hun scootmobiel en ik op de fiets hebben we een groot gebied van het stadsdeel bekeken: het park achter het stadsdeelkantoor (rooster waar een wiel in kan blijven steken) de Spaardammerstraat (driehoeken op de stoep), Haarlemmerweg (alleen schuin oversteken), Nassauplein en Wittenstraat (hoge stoep), 2e Nassaustraat (treden voor de winkels), Waterkeringweg (fietsen op de blindegeleidelijn). De topper was nog wel de aangevraagde afrit (schuine rand) die maar een maal werd gemaakt, terwijl er twee stoepranden waren.

11 juli: Zuidoost
Samen met iemand in een rolstoel de Amsterdamse Poort en Reigersbos aan een inspectie onderworpen. In Reigersbos zijn de parkeerplaatsen niet geschikt en ook hier zien we weer de slechte afritten bij de stoepen en de kuilen in de weg. De Amsterdamse Poort valt nog best mee, omdat bijna alles gelijkvloer is (en de lift is schoon!). Het is alleen lastig bij je auto te komen met zo’n steile helling in de parkeergarage. En in de winkels staan soms hekjes tegen diefstal waar je met een rolstoel met geen mogelijkheid langs kan.

13 augustus: Osdorp
Voor de tweede keer in Osdorp. Dit keer zag ik een aantal delen van Parkstad en de Aker, die slecht toegankelijk zijn. De Noorderakerweg leek ronduit gevaarlijk en aan de Osdorperweg is geen fiets- of voetpad. We botsen op een hoge drempel op het Ecuplein, bij het winkelcentrum. De rateltikker bij de trambaan ontbreekt. En voor de afvalbakken staat een fietsenrek. Bij de Ekingenstraat valt de hoge stoep vooral op. In Parkstad bouwt men huizen met zulke hoge drempels, die voldoen vast niet aan het bouwbesluit.

15 augustus: Oud-west
Met een groot gezelschap waarvan iemand in een rolstoel en twee visueel gehandicapten bekijken we Oud-west. Dit stadsdeel is (na de Baarsjes) het kleinste stadsdeel van Amsterdam en dus lekker overzichtelijk. We hebben vooral de Kinkerbuurt bekeken. Bij de politiek in Oud-west zit het onderwerp toegankelijkheid goed tussen de oren. Er zijn al allerlei initiatieven genomen en bij de herinrichting van de Overtoom is er rekening gehouden met minder validen (dat mag ook wel met groot revalidatiecentrum). Terwijl we rondliepen werd een zebrapad doorgetrokken over het fietspad in de Kinkerstraat en er werd een stoplicht aangelegd, zodat het veiliger is om over te steken.
De minpunten: toch ook hier soms geen schuine stoepranden, of te steile afritten, slecht zichtbare paaltjes, de donkere bollen in de Kinkerstraat en de opgang naar een openbare school. En natuurlijk weer de handhaving van regels zoals de overal naast de rekken geparkeerde fietsen en de uitstallingen van marktkramen en winkels. Maar voor een stadsdeel met zoveel oudbouw en krappe straten viel het best mee.

Bijlage II : REGEL 5 van de 22 VN Standaardregels voor Gelijke Kansen uit 1993

Toegankelijkheid

“Overheden moeten het overkoepelend belang erkennen van toegankelijkheid in het proces van gelijkschakeling van mogelijkheden in alle geledingen van de maatschappij. De overheden moeten voor mensen met functiebeperkingen: (a) actieprogramma’s maken om de fysieke omgeving toegankelijk te maken en (b) maatregelen treffen om hen toegang te verschaffen tot informatie en communicatie.”

Regel 5.1 – Heeft de gemeente een actieprogramma om systematisch de fysieke omgeving – binnen én buiten – toegankelijk te maken voor iedereen, bijvoorbeeld in/bij: woonhuizen, andere gebouwen, openbaar vervoer, straten en wegen, andere buitenlokaties?

Regel 5.2 – Hebben personen die professioneel betrokken zijn bij ontwerp en aanleg van de fysieke omgeving de mogelijkheid zich te informeren over ontwikkelingen in veranderend beleid en maatregelen om toegankelijkheid te realiseren?

Regel 5.3 – Wordt bij ontwerp en aanleg van de fysieke omgeving vanaf het eerste begin ook rekening gehouden met de eisen voor toegankelijkheid voor alle groepen van mensen met functiebeperkingen?

Regel 5.4 – Worden belangenorganisaties van mensen met functiebeperkingen geraadpleegd bij: de ontwikkeling van voorschriften en normen voor toegankelijkheid, de planning van bouwprojecten?

Regel 5.5 – Is de informatie die de overheid verstrekt over diagnose, rechten, beschikbare diensten en programma’s toegankelijk voor: alle mensen met een functiebeperking, hun familie, hun vertegenwoordigers?

Regel 5.6 – Welke strategieën zijn in gebruik voor het toegankelijk maken van informatiediensten en documentatie voor: blinden en slechtzienden, doofblinden, doven en slechthorenden, verstandelijk gehandicapten, dyslectische personen? Zijn de genomen maatregelen in overeenstemming met de behoeften?

Regel 5.7 – Hoe krijgen dove en slechthorende kinderen tijdens hun leerperiode toegang tot les in gebarentaal? Helpt de overheid de ouders om les te krijgen in gebarentaal? Weet de gemeente hoeveel dove, doofblinde of slechthorende burgers tolkdiensten nodig hebben? Zijn er tolken voor iedereen die hen nodig heeft?

Regel 5.9 – Hoe controleert de gemeente de toegankelijkheid van televisie, radio en kranten voor: visueel gehandicapten, doofblinden, doven en slechthorenden, verstandelijk gehandicapten, dyslectische personen?

Regel 5.10 – Wordt met aspecten van toegankelijkheid voor alle groepen vanaf het begin rekening gehouden bij de opbouw van nieuwe in computers opgeslagen informatie- en dienstensystemen. Als dit niet zo is: worden bestaande systemen dan aangepast zodat ze toegankelijk zijn voor mensen met een functiebeperking?

Regel 5.11 – Wordt de mening van belangenbelangenorganisaties van mensen met een functiebeperking gevraagd vóór de ontwikkeling van nieuwe informatiediensten?