Raadsnotitie Amstelplan voor de Arbeid
Het kan beter op de Amsterdamse arbeidsmarkt. Zeker met het oog op de te verwachten situatie in het Amsterdam van 2020 moeten we nu een aantal zaken oppakken. De PvdA wil een ‘Amstelplan voor de Arbeid’: tien concrete oplossingen.
Amstelplan voor de Arbeid
Inleiding
Onder de noemer ‘Nieuw Amsterdam’ discussieert de PvdA gedurende een aantal maanden hoe Amsterdam er in 2020 uitziet, en wat we daar nú voor moeten doen. Op 23 februari 2005 heeft de PvdA een expertmeeting georganiseerd op basis van het discussiestuk ‘Werken aan werk in Nieuw-Amsterdam, debat van de arbeid’, dat ook was gepubliceerd op de website www.nieuwamsterdam.org. Het debat over dit discussiestuk is de basis voor deze raadsnotitie, welke wordt ingediend als initiatiefvoorstel. Hierna bespreken we een aantal dilemma’s en oplossingen voor de Amsterdamse arbeidsmarkt. Dit voorstel staat (zonder preadvies) geagendeerd voor de raadscommissie voor Werk en Inkomen op 10 maart 2005 en voor de raadsvergadering op 23 maart 2005..
Het kan beter op de Amsterdamse arbeidsmarkt. Zeker met het oog op de te verwachten situatie in het Amsterdam van 2020 moeten we nu een aantal zaken oppakken. De PvdA wil een ‘Amstelplan voor de Arbeid’: tien concrete oplossingen.
Dilemma’s en oplossingen.
1. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt.
De aansluiting tussen (beroeps)onderwijs werk kan beter. Er zijn de laatste jaren verschillende initiatieven geweest om de stap van school naar een betaalde baan te verbeteren. Wat de PvdA betreft, moet die aansluiting over vijftien jaar zeker verbeterd zijn. Dit kan onder meer door te zorgen voor meer stageplaatsen, zodat al tijdens een opleiding praktijkervaring wordt opgedaan. De gemeente moet de drempel om stagiair(e)s aan te nemen voor bedrijven en instellingen drastisch verlagen. Onder meer de bureaucratie en de begeleiding vormen daarvoor obstakels.
Oplossingsrichtingen.
− De overheid moet de hand in eigen boezem steken. De gemeente heeft zichzelf de ambitie opgelegd om 681 stagiair(e)s aan te nemen. Dit is niet genoeg. De gemeente is met zo’n 17.000 werknemers een van de grootste werkgevers van Amsterdam. Nu begeleiden gemiddeld 25 ambtenaren één stagiair; de fractie van de PvdA wil dat dat minstens één stagiair per twintig ambtenaren wordt [850 stagiair(e)s].
− MBO-leerlingen mogen alleen bij MKB-bedrijven stage lopen als deze MKB’ers hiertoe gecertificeerd zijn. Voor bepaalde kleine bedrijven kan dit een belemmering vormen. Voor kleine bedrijven worden zo veel mogelijk institutionele belemmeringen weggehaald om een stagiair aan te nemen. De gemeente start in samenwerking met de Kamer van Koophandel een bureau dat de ‘backoffice’ vormt voor de kleine ondernemers die een stagiair begeleiden, zodat zij met zo weinig mogelijk papieren rompslomp te maken krijgen en voorlichting en hulp kunnen krijgen bij de begeleiding van stagiair(e)s. Dit bureau fungeert ook als vacaturebank waar de vraag en het aanbod van stages te zien is.
− Boventallige docenten bij de Regionale Opleidingscentra (ROC’s) worden ingezet als stagebegeleiders.
− De gemeente kan bevorderen dat de O&O-fondsen (fondsen die bestemd zijn voor opleiding en ontwikkeling en worden beheerd door de werknemers en werkgevers) goed worden besteed. Werkgevers en werknemers moeten hun verantwoordelijkheid nemen om deze O&O-fondsen in te zetten, bijvoorbeeld voor bedrijven die veel stageplaatsen aanbieden.
2. Mismatch op de arbeidsmarkt.
Er is sprake van een mismatch op de Amsterdamse arbeidsmarkt, oftewel: het aanbod van werk en de vraag naar werk passen niet bij elkaar. Zo’n 40 procent van de beroepsbevolking is lager opgeleid en solliciteert naar slechts 20 procent van de banen die voor dit opleidingsniveau bedoeld zijn. De sectoren met procentueel de minste lager opgeleiden (dienstverlening: financieel, zakelijk en non-profit) zijn het grootst in de Amsterdamse economie (bij elkaar 54%). Het hoogste percentage laaggeschoolden is te vinden in de nijverheid en groothandel, en dan met name horeca en detailhandel. Het dilemma van de mismatch kenmerkt zich door de vraag of het beter is te investeren in het creëren van werk of in het scholen van minder-kansrijke (potentiële) werknemers. Volgens de PvdA zijn beide van belang.
De mismatch wordt versterkt doordat veel bedrijven de afgelopen jaren werk voor veelal laaggeschoolde mensen hebben verhuisd naar lagelonenlanden (outsourcing). Het is dus van belang om bedrijven te verleiden om nog voldoende werkgelegenheid in de regio te houden.
Ook het risico van verdringing op de arbeidsmarkt is een belangrijke factor in Amsterdam. Veelal studenten nemen veel arbeid in van laaggeschoolden.
Oplossingsrichtingen.
− De gemeente zet meer arbeidskracht in op uitvoerende taken dan op beleidsvoorbereidende taken. Alle diensten verminderen het aantal beleidsmakers dat ze in dienst hebben, met 20 procent in vijf jaar tijd. Dit volledige budget wordt besteed aan het in dienst nemen van Amsterdammers met een lage opleiding voor uitvoerende gemeentelijke taken. Dit heeft als bijkomend voordeel dat de dienstverlening aan de Amsterdammers en Amsterdamse bedrijven verbetert, wat het vestigingsklimaat van bedrijven en kenniswerkers bevordert.
− Als een nieuw bedrijf zich in Amsterdam vestigt, nodigt de gemeente de directeur uit om samen te bekijken hoe er meer werkgelegenheid kan worden gecreëerd voor lager geschoolden. Een welkomstsubsidie, een jaar arbeidskostensubsidie bij het aannemen van uitkeringsgerechtigden, mits daarbij uitzicht bestaat op uitstroom naar een vaste baan, behoort tot de mogelijkheden. Met het bedrijfsleven worden afspraken gemaakt over het aanbod van leertrajecten onder werktijd.
− De wethouder voor Werk en Inkomen heeft voorgesteld om te experimenteren met ´werken met behoud van uitkering´. De PvdA steunt het voorstel om mensen te bemiddelen 20 uur in de week te werken, met behoud van bijstandsuitkering. Niemand wordt dan onder het minimumloon betaald. In overleg met de overheid bieden werkgevers voor 20 uur in de week werk, onder andere in de kinderopvang, toezicht en thuiszorg. Werkgevers geven deze mensen op hun beurt dan een opleiding, cursussen of bijvoorbeeld een computer. Hierover sluit de gemeente contracten met de werkgevers. Zo worden de mensen betrokken bij de samenleving en, zo mogelijk, vooruit geholpen op de arbeidsmarkt en worden er meer diensten verleend waar ‘de markt’ nu geen geld voor over heeft.
− Het promoten van bijvoorbeeld middelbare beroepsopleidingen waar een schaarste is aan werknemers (zorg, loodgieters), kan de mismatch verminderen. Deze promotie begint al op de basisschool: in het laatste jaar kunnen kinderen een dagje meelopen met mensen uit de beroepspraktijk. ‘Meekijkdagen’ of het ‘roefelen’, zoals dat wordt genoemd in het succesvolle project Campus Nieuw-West. De gemeente moet alles wat in haar macht ligt gebruiken om de doorstroom vanuit het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) te bevorderen.
3. Kracht van de stad.
De economische kracht van een stad hangt sterk af van de vestigingsplaatsfactoren van onder andere kenniswerkers, maar ook van mensen in creatieve beroepen, zo blijkt uit een onderzoek van de econoom Gerard Marlet. Het is dus belangrijk om als stad mensen uit deze beroepsgroepen aan ons te binden. Dit gebeurt al op verschillende manieren, zoals broedplaatsen voor kunstenaars en hulp voor startende ondernemers. Het is echter van belang om de Amsterdamse kenniseconomie verder te versterken. Als er veel mensen met een hogere opleiding in Amsterdam komen, trekt ook de onderkant van de arbeidsmarkt aan. Er moeten geen belemmeringen zijn voor buitenlandse kenniswerkers. Zo moet het voor hen gemakkelijker zijn om tijdelijk een visum te bemachtigen en betaalbare woonruimte te vinden.
Het moet voor tweeverdieners en mensen met onregelmatige werktijden (zoals schoonmakers, verpleegkundigen en agenten) aantrekkelijk zijn en blijven om in Amsterdam te werken en wonen. Zij moeten voldoende aanbod hebben van woningen en faciliteiten, zoals kinderopvang. Ook moet het sociaal-culturele aanbod voor hen op peil blijven en de bereikbaarheid in de stad optimaal zijn.
Door de problematiek van de grote stad zijn bepaalde beroepsgroepen, zoals leerkrachten, verpleegkundigen en politieagenten, vaak moeilijker aan te trekken en te behouden in de grote steden dan in de provincie. In een stad zijn de kosten van levensonderhoud hoger en het werk is zwaarder dan in de provincie, waardoor er vaak meer druk en stress wordt ervaren.
Oplossingsrichtingen.
− De mogelijkheid om kinderopvangplaatsen te subsidiëren moet worden bekeken. Niet alleen mensen in lager betaalde functies, maar juist ook de middengroepen hebben last van de stijging van kosten voor kinderopvang onder de nieuwe wet.
− De Onderwijsraad heeft om de integratie te bevorderen een voorstel gedaan om de voorschool en kinderopvang voor kinderen tussen 0 en 4 jaar samen te voegen. Er moet worden gekeken naar de voor- en nadelen van dit voorstel voor Amsterdam.
− De gemeente biedt ouders hulp bij het invullen van de benodigde formulieren en administratieve rompslomp die sinds de nieuwe wet met kinderopvang samenhangt.
− De wethouder voor Werk en Onderwijs gaat in overleg met zijn collega’s in de stadsdelen over het aanbod van dagopvang. Het streven is om minstens één school per wijk dagopvang van 7.00 tot 9.00 uur te laten aanbieden voor alle jonge kinderen.
− De wethouder pleit er in Den Haag voor dat het gemakkelijker wordt om tijdelijk een visum te bemachtigen voor buitenlandse kenniswerkers.
− Er komt een speciale topopleiding voor onderwijzers, verpleegkundigen en politieagenten. Dit extra studiejaar boven op de reguliere opleiding is speciaal gericht op de problemen in de grote stad. De extra top-opleiding wordt geheel door de overheid gefinancierd, op voorwaarde dat de student na afronding van dit jaar minimaal vijf jaar in Amsterdam werkzaam is. De wethouder gaat dit idee in Den Haag bepleiten om de rijksoverheid over te halen mee te financieren.
− Er wordt in Den Haag gepleit voor een ‘toptoeslag’ die bovenop het reguliere salaris wordt uitgekeerd, zolang de leraar/agent/verpleegkundige blijft werken in de grote stad. Dit komt boven het al staand Amsterdams beleid over huisvesting en parkeren.
− Kenniswerkers en mensen in creatieve beroepen kunnen een pull-factor zijn voor meer regionale economische activiteit. Om deze beroepsgroepen aan onze stad te binden en aldus de mismatch te verminderen moeten we zorgen voor goede vestigingsplaatsfactoren: woonruimte, veiligheid, (culturele) voorzieningen. Dit is uiteraard staand beleid van de gemeente, maar de fractie van de PvdA wil voorstellen de aantrekkelijkheid van Amsterdam als vestigingsplaatsfactor van bepaalde beroepsgroepen te monitoren.
4. Discriminatie op de arbeidsmarkt.
Veel allochtone werknemers ervaren discriminatie op de arbeidsmarkt, met name bij selectieprocedures. Een allochtone naam is vaak al aanleiding om niet uitgenodigd te worden. Witte mannen zijn vaak nog in de meerderheid in veel Amsterdamse bedrijven. Ook is het voor allochtone leerlingen moeilijker om een stage te vinden, dan voor autochtone leerlingen. De gemeente Amsterdam moet zich inzetten om discriminatie op de arbeidsmarkt te voorkomen.
Oplossingsrichtingen.
− In samenwerking met het bestaande meldpunt discriminatie, de Kamer van Koophandel en vertegen-woordigers van het bedrijfsleven, zoals het MKB, komt er een meldpunt discriminatie voor de Amsterdamse arbeidsmarkt, waar elke melding wordt nagetrokken en de problemen in kaart wordt gebracht. Op basis van deze gegevens wordt elk jaar een ‘zwartboek’ van werkgevers opgesteld en gepubliceerd. Ook zal er een ‘witboek’ komen van bedrijven die het goede voorbeeld geven.
− Gemeenten en stadsdelen geven het goede voorbeeld, door zelf voldoende allochtone werknemers in dienst te hebben.
− Als bedrijven een multicultureel personeelsbeleid hebben, betaalt de gemeente een eventuele taalcursus.
− Bedrijven met een goed multicultureel personeelsbeleid dienen als successtory en positieve stimulans. De gemeente wijst bedrijven op hun eigen winstoogmerk door goed personeelsbeleid. Zo is er een bank die met een divers personeelsbeleid inspeelt op de binding met de lokale bevolking.
− Met de Dienst Werk en Inkomen (DWI), het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen (UWV) kunnen afspraken worden gemaakt over extra aandacht bij sollicitatietrainingen voor allochtonen.
In de raadscommissie Werk en Inkomen, Educatie, Jeugd, Diversiteit en Grotestedenbeleid zijn op donderdag 10 maart 2005 onderstaande tien concrete voorstellen besproken.
1. De gemeente Amsterdam streeft jaarlijks naar 850 stagiair(e)s (één stagiair per twintig ambtenaren).
2. De gemeente start een bureau voor voorlichting en hulp bij de begeleiding van stagiair(e)s voor kleine ondernemers. Dit bureau regelt ook het papierwerk en is een vacaturebank.
3. De gemeente zet meer arbeidskracht in op uitvoerende taken dan op beleidsvoorbereidende taken. Alle diensten verminderen het aantal beleidsmakers dat ze in dienst hebben, met 20 procent in vijf jaar tijd ten behoeve van Amsterdammers met een lage opleiding voor uitvoerende gemeentelijke taken.
4. De gemeente gaat in gesprek met bedrijven over het aanbod van werkgelegenheid en biedt een welkomstsubsidie aan voor laaggeschoolde arbeid. Met het bedrijfsleven worden afspraken gemaakt over het aanbod van leertrajecten onder werktijd;
5. De wethouder voor Werk en Inkomen blijft experimenteren met ´werken met behoud van uitkering´. Voor twintig uur per week creëren werkgevers werk voor mensen in de kinderopvang, toezicht en de thuiszorg. De gemeente zorgt met werkgevers voor cursussen of faciliteiten, zoals een computer.
6. Het College van Burgemeester en Wethouders onderzoekt de mogelijkheid om kinderopvangplaatsen te subsidiëren en legt de Gemeenteraad een voorstel voor over de integratie van de voorschool en kinderopvang voor kinderen tussen 0 en 4 jaar, naar het voorstel van de Onderwijsraad.
7. Het College van Burgemeester en Wethouders zorgt voor een jaarlijkse monitor van de aantrekkelijkheid van Amsterdam als vestigingsplaats voor kenniswerkers en mensen met creatieve beroepen. Daarnaast pleit de wethouder er in Den Haag voor dat het gemakkelijker wordt voor buitenlandse kenniswerkers om een tijdelijk visum te bemachtigen.
8. De wethouder voor Werk en Onderwijs treedt in overleg met zijn collega’s in de stadsdelen over het aanbod van dagopvang. Het streven is om minstens één school per wijk dagopvang van 7.00 tot 9.00 uur te laten aanbieden voor alle jonge kinderen.
9. Er komt een speciale topopleiding voor onderwijzers, verpleegkundigen en politieagenten. Dit extra studiejaar boven op de reguliere opleiding is speciaal gericht op de problemen in de grote stad. Naast het reguliere salaris wordt een ‘toptoeslag’ uitgekeerd als de leraar/agent/verpleegkundige in Amsterdam blijft werken.
10. De gemeente stelt een meldpunt discriminatie voor de Amsterdamse arbeidsmarkt in, waar elke melding wordt nagetrokken, en de problemen in kaart wordt gebracht. Ieder jaar wordt een ‘zwartboek’ van werkgevers opgesteld en gepubliceerd, naast een ‘witboek’ met goede voorbeelden. De gemeente geeft zelf het goede voorbeeld, door voldoende allochtone werknemers in dienst te hebben, welke echt een afspiegeling van de samenleving vormt.
Op grond van het vorenstaande stelt ondergetekende u voor, het volgende besluit te nemen, bestaande uit vier voorstellen:
De Gemeenteraad van Amsterdam, Gezien het initiatiefvoorstel van het raadslid mevr. Van der Garde van 1 maart 2005,
Besluit:
I Stagiaires
– de gemeente Amsterdam streeft jaarlijks naar 850 stagiair(e)s (één stagiair per twintig ambtenaren);
– de gemeente start een bureau voor voorlichting en hulp bij de begeleiding van stagiair(e)s voor kleine ondernemers. Dit bureau regelt ook het papierwerk en is een vacaturebank;
II Kinderopvang
– het College van Burgemeester en Wethouders onderzoekt de mogelijkheid om kinderopvangplaatsen te subsidiëren en legt de Gemeenteraad een voorstel voor over de integratie van de voorschool en kinderopvang voor kinderen tussen 0 en 4 jaar, naar het voorstel van de Onderwijsraad;
III Kenniswerkers
– het College van Burgemeester en Wethouders zorgt voor een jaarlijkse monitor van de aantrekkelijkheid van Amsterdam als vestigingsplaats voor kenniswerkers en mensen met creatieve beroepen. Daarnaast pleit de wethouder er in Den Haag voor dat het gemakkelijker wordt voor buitenlandse kenniswerkers om een tijdelijk visum te bemachtigen;
IV Discriminatie tegengaan
– de gemeente stelt een meldpunt discriminatie voor de Amsterdamse arbeidsmarkt in, waar elke melding wordt nagetrokken, en de problemen in kaart wordt gebracht. Ieder jaar wordt een ‘zwartboek’ van werkgevers opgesteld en gepubliceerd, naast een ‘witboek’ met goede voorbeelden. De gemeente geeft zelf het goede voorbeeld, door voldoende allochtone werknemers in dienst te hebben, welke echt een afspiegeling van de samenleving vormt.