29 juni 2007

Publiek opvoeddebat moet taboe doorbreken

Donderdag 21 Juni was het tweede Keerzijde Debat met als thema: Luie ouders of bemoeizieke overheid? Lodewijk Asscher (wethouder Amsterdam), maakte duidelijk dat opvoeden een publieke zaak is, Leonard Geluk (Wethouder Rotterdam, CDA) brak een lans voor een gezonde dosis paternalisme, Jo Hermanns (UVA) vond dat we ons geld beter kunnen benutten door problemen aan te pakken en Tofik Dibi (2de kamer: Groenlinks) vroeg zich af of het lot van kinderen wel in goede handen is bij de PvdA op dit moment. De aftrap werd verricht door de kersverse ouder Manon van de Garde (zie haar speech op haar web log). Een overzicht van alle vraagstellingen.

Opvoeden een publieke zaak? Of eigen verantwoordelijkheid, niet mee bemoeien?
Asscher: “Opvoeden is moeilijk, mensen hebben behoefte aan advies, dat moet gemakkelijk verkrijgbaar zijn”, “Er zijn ouders die op eigen kracht niet de opvoeding kunnen verzorgen, vragenstellen is dan goed, dat zou in een centrum voor jeugd en gezin moeten plaatsvinden. Opvoeden is geen vrijblijvende zaak. 90% van de ouders wil het beste voor hun kinderen, maar als dat niet lukt, moet je in het belang van het kind durven op te treden. Anders heb je op termijn hele zware interventies nodig.”
Hermanns: “ De overheid is mede verantwoordelijk voor de opvoeding”

Opvoedplicht instellen en handhaven en hoe?
Asscher: “Zelfs als de overheid haar stinkende best doet, zal het nog niet allemaal opgelost zijn. Soms helpt dan een financiële prikkel om mensen in beweging te brengen.”
Zaal: “Niet in all gevallen is er sprake van onwil, bij onmacht werkt een financiële prikkel juist averechts. Je moet die scheiding vooraf maken. Ga je concentreren op de onmachtige groep, waarbij met een klein beetje hulp al veel bereikt kan worden”
Asscher: “Er zijn in Amsterdam 41 miljoen Euro beschikbaar om onmachtige mensen te helpen. Doel is om met een financiële prikkel dat laatste duwtje te geven om de vrijblijvendheid eraf te halen.”
Zaal: “Er wordt veel aandacht besteed aan de ouders, maar we kunnen niet altijd gokken op de ouders, want sommige kinderen willen helemaal niks meer te aannemen van hun ouders. Veel jongeren hebben niks meer om tegenop te kijken of om naar uit te kijken. Waar kun jij die mee prikkelen?”
Asscher: “ Voor mij staar de volgende aanpak centraal:
1. Niet te snel opzij kijken, gezinnen raken op die manier “geïsoleerd”
2. Eerst zorgen voor een goed netwerk rond ieder gezin.
3. Dan professionele hulp bieden, systeem van hulpverlening stroomlijnen.
4. Bij onwil: drang.

Kunnen we minimale eisen formuleren?
Asscher: “Ja, Het gaat hier niet om een staatsopvoeding, maar om heel basale dingen zoals ontbijt voor de kinderen, niet te laat op straat”
Geluk: Voor mij gelden de volgende prioriteiten het volgende a) materiele kant (ontbijt, warme kleren). a). grenzen stellen en handhaven. c) Kinderen hebben recht op ouders die warmte en liefde geven. d) moeilijke thema’s moeten bespreekbaar gemaakt worden. e) Vaardigheden bijbrengen (Nederlandse taal).”

Snel ingrijpen of ouders op eigen benen zetten?
Jesse Bos: het gaat erom in moeilijke situaties zo snel mogelijk te proberen om de gezinnen op eigen benen te zetten. Het initiatief “op eigen kracht” beoogt met minimale professionele hulp een netwerk te organiseren rond het gezin in kwestie. Daarbij moet heel duidelijk gemaakt worden wat de rol van de hulverlener is en wat die van het gezin en het netwerk. Door het probleem in dat eigen netwerk te leggen is er goede kans op goede hulp.
Zaal: Mijn buurvrouw heeft mot met iedereen (gekregen), ze is depressief en kan niet meer goed op haar kind passen. Ik zie die niet zo snel een netwerkje bij elkaar organiseren. Nu komt er een of andere hulpverlener een keer in de twee weken langs, praat wat welwillend met kind en ouder, krabbelt wat in zijn dossier, wenst iedereen het beste en is weer weg. Er moet gewoon werk van gemaakt worden.”
Asscher: “ we zoeken te laat in het proces de oplossing”

PvdA wijst paternalisme af, is het ingrijpen bij opvoedproblemen paternalisme en kan dat wel uit de mond van een PvdA-er komen?
Geluk: “ Ik citeer uit het beginselprogramma: De sociaal-democratie geeft gemeenschapsvorming, maatschappelijke samenhang en publieke moraal betekenis zonder paternalisme of benepenheid. … Wij verdedigen een vrijzinnige moraal, waarin – tegen de achtergrond van voor iedereen geldende grondrechten – ruimte is voor verschillende levensbeschouwingen, levensstijlen en culturen.” Ik ben blij met de geluiden uit de PvdA, al zijn ze in strijd met hun beginselprogramma. Voor gaat het om de volgende noem het paternalistische zaken: 1. geef het goede voorbeeld. 2. het lijkt alsof we het gewoon vinden om ouders aan te spreken, maar dat is zeker niet het geval! 3. Afwezige ontbrekende ouders opsporen en zorgen dat ze aanwezige betrokken ouders worden. Eisen stellen. Passiviteit kan ik niet accepteren daar zijn de kinderen de dupe van.” “Waarden en normen is de achilleshiel van de PvdA, wat dat betreft lopen ze een paar jaar achter bij het CDA”
Asscher: “Er is een sociale CDA traditie met name in de grote steden, dat hadden we de afgelopen jaren in het kabinetsbeleid node gemist.”
Zaal: “Is dit niet een uniek moment, nu sociaal en christen democraten aan de macht zijn om opvoedingsbeleid op de agenda zetten?

Moet er geld bij of moet het geld beter gebruikt worden?
Asscher: “We zijn geneigd schakels aan de welzijnsketens toe te voegen waardoor een monster van Frankenstein ontstaat. Te veel werk in de welzijnszorg wordt uitgevoerd zonder afdoende te kijken of het wel helpt. We bereiken de ouders die dat nodig hebben op dit moment niet.”
Zaal: ”ik hoor veel gepraat over het individu (kind aanpakken, ouder aanpakken) maar het zou ook hoog tijd worden om de instellingen aan te pakken.”
Hermanns: “We hebben achterstallig onderhoud te plegen voor naar schatting 1 miljard euro. Door de vele bezuinigingen van de afgelopen jaren. Maar we hebben ook een hete-aardappel-doorgeef-keten aanpak tot stand gebracht. Daar moeten we wat aan doen. Van de andere kant gaat er 2 miljard om in de welzijnzorg om mensen die de boot gemist hebben te helpen. De oplossingen moeten veel dichter bij huis gezocht worden. Al dat geld zit in systemen, ver weg. Op zich is er geld genoeg, het wordt alleen niet op de juiste manier ingezet. Haal de mensen achter die bureaus vandaan en zorg dat ze bij de mensen langs gaan. Ik hoorde laatst dat een welzijnsinstelling parkeerproblemen had, want doen al die auto’s daar? Het werk in de gezondheidszorg staat niet best aangeschreven, gemiddeld binnen 2,5 jaar verlaten de werknemers in de zorg alweer hun plek. De belangrijkste reden: hoge stress, veel kritiek en ze zien geen vooruitgang.”
Zaal: “ we stevenen af op een gigantisch tekort aan professionals (1 beschikbaar op de 2 die nodig zijn). Arbeidsvoorwaarden moeten een stuk beter.”
Asscher: “Operatie Frankenstein is erop gericht bij de 160 miljoen euro die er in deze regio beschikbaar is voor welzijn de effecten te laten aantonen.”
Dibi:”de Financiering is een probleem, veel korte overeenkomsten, die een gevaar vormen voor de continuïteit. Er moet meer geïnvesteerd worden in “evidenced based” oplossingen, meer investeren in kinderopvang, vroeg beginnen, maar kwaliteit zal altijd een probleem zijn”.
Dibi: “Wat mij betreft:
1.De beste werkers moeten aan het front (gezinscoach) en ook het beste betaald krijgen, ipv de
bureauwerkers.
2.Centrum voor jeugd en gezin inrichten en de rest opheffen. Geen extra loket. Afrekenen op wat werkt.
3. Geen discussies over stelsel, daar kunnen we niet op wachten. Gewoon laten leegbloeden en werken binnen de huidige vergunningen. Afraken van die vrijblijvendheid ook van de instellingen. Achterstallig onderhoud wegnemen.
4. Geen tuchtscholen, uit alle onderzoeken blijkt dat dat niet werkt
5. 40 miljoen bezuiniging op kindermishandeling moet van tafel
6. Het gaat om zoveel dingen meer dan alleen overlast.”

Moet de gemeente / burgermeester meer bevoegdheden krijgen, of moet de sector het zelf beter organiseren?
Hermanns: “De burgemeester bevoegdheden geven om kinderen uit huis te plaatsen is een slecht idee. De huidige instanties hebben genoeg andere middelen om kinderen binnen 3 uur uit huis te plaatsen, liefst naar een pleeggezin en niet naar een instelling. Regel dat dit goed en effectief werkt. Alle oplossingen moeten op lokaal niveau gevonden worden.
Zijn on-opgevoede kinderen de het kind van de rekening of de bron van de ellende bij de PvdA?
Geluk: ”Kind staat centraal, het kind is belangrijker dan de ouder en belangrijker dan de instellingen”
Dibi:Ik hoor veel negatieve geluiden. Maar ook het belang van het kind komt in de knel door de overlast. Kinderen worden het kind van de rekening. Al die jongeren worden op een hoop gegooid. Ik wil niks afdoen aan de overlast, maar met de spastische reactie om nieuwe bevoegdheden voor de stadsdeelhouders en de burgemeester kun je de problemen niet oplossen. Ik zie meer in centra voor jeugd en gezin, dicht bij de mensen, 1 loket. Een elektronisch kind dossier waarin iedere instantie zijn dossier voert en waarin onmiddellijk zaken bijeenkomen. Met de huidige multi-systeem aanpak is er niemand die de knoop doorhakt, daar schiet je geen moer mee op. De wethouder moet op zo kleinschalig mogelijk niveau de hulpverleners bij elkaar halen. Verdeel het geld over de jeugd en gezinsloketten en laat die de geldkraan beheren of zelfs de zorg regisseren en inkopen.”
Zaal:”Kind centraal: niet alle kinderen zijn hetzelfde. De een heeft meer en andere begeleiding nodig dan het andere kind. Omdat het slecht op school gaat, ontmoedigt dat. Slechte begeleiding maakt het probleem alleen maar erger. Tel daarbij op het steeds ingewikkelder worden van de maatschappij. De gemiddelde leerling wordt het echter te gemakkelijk gemaakt, ze worden te zelfstandig behandeld. Er moet veel meer met verschillen gewerkt worden, meer ruimte worden gegeven voor aandacht.

Opvoedingsautonomie een taboe of bespreekbaar maken in en publiek debat?
Asscher: ”Er moet een opvoedingsdebat georganiseerd worden, om de mensen op hun verantwoordelijkheid te wijzen en hulpmogelijkheden zichtbaar te maken. Hulp waar mensen echt naar toe kunnen:”
Geluk: “Hoe kunnen we elkaar helpen het goede ouderschap vorm te geven” dat is de kernvraag van het Rotterdamse publieke opvoedingsdebat.”

Mijn conclusie
Het was een interessant debat, vooral omdat blijkt dat in de media iedereen langs elkaar heen praat en het over verschillende situaties hebben, die een verschillende aanpak vereisen. Toch blijkt daar heel genuanceerd en rustig over te praten. Ik kon grofweg 5/6 niveaus onderkennen van gezinssituaties (ouder-ouder-kind) situaties en hun bijbehorende maatregelen en ideeën.

1. U en ik: soms is opvoeden best moeilijk, je moet dan ergens bij iemand te rade kunnen gaan en een netwerk opbouwen en je vooral niet schamen als je opvoeden moeilijk vindt. Het hebben van een netwerk is van vitaal belang, maar dat het netwerk zich met jouw gezin bemoeit (er wat van zeggen) is op bepaalde momenten dan ook essentieel. Om o.a. dit taboe aan te pakken worden opvoedingsdebatten georganiseerd in Rotterdam en Amsterdam.
2. Gezinnen met problemen, incidenteel, die professioneel op de rit moeten worden geholpen, waarbij bijvoorbeeld eigen kracht moet worden georganiseerd. Zij moeten verwezen worden naar een professionele instantie (bureau Jeugd en Gezin), het moet gesignaleerd worden en deze instantie moet laagdrempelig zijn. (huisarts en school hebben hierin een signalerende en verwijzende rol ook en met name wanneer het nog niet uit de hand is gelopen).
3ab. Onmachtige gezinnen met meervoudige risicofactoren(a) of zelfs problemen(b). Zij zullen permanent gevisiteerd(a) moeten worden en indien nodig hulp moeten krijgen(b). Gezinsvoogden vormen daarvoor de remedie. Visiteren door medewerkers van het centrum voor jeugd en gezin. Geen geklaag over over een gebrek aan parkeerplekken, gebrek aan resultaat, overdaad aan administratie en overleg, ze moeten op pad, zoals Jo Hermanns beweerde.
4. Gezinnen, die niet meer als gezin te helpen zijn, uithuisplaatsing moet zo snel mogelijk gedetecteerd worden en in gang gezet, pleeggezinnen is een oplossing, maar uithuis plaatsen van een ouder zou moeten worden overwogen. Het te lang pappen en nathouden, doorverwijzen is fnuikend en kostenverslindend. Het regisseren van hulp (of zelfs inkopen) is een middel om hulp te stroomlijnen, al moeten we oppassen dat we niet een nieuwe regieloket gaan creëren bovenop de andere loketten, want dan wordt de zaak alleen maar erger.
5. Gezinnen, waarbij onwil en criminaliteit in het spel is, moeten worden gestraft. Bedenk dat ook ouders crimineel gedrag kunnen vertonen richting kinderen. Een ultieme maatregel is vastzetten maar vooraal heropvoeden van de crimineel lijkt dan de enige oplossing. Of het verwaarlozen van een kind een crimineel feit is (geen ontbijt, kind te laat op straat), ik denk het wel, net als spijbelen. Je moet daar gewoon boetes voor kunnen geven, een opvoedingsovertreding.

De media en de man-in-de-straat staan achter Marcouch’s harde taal. Kinderen die zich als tuig *) gedragen moeten daarop worden aangesproken en passend worden aangepakt. Maar bovenstaande classificatie gaat hand in hand met het begrip passend. De oorzaak van overlast moeten uiteindelijk worden weggenomen en ik denk dat uiteindelijk ook de slachtoffers niets liever willen dan dat daders tot inkeer gebracht worden.
Dit alles gezegd hebbende is de vraag natuurlijk gerechtvaardigd: Op welke wijze schat je in op welk niveau een gezin zich bevindt. Een wie doet dat? En hoe doe je dat netjes? En binnen een bepaald niveau, hoeveel en wanneer grijpt het netwerk of de overheid in? Welke sancties heb je dan in huis? En wat als er dat niveau naar beneden of naar boven moet of kan worden bijgesteld (verheffen pur sang). Dit zijn nu precies de onderwerpen die in een Opvoedingsdebat aan de orde kunnen komen.

Ergens moeten we het taboe op opvoedingsautonomie doorbreken, maar dan wel op een respectvolle wijze en passend bij het niveau van het gezin en zo vroeg mogelijk. Of je dat paternalisme, maternalisme of parentalisme noemt (Geluk), of je van opvoeden (liever gezegd “ niet-opvoeden” ) een staatsaangelegenheid of publieke zaak maakt, of dat des-PvdA of des CDA’s is, dat maakt de aanwezigen duidelijk niet uit. Zolang we maar in het belang van het kind de overheidsmiddelen inzetten waar dat het hardst nodig is en het meeste oplevert. Laten we beginnen met te erkennen dat opvoeden moeilijk is voor iedere ouder en dat het makkelijk fout kan gaan. Laten we onderkennen dat in veel gevallen een buur, een arts, onderwijzer of buurtregisseur best kan onderkennen dat er ergens iets mis gaat. Laten we afspreken omwille van het tijdig ingrijpen normen/grenzen af spreken en zo vroeg mogelijk signaleren en helpen. Dat voorkomt een hoop ellende die moeilijk repareerbaar is. Het is zaak risico’s in kaart te brengen en waar nodig verhoogde dijkbewaking instellen. En dit alles om niveau 3b, 4 en 5 te voorkomen. Minister Rouvoet is reeds met voorstellen op dit front gekomen, een goede zaak. Op die manier kunnen we de 2 miljard opslokkende “Frankenstein”, effectiever maken en de me
nsen in de zorg beter opleiden, belonen en in plaats van achter de hopeloze gevallen aan te vergaderen meer plezier in hun werk geven door daadwerkelijk voorzienbaar leed te voorkomen.

*)Ongenuanceerd roepen dat iemand tuig is (categorie 5) is belachelijk. Ik heb altijd geleerd dat iemand gek doet nog niet gek hoeft te zijn. Laten we ons daar niet toe verlagen. Iemand gedraagt zich op bepaalde momenten als tuig. Dat is crimineel en moet gewoon bestraft worden.