25 januari 2008

Nieuwjaarsspeech voorzitter Onno van der Vlerk

Partijgenoten, geachte genodigden, beste vrienden….
Zij die bij wiskunde de verzamelingenleer hebben gehad zullen zich afvragen of dit deelverzamelingen of deels overlappende verzamelingen zijn. Dit zal blijken.

Wees welkom op deze verlate nieuwjaarsborrel van de gemeenteraadsfractie en het stadsregiobestuur van de PvdA Amsterdam.
Het stadsregiobestuur in A’dam volgt de GR-fractie, terwijl ieder stadsdeel een autonome partijafdeling kent, die over SD-fractie, en getrapt over Provinciale Staten, 1e + 2e kr en EU fractie gaat. Tot zover over onze partijstructuur.

Het voordeel van een late nieuwjaarsborrel is dat je al een aantal bijeenkomsten van andere partijen en afdelingen hebt meegemaakt.
Daarbij trof me vooral de positieve, enthousiaste speech van Eric van der Burg.
Hij gaf toe dat er in A’dam dingen goed gaan, dat we in Lodewijk Asscher een fantastische wethouder hebben, dat hij nog steeds achter de gezamenlijk ingediende motie over “kinderen eerst”stond, maar dat er ook een aantal zaken beter konden.
Zoals daar zijn tolerantie en acceptatie, gelijke kansen voor eenieder zonder aanzien van afkomst religie of welstand, de bereikbaarheid van Amsterdam en de niet functionerende woningmarkt. Ik denk dat we over grootschalig bouwen in landelijk Noord nog een stevige discussie te voeren hebben, maar de opbouwende toon van zijn betoog spreekt mij aan. Het is helder waar je overeenkomsten en verschillen liggen en hoe de toekomst van Amsterdam gezien wordt. Deze opbouwende stijl wil ik even vasthouden.

U zult van mij geen inhoudelijk verhaal horen. Waar ik het wel over wil hebben is de kloof tussen burger en politiek. Het geringe vertrouwen dat de burger in politici heeft en het nog geringere vertrouwen in politieke partijen.
Een kloof moet je van beide zijden overbruggen. Vanuit partijen moeten we er alles aan doen om dit vertrouwen te herstellen, maar ook van de burger, de kiezer mag je iets verwachten.

In 2007 stapten er (bron Binnenlands bestuur) 131 wethouders voortijdig op, waarvan 77 als gevolg van een vertrouwensbreuk. In de periode 2002-06 stapten er 1333 raadsleden voortijdig op. Bovendien houden veel raadsleden het tegenwoordig niet langer vol dan 1 periode van 4 jaar.
Daar bovenop wordt het voor partijen , kampend met een afkalvend ledenbestand, steeds moeilijker om gegadigden voor het raadswerk te vinden (2006 BiZa). Versterking van de lokale democratie is dringend gewenst, anders kunnen we de kloof nooit overbruggen.

Als partijen kunnen we deels aan een oplossing werken, betere scouting, training, coaching, ondersteunen met werkgroepen etc. Maar juist door de luiken open te gooien, en vooral ook buiten de natuurlijke achterban te werven, neemt het risico op conflicten toe, waar nieuwkomers minder bekend zijn met de heersende partijcultuur en ook soms minder loyaliteit naar een partij hebben.
Bovendien legt dit weer een zwaardere claim op het actieve kader, de vrijwilligers binnen de partij. Ook daar zien we een behoorlijk verloop, zodat het nog moeilijker wordt om aan alle wensen tegemoet te komen.

Wat zijn belemmerende factoren voor een raadslidmaatschap? Het tijdsbeslag, 15 tot 22 uur per week (gr. Gem), de breuk in de maatschappelijke carrière. De relatief bescheiden vergoeding in vergelijking met arbeidsvoorwaarden binnen de marktsector en de al genoemde loopbaanbreuk.
Het vinden van passende woonruimte, vooral in de grote steden. Bij verhuizing buiten gemeente of stadsdeelgrenzen moet je terugtreden. En mensen in het begin van hun carrière veranderen frequenter van woning en betrekking.
Dit zou je met wetswijziging kunnen ondervangen, dat woonplaats niet bepalend hoeft te zijn.
Maar er is ook meer. Het raadslidmaatschap staat minder in aanzien, de omgangsvormen worden ruwer, het debat rauwer. En met name op internet neemt het aantal bedreigingen toe.

Wat kunnen we eraan doen? Naast verbetering van de positie van raadsleden, versoepelen van de regelgeving m.b.t. woonplaats, kunnen we proberen het goede voorbeeld te geven in de wijze waarop we het debat voeren, positief, opbouwend, op de inhoud en niet op de man of onder de gordel.
Kadervorming, training en coaching zou je als partijen misschien wel samen moeten aanpakken en hiervoor moeten ook meer middelen beschikbaar komen, want er zijn grenzen aan wat je met een zich regelmatig verversend vrijwillig kader kunt behappen.

Ondanks alle inspanningen gaan er toch soms zaken mis. Ik wil hier een tweetal noemen, die schade toebrengen aan de partij, de betrokkenen en de politiek als geheel.
Het personeelsbeleid van onze gemeenteraadsfractie jegens medewerkers van het fractiebureau, kwam kort voor het reces op straat te liggen. Op internet en in de media werd dit openlijk besproken. In de politiek moet je openheid en transparantie betrachten, maar bij personeelsbeleid heb je met privacybescherming te maken.
Als werkgever kan en mag je zelfs geen zaken betreffende iemands dienstverband en functioneren naar buiten brengen.

Hoe zit dat dan? De fractie heeft de medewerkers van het fractiebureau op de loonlijst staan. In principe is de hele fractie werkgever, dat is onhandig, dus is dit gedelegeerd aan een stichting. Nu was in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen dit stichtingsbestuur ondergebracht bij het DB van de fractie. Dat leek toen handig. Nu er interne spanningen rezen, bleek dit zeer onhandig, omdat daarbij de schijn gewekt werd dat dit conflict ook met inhoudelijke zaken te maken had. En het stichtingsbestuur kon zich niet volledig verweren, omdat je als werkgever niet alles naar buiten kunt brengen.
Fouten moet je van leren, het stichtingsbestuur is opnieuw verkozen en valt niet langer samen met het fractiebestuur. Volgens de statuten van de fractie kan je het niet bemensen met buitenstaanders, zijnde geen fractielid, maar het nieuwe bestuur kan zich wel laten adviseren door partijleden met verstand van HRM.
We hopen hiermee schade in de toekomst te voorkomen, want het brengt niet enkel schade toe aan betrokkenen, maar leidt ook af van de inhoud, het programakkoord, dat we in deze periode proberen te realiseren.
Verder weet ik niet wie wat naar buiten heeft gebracht, maar ik hoop dat een ieder zich nu realiseert dat personeelsbeleid niet op straat gevoerd wordt, dat leidt allen maar af van de inhoud.

Een ander voorbeeld waar de partij schade door heeft geleden is Zuidoost. Ik heb het al gezegd, het SRBA gaat niet over stadsdelen, maar er is hier zoveel over te doen geweest, ook binnen de partij, dat ik er toch even bij wil stilstaan.
Na de cie Van Thijn, heeft de SDRfractie zelf verzocht aan de rekenkamer om nader onderzoek te doen. Uit het rapport bleek dat een aantal fractieleden niet alle nevenfuncties hadden gemeld en meegestemd hadden over zaken die stichtingen of instellingen betroffen, waar ze zelf bij waren betrokken.

Daarop hebben betrokken raadsleden zich teruggetrokken. Alle PvdA kandidaten voor een plek op een lijst hebben een integriteitverklaring ondertekend, waarin staat dat nevenfuncties gemeld worden in een toegankelijk register. Stadsdelen en Gemeente hebben zelf al zo’n register. Goed fout dus. Schadelijk voor het aanzien van partij en politiek.

Echter het afdelingsbestuur herkende zich niet in de conclusie dat betrokkenen zich ook zelf verrijkt hadden. Zij vonden dat de betrokkenen recht hadden op een contra expertise. Daartoe werd BING ingeschakeld. Dit bureau onderschreef grotendeels de door de rekenkamer geconstateerde feiten, maar bekeek ook of het meestemmen tot een meerderheid had geleid (neen) en of er sprake was van zelfverrijking. De conclusie was dat er wel degelijk fouten waren gemaakt, maar geen zelfverrijking.
Uiteindelijk is er één instantie binnen de partij die over sancties gaat, het landelijk PB. Die schakelde de cie Dolman in. Deze cie concludeerde dat de gemaakte fouten niet van dien aard waren dat ze terugkeer in de weg stonden. Dit neemt de schade voor de partij en de politiek niet weg. De meningen binnen de partij verschillen over hoe te handelen in zo’n situatie; de eer aan jezelf houden en opstappen of gebruik maken van het recht om je naam te zuiveren. Gelukkig maar want we zijn een open en democratische partij. Maar we hebben wel met elkaar afgesproken dat het PB erover gaat of leden geroyeerd worden of niet. Dus laten we ons bij dat oordeel neerleggen.

Incidenten zoals genoemd zijn schadelijk. Het vergroot het vertrouwen van de burger niet, het maakt het nog moeilijker om nieuw talent te scouten.
Nu al hoor ik al van raadsleden uit andere stadsdelen, die zich wel aan de regels houden, dat je na het rekenkamerrapport kennelijk helemaal niets meer mag doen.
En bij het scouten naar nieuwe kandidaten zoek je toch naar mensen die al maatschappelijk actief zijn. Die hebben dus nevenfuncties en activiteiten.
Reden om als partij nog zorgvuldiger te scouten, screenen en wellicht de opgave van nevenfuncties nogmaals te controleren. Mijn inschatting is dat ZO niet uniek is en de PvdA ook niet. In mijn eigen bestuur heeft ieder de integriteitverklaring getekend (niet verplicht), maar na herhaald aandringen hebben pas 2 bestuursleden hun CV opgestuurd, ook ik moet dat nog doen.

Ik begon met een kloof moet je van twee kanten overbruggen. Naast alle vaak terechte kritiek van burgers, zie je toch een afnemende bereidheid om je ervoor in te spannen om zaken te verbeteren, dus bijvoorbeeld politiek actief te worden of jezelf kandidaat te stellen. Daar mogen we best bij stilstaan. Hoe keren we dat tij? Aan nieuwkomers in NL stellen we via inburgeringtrajecten zwaardere eisen qua kennis van de Nederlandse staat en samenleving dan bij sommige burgers aanwezig is. Hoe lang is er niet over een Canon gepraat. Op scholen moet je bij gastlessen de meest fundamentele zaken over ons kiesstelsel en bestuur uitleggen, voordat je aan je inhoudelijke verhaal toekomt.
Ook mogen we wel wat kritischer staan t.o. bedrijven waar we zaken mee doen. Een sociaal jaarverslag is heel mooi, maar wat zijn de sociaal-maatschappelijke of politieke nevenfuncties van leidinggevenden? En de opvoeders van onze kinderen, geven die actief vorm aan hun burgerschap of zijn ze al jaren niet meer gaan stemmen. Kortom mogen we burgers ook op hun burgerplicht wijzen, aanspreken op hun gedrag?

Een kloof wordt van 2 zijden overbrugd. Zelf moeten we beducht blijven op kwaliteit en integriteit. Liefst ook door samenwerking met andere democratische partijen. Het SRBA heeft daartoe de hand uitgestoken, er blijkt bereidheid tot samenwerking te bestaan.
Vrienden laten we daar in 2008 verder aan werken. Versterking van de lokale democratie is een zaak die ons allen aangaat. En laten we dan nu beginnen met de keel te smeren, want die is inmiddels wel droog geworden. Een actief 2008!