25 februari 2011

Nieuwe accenten voor horeca Centrum

Meer mogelijkheden gepaard aan meer verantwoordelijkheden biedt volgens mij meer soelaas dan meer handhaving. Voorwaarde is wel dat de overlast inderdaad verminderd. Als dat niet het geval is, is er niet alleen niet meer mogelijk maar is er al snel niets meer mogelijk. Als het fout gaat zal het stadsdeel eerder en sneller optreden. Ik denk en hoop dat dat bij verreweg de meeste horeca niet nodig is.

Samen met de andere leden van het dagelijks bestuur wil ik de verantwoordelijkheidheid voor geslaagde of overlastgevende horeca meer bij de ondernemers leggen. Zij moeten er samen met de bewoners uitkomen. Lukt dat niet dan zal het stadsdeel veel eerder tot maatregelen overgaan. Het ligt dus aan de ondernemers zelf hoe leuk de horeca voor bewoners en bezoekers is. Het is de mix van wonen, werken en vrije tijdsbesteding die het Amsterdamse centrum zo uniek en aantrekkelijk maakt. Daar hoort verantwoordelijk gedrag bij – zowel van de horecaondernemers als van de bezoekers.

Hoewel ik horeca en openbare orde niet in mijn portefeuille heb vinden wij als dagelijks bestuur dit onderwerp, evenals bijvoorbeeld coalitieproject 1012, zo belangrijk voor de binnenstad dat wij op deze twee dossiers nadrukkelijk samen optrekken.

Koffie in kledingwinkel
Er zijn nieuwe trends in de stad. Het aanbieden van horecamogelijkheden binnen andere functies is al langer gaande, zoals bij musea, theaters en bakkerijen en inmiddels zelfs bij kledingwinkels en zorginstellingen. Het nieuwe kabinet stimuleert een ondernemingsgezinde houding in de culturele sector. Ook dat zien we terug in de plannen: de wens tot uitgebreidere horecamogelijkheden, al of niet gekoppeld aan een voorstelling. Stadsdeelwethouder Roeland Rengelink: “De vraag is niet of we deze ontwikkeling willen, maar hoe de gemeente ermee omgaat.”

Niet nog meer regels
Een bruisend openbaar leven hoort bij een aantrekkelijke stad. Tot zover zijn de betrokkenen het wel eens. De keerzijde, geluidsoverlast en discussie over het gebruik van de openbare ruimte en uitingen van agressie en geweld na sluiting op de grote uitgaanspleinen, zorgt voor meer discussie. Andere onderwerpen waar verbetering of duidelijkheid in zou moeten komen zijn de onrust die het rookverbod op de stoep van gelegenheden teweeg brengt en dat geluidsoverlast buiten de horecazaak moeilijk te definiëren en dus lastig te handhaven is. De stadsdeelvoorzitter hierover: “Het vorige bestuur heeft daar zijn best voor gedaan maar het is niet overal gelukt. We hebben nu een dik half jaar geluisterd naar hoe het er in de stad aan toegaat. Met de partijen gesproken, we zijn naar inspraakavonden geweest. We zien dat er veel goeds gebeurd is maar dat, nu de trends in de economie en maatschappij anders zijn, ook onze aandacht voor de horeca een nieuw accent verdient. Dat accent bestaat niet uit nog meer regels maken, maar uit het met maatwerk willen verruimen van de mogelijkheden. Tegelijk stellen wij de vraag: ‘Wat is uw bijdrage aan de oplossing?’”

Om tafel
Het nieuwe bestuur wil graag dat ondernemers en omwonenden samen op een wat andere manier naar horeca gaan kijken. Van Pinxteren: “Wij willen stimuleren dat deze partijen afspraken maken over de te varen koers. Dus over sluitingstijden en terrassen, maar ook over de verantwoordelijkheid van de kroegbaas in een woonbuurt om luidruchtige lieden aan te spreken, of – in het geval van de grote pleinen – samen de veiligheid te laten bewaken zodat het niet escaleert.” Uiteraard moeten die afspraken passen binnen de kaders die de gemeente stelt. “Maar door maatwerk per woonstraat of uitgaansplein kan ook meer vrijheid ontstaan.”
Bij de gesprekken tussen betrokkenen zal het stadsdeel het initiatief nemen en helpen, maar niet langer de hoofdrol claimen. “Het is ons duidelijk dat het samen afspraken maken vooral per locatie succesvol kan zijn. Algemene regels die voor de hele stad gelden zijn óf te streng voor, zeg, 80% van de gelegenheden, of te soft voor de rest. Ze zijn wat ons betreft niet meer het beste antwoord op de vraag.”

Twee pilots
Er zijn grofweg twee soorten situaties: de grote uitgaanspleinen en de horeca in woonbuurten. “We zijn het gesprek met omwonenden in de Jordaan al begonnen”, zegt stadsdeelwethouder Boudewijn Oranje. “Het is nog niet zover, maar we zien een grote bereidheid om tot oplossingen te komen.” Op Rembrandt- en Leidseplein is de meeste behoefte aan verruiming van openingstijden, maar vormen veiligheid en overlast van mensen die zich misdragen een probleem. Oranje: “Wij willen graag beginnen met een pilot op het Rembrandtplein. Kern is dat de ondernemers samen tot een aanpak komen om rust te bewaren, bijvoorbeeld door gezamenlijke inzet van ordehandhavers.”

Rol stadsdeel
Dit zal bepaald niet betekenen dat het stadsdeel zich minder met horeca bemoeit – integendeel. Het stadsdeel wil er als initiatiefnemer voor zorgen dat partijen met elkaar in gesprek raken en zal dit faciliteren. Als het moet zal het als bemiddelaar optreden. Het is ook de verantwoordelijkheid van het stadsdeel om mee te kijken of de afspraken nagekomen worden. Daarvoor zal soms onderzoek nodig zijn, en er zal een definitie van overlast gemaakt moeten worden, zoals ook New York bijvoorbeeld heeft. En voor het geval het resultaat van de afspraken niet positief zijn, wil het bestuur een strenger beleid hebben om strikter en sneller te handhaven. Het stadsdeelbestuur zal deze manier van werken verder oppakken. Naast ondernemers en omwonenden zullen ook de centrale stad, de politie, Koninklijke Horeca Nederland en de Kamer van Koophandel een rol moeten spelen.


Feiten en cijfers

Amsterdam telt ongeveer 3.800 horecazaken, waarvan 1.600 in de binnenstad.

Verhouding horecazaken (café/restaurant) op aantal inwoners:

  • Nederland: 1 op 575 inwoners
  • Utrecht: 1 op 323 inwoners
  • Den Haag: 1 op 316 inwoners
  • Amsterdam (hele stad): 1 op 242 inwoners
  • Amsterdam Centrum: 1 op 50 inwoners

Soorten horecazaken binnenstad

  • Cafés 577
  • Restaurants 588
  • Overig 423 +

Totaal 1.588