Neem de mondige nieuwe Nederlanders serieus! Schrijft Sofyan Mbarki in Parool
Amsterdam is divers, maar als je het bekijkt van buurt tot buurt is er veel segregatie. Als we niet meer doen, dreigt ook een scheiding van identiteiten: wie een Amsterdammer is, en wie niet. Als geen ander is dat een gevaar voor een stad waar iedereen zich thuis voelt.
Ik ben Amsterdammer. Geboren en voor een deel opgegroeid in Oud-Zuid. Met warme herinneringen aan de bieb op het Bertelmanplein, het voetballen voor het Olympisch Stadion en de frietjes van snackbar Coja op de Marathonweg.
Als vierjarige was ik verliefd op juf Joke. Dat ik allochtoon ben, dat ik moslim ben, werd niet als een reden tot wantrouwen gezien. Niemand die destijds tegen mij zei dat de ramadan on-Nederlands is.
Ik ben opgegroeid als Amsterdammer; de stad omarmde mij. Het is niet moeilijk om te wortelen in de stad die je omarmt.
Verziekt debat
Mijn kinderen groeien hier ook op. Mijn oudste zit op een, wat we noemen ‘gekleurde school’. Hij voetbalt bij een Amsterdamse voetbalvereniging en ze spelen met andere Amsterdammertjes in de speeltuin van het Amstelpark. En toch worden zij meer als ‘Marokkanen’ gezien en aangesproken dan ik. En niet op een positieve manier.
Daar maak ik mij enorme zorgen over. Niet alleen omdat een vader wenst dat zijn kinderen het altijd beter hebben dan hijzelf, maar ook omdat het duidt op nieuwe scheidslijnen in de stad.
Het is boven op de geografische segregatie. In Amsterdam kan je wonen in een buurt die geheel wit is, van school tot de hockeyclub, maar er zijn ook buurten waar je bij wijze van spreken geen Nederlands hoeft te spreken om te voorzien in je dagelijkse levensbehoeften.
Die etnische scheidslijnen hebben vele oorzaken. Sommigen zeggen: dat komt door het verziekte publiek debat, waarbij de migrant de schuld van alles en nog wat krijgt aangewreven. Anderen zeggen dat het komt doordat problemen benoemd worden en dat deze groepen zich te veel als slachtoffer opstellen en zich terugtrekken.
Maar volgens mij komt het ook door nieuw bewustzijn en mondigheid van een generatie ‘nieuwe Nederlanders’ die hun plek opeisen als volwaardig lid van samenleving, maar dat niet voelen.
Want als zij zorgen uiten of dingen agenderen, worden zij weggezet als buitenstaanders, die dáárom geen recht van spreken hebben. Zie de reacties op de initiatiefnemers van de anti-Zwarte Pietbeweging.
Het leidt tot twee kampen: de binnenstaander en de buitenstaander, de ‘Nederlander’ en de ‘Buitenlander’ of ‘de Moslim’. Het is een constructie die wordt gevoed door sommige politieke partijen. Het is leven tegenover elkaar, niet met elkaar.
Dat geeft sommigen misschien zingeving en voldoening, maar het overtuigt niemand en lost niets op. Het brengt de stad en het land niet verder, noch de individuele bewoner.
Want tijden zijn veranderd. De bevolkingssamenstelling van Amsterdam is de laatste decennia veranderd in een superdiverse gemeenschap waarbinnen geen duidelijke meerderheidsgroepen te onderscheiden zijn, maar waarin de bevolking uit verschillende minderheidsgroepen bestaat.
Mijn kinderen groeien niet op als onderdeel van de minderheidsgroep, ze groeien op met de vanzelfsprekendheid dat Amsterdam hun stad is, het is hun geboortegrond en die van papa en mama.
Het laatste wat ze zullen doen is Nederland(ers) dankbaar zijn voor het feit dat ze hier mogen zijn. Maar ze worden wel aangesproken als onderdeel van die minderheidsgroep.
Radicale gelijkwaardigheid
Ik wil leven in een stad waar iedereen zich thuis en gehoord voelt. Dat ideaal vraagt nog veel werk. Het vraagt om verantwoordelijkheid van iedereen die hier woont.
Het vraagt een gemeente die zich inspant voor radicale gelijkwaardigheid (arbeidsdiscriminatie zo hard mogelijk bestrijden, goede scholen in álle wijken, een gemengd politiekorps en lerarenapparaat, wijken gemengd houden via woonbeleid, om een paar dingen te noemen).
En het vraagt van ons allemaal dat we beseffen dat het om participatie gaat in plaats van om integratie. Participatie gaat over gelijkwaardigheid, over meedoen, over jezelf zijn in een snel veranderende en complexe maatschappij.
Het opeisen van je eigen plek vraagt ook om verantwoordelijkheid, dat je mee wilt doen en dat je anderen mee laat doen. Maar ook dat je de verantwoordelijkheid draagt voor de samenleving waar je deel van uitmaakt.
Het zou een begin kunnen zijn van een stad die thuis voelt voor iedereen. Door elkaar als gelijkwaardige te zien, ook al snappen we soms elkaars gewoontes, religie en seksualiteit niet. Proberen elkaar te begrijpen, hoe moeilijk dat soms ook kan zijn. Ik gun het onze stad en uw en mijn kinderen.