Maidenspeech raadslid Bastiaan Minderhoud
Op woensdag 13 juli 2022 hield raadslid Bastiaan Minderhoud zijn maidenspeech in de Amsterdamse gemeenteraad. Lees zijn hele inbreng hieronder.
Dank mevrouw de voorzitter,
Ik zie een maidenspeech als dé gelegenheid om mijn collega’s wat te vertellen over de redenen dat ik de politiek in ben gegaan, waarom ik hier überhaupt sta en wat ik samen met mijn collega’s de komende vier jaar wil bereiken door mooie dingen voor de stad te doen. Het is een verhaal over het belang van ontmoeting.
Om te beginnen bij het begin: zoals velen van jullie ben ik geen geboren Amsterdammer, maar ben ik geboren in de plaats die voor velen in de zaal enkel bekend is van een weekendje Texel, en dan niet Den Burg of de Koog. Nee, Den Helder. Een Nederlandser voorbeeld van fly over country (of in dit geval drive through country) dan Den Helder bestaat er vermoedelijk niet. Opgegroeid in een politiek hoofdzakelijk blauwe familie met hier en daar wat ‘’rode schapen’’, zoals mijn familieleden zouden zeggen, waaronder uiteraard ikzelf. Vanaf een jonge leeftijd politiek geïnteresseerd, zorgde dat voor de nodige discussie en vaak ook frictie, wat vaker nieuwe inzichten en iets moois opleverde, dan iets lelijks. Zonder wrijving geen glans.
Zoals ook velen van jullie ben ik zodra ik dat kon vertrokken uit mijn geboortestreek, om op mijn 19e neer te dalen in de stad waar ik zo van ben gaan houden. Recentelijk ben ik Den Helder echter ook meer gaan waarderen en ik wil jullie vandaag meenemen in mijn herwaardering van de plaats waar ik zo snel mogelijk ben vertrokken.
Den Helder is een stad met veel uitdagingen en heeft vanwege haar bescheiden formaat ook maar één middelbare school, waar ik met kinderen van alle achtergronden samen in de klas zat. Dat leidde er ook toe dat kinderen van alle achtergronden met elkaar omgingen, elkaars werelden konden bezoeken en ervaren, van elkaar konden leren en vrienden konden worden. Van statushouders tot kinderen met een hervormde of islamitische achtergrond, van kinderen die het thuis moeilijk hadden, tot kinderen die het relatief makkelijk hadden. Het was er allemaal.
Den Helder maakte deze ontmoeting mogelijk, en deze ontmoeting maakte iedereens bubbel groter. Dat was niet altijd makkelijk en het zorgde regelmatig ook voor de nodige discussie, maar zoals bij mijn familie thuis, zorgde het vaker voor de nodige inzichten, vriendschappen, wederzijds begrip en vertrouwen, zaken die op een later moment in het leven onwaarschijnlijker tot stand waren gekomen door middel van zulk soort ontmoetingen. Ook hier was er zonder wrijving geen glans.
Ik vertel dit omdat zonder deze ontmoetingen mijn bubbel een stuk kleiner van formaat was geweest, en ik het leven van een groot deel van Nederland nooit van dichtbij had gezien, noch mij daar persoonlijk betrokken bij had gevoeld. De motivatie om je in te zetten voor een groep mensen ontbreekt wanneer er geen verbinding is met je stadgenoten, en om die verbinding aan te gaan en te voelen is ontmoeting wederom een randvoorwaarde.
Jaren vlogen voorbij zonder politiek actief te zijn, tot dat ik mij aanmeldde voor de stadsdeelcommissie, bijna vijf jaar geleden onderhand. De afgelopen vier jaar heb ik het grote geluk gehad zitting in de stadsdeelcommissie te mogen nemen en realiseerde ik mij weer het belang van de ontmoeting, en de inspanning die dat vergt. Het zal velen van jullie namelijk niet ontgaan zijn, maar het is in Amsterdam tamelijk makkelijk om terug te vallen in de eigen bubbel. Uit te gaan met dezelfde mensen, bij hetzelfde type restaurant, bij dezelfde kroeg, bij dezelfde sportclub.
En we dreigen elkaar helaas steeds minder te ontmoeten, omdat ons dat ook moeilijk wordt gemaakt. De kloven, waar o.a. Sander Schimmelpenninck het vaak over heeft, lijken steeds dieper te worden. Wijken waar we langs elkaar heen leven binnen nieuwe zuilen en bubbels, blind voor elkaars werelden. Een vorm van segregatie, waarin we soms de gang naar onze voordeuren niet eens meer delen. We doen als stad ons best ons hiertegen te verzetten, om de ontmoeting wel mogelijk te maken. Maar nog niet genoeg.
Want zolang mensen in de schimmel wonen met gezondheidsklachten tot gevolg en geen gehoor krijgen bij hun woningstichting of andere instanties, moeten we het beter doen.
Zolang Amsterdammers hun woningen op de slooplijst staan en zij daar met een enkele brief over op de hoogte worden gesteld, zonder dat ze weten hoe ze hierover kunnen mee praten, hoe hun buurt er later uit zal zien en of die nog als ‘’thuis’’ zal aanvoelen,
Zolang Amsterdammers die sociaal huren hun kant van de straat zien verslonzen, terwijl de overkant aan de koopzijde wordt opgeknapt,
Zolang Amsterdammers hun buurthuizen en betaalbare winkels zien sluiten, terwijl een voor hen onbetaalbare koffiezaak waar zij never nooit het geld voor hebben de deuren opent,
Zolang Amsterdammers die in een ‘’gemengde’’ wijk wonen, maar de gebouwen en binnentuinen gescheiden zijn op basis van sociale huur of koop,
Zolang de bouw van sociale huurwoningen ver achterblijft op onze doelstellingen,
Zolang de enige ontmoeting van jongeren met de gemeente bestaat uit boze brieven en boetes, maar zij nog nooit bij een stadsdeelkantoor naar binnen zijn geweest of actief zijn bevraagd over de inrichting van hun buurt,
Wanneer minder dan 50% van onze stadgenoten gaat stemmen,
Zolang dit allemaal gebeurt moeten we het beter doen.
De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik binnen mijn eigen bubbel niet geconfronteerd wordt met zo’n gebrek aan rechtvaardigheid en dat zonder enige inspanning, de bubbel mij terug in een baan om m’n eigen groep trekt met een bijna onontkoombare zwaartekracht. Terug naar uitgaan met dezelfde mensen, bij hetzelfde type restaurant, bij dezelfde kroeg, bij dezelfde sportclub.
Nee, want elkaar tegenkomen en ontmoeten is niet alleen een leukigheidje of interessant, het is noodzakelijk. Onbekend maakt namelijk niet alleen onbemind, maar tegenwoordig vaak ook wederzijds beschimpt, weggezet, genegeerd of erger. En wij hebben als gemeente, en als raad, een grote rol in het mogelijk maken van de ontmoeting en aangaan van de verbinding.
Voorzitter, ik rond af. Zittende op de speelplaats van speeltuin de Batavia, waar ik de afgelopen vier jaar regelmatig over de vloer kwam om het te hebben over de buurt met de Dappere Dames, komt alles samen in een klein moment. De buurt verandert: van hoofdzakelijk sociale huur naar een gemengdere buurt. De Dappere Dames, een groep Marokkaanse Nederlanders die daar al decennia wonen en actief zijn, vindt het helemaal prima. Alle kinderen spelen zorgeloos samen op de pas gerenoveerde speeltuin, terwijl de ouders kletsen en de kinderen vanuit hun ooghoeken in de gaten houden. In tegenstelling tot de kinderen, zitten de ouders echter niet samen. Er zijn twee grote tafels aan weerszijde van de speeltuin, met twee groepen ouders: een groep met nieuwe, hoofdzakelijk welvarende, witte bewoners, en een groep met oude, hoofdzakelijk Marokkaans Nederlandse bewoners. Alsof de kloof door het midden van de speeltuin loopt, met bubbels aan beide zijden.
De dames vinden het jammer dat de groepen niet mengen, maar leggen het bredere probleem van een gebrek aan ontmoeting niet bij grote maatschappelijke uitdagingen, maar bij de inrichting van het plein: er zijn slechts twee tafels met een beperkt aantal plekken en er is een gebrek aan een centrale ontmoetingsplaats. Ze vragen al maanden om een grotere tafel zodat alle ouders elkaar kunnen ontmoeten terwijl hun kinderen spelen.
Zo simpel kan het zijn. De aankomende vier jaar wil ik mij dan ook gaan inzetten om deze ontmoeting mogelijk te maken. Door zelf zoveel mogelijk Amsterdammers te ontmoeten – en mij in te zetten voor zo groot mogelijke tafels – zo compleet mogelijke wijken waar mensen zich thuis voelen, elkaar ontmoeten en verbindingen aangaan. Dat gaat niet zonder slag of stoot, of de nodige frictie. Maar ook hier weer, zonder wrijving geen glans.