15 december 2007

Links moet niet langer passief zijn

Links moet leren van gemaakte fouten, aldus Lodewijk Asscher en Ahmed Marcouch, en durven eisen te stellen en regels uit te spreken (opiniestuk verschenen in de Volkskrant)

‘Links is te passief in het integratiedebat’, stelden de Amsterdamse raadsleden Van der Garde en Mulder onlangs in de Volkskrant (Forum, 17 november 2007). En zo is het. Er is een eerlijke zoektocht naar echte oplossingen nodig. Dat is de sociale opgave van onze eeuw. Als wethouder en stadsdeelvoorzitter in Amsterdam hebben wij vijf stellingen voor het debat over integratie.

1: De juiste oplossing kiezen betekent ook de juiste toon kiezen: benoem waar het om gaat!

De verleiding is groot om een zachte, omfloerste toon te kiezen, maar het offer is te groot. Als criminele jongeren eufemistisch omschreven worden als hangjongeren, dan worden wij opgescheept met hanghulpmiddelen in plaats van met opsporing, straf en resocialisatie. Harde taal voor Marokkaanse criminele jongeren slaat niet op de gehele Marokkaanse gemeenschap. Integendeel. Daarmee scheid je het kaf van het koren.

2: Autochtone angst heeft hetzelfde recht op erkenning als allochtoon verdriet.

Angst afserveren als onderbuikgevoel is miskenning van oprechte zorg. Paul Scheffer schrijft: ‘de zorgen van de ‘meerderheidscultuur’ komen niet alleen maar voort uit ongefundeerde angst voor het onbekende, maar geven uiting aan gerechtvaardigde vragen over de effecten van immigratie, over de veiligheid, over de toekomst van de verzorgingsstaat, over de kwaliteit van het stedelijk leven, en over de toekomst van de democratie.’ Mensen die hun buurt razendsnel zien veranderen en zichzelf een vreemde voelen, vrouwen en homo’s die hun emancipatiestrijd deels teloor zien gaan – zij hebben het volste recht zich ongemakkelijk te voelen. De politiek heeft hen te lang genegeerd.

En ook de PvdA heeft te lang ontkend dat integratie ook recht moet doen aan wie er al was. Angsten uitvergroten werkt integratie tegen. Het is links om sociale oplossingen te formuleren in plaats van de problemen te ontkennen.

3: Integreren. Mooi. Maar waarin?

Integratie in de samenleving kan pas lukken als aan nieuwkomers kan worden overgebracht wat de kern van die samenleving is. Laat zien hoe trots je kunt zijn op Nederland en met hoeveel moeite en tegenslag wij onze samenleving en cultuur hebben verworven. De boodschap? ‘Werk hard, overwin obstakels, dan kom je er.’ In de stad kijkt niemand naar je om als de ouders dat niet doen. Dan word je een normloos kind. Veel Marokkaanse jongens hangen zonder sociale controle urenlang op straat. Misschien worden ze gediscrimineerd, maar dat obstakel moeten ze nemen. Want er zijn kansen, je moet leren die te grijpen. En dan roep je niet met je halve vmbo-opleiding: ‘Hé, ik krijg geen baan.’ Zo werkt het niet. Kwalificeer jezelf. Dat is wat deze samenleving van je eist. Het is links om eisen te stellen. Het is dé stap naar zelfverheffing.

4: Maatschappelijke regels formuleren is net zo links als de orde handhaven.

Wat wij doen met regels en handhaving, is kwetsbare mensen beschermen tegen hufterige mensen, rijk of arm. Alleen wie de impliciete regels met de paplepel ingegoten krijgt, heeft geen woorden nodig. Voor buitenstaanders moeten wij verwoorden hoe het hoort in onze maatschappij. Doen we dat niet, dan maken wij het hen onmogelijk zich de Nederlandse identiteit en cultuur eigen te maken. En daardoor wordt het moeilijk voor allochtonen om erbij te horen. Mensen buitensluiten door je regels niet uit te spreken, is een geniepige vorm van intolerantie.

5: We moeten breken met het verleden. We hebben geleerd.

De tijd van onverschilligheid richting migranten is voorbij. Lang leerden Marokkaanse en Turkse immigranten nauwelijks Nederlands. Eerst omdat het verblijf tijdelijk zou zijn. Daarna omdat Nederland het niet eiste en omdat de groepen groot genoeg waren geworden om ermee weg te komen: zij konden zich onderling prima redden en werken was niet strikt noodzakelijk. Zonder werk was het leven goed te leven, omdat uitkeringen bestaan. Waar nieuwelingen uitleg nodig hadden over hoe vooruit te komen via school en werk, boden wij complexe voorzieningen en sociaal-maatschappelijk werkers. Vage vrijheden in plaats van structuur. Afhankelijkheid en passiviteit waar een duw in de rug had geholpen.

We moeten uitspreken wat we van elkaar verwachten. Met verheffing als ideaal. Verheffing door taal, door toegang tot het debat en door werk. Leren van onze fouten. Niet als een loos gebaar, maar als een handreiking. Als wij dit onder woorden brengen, kunnen wij ervan leren. Als het onderwijs strak georganiseerd wordt en de methoden om mensen aan het werk te krijgen goed functioneren, dan heeft het integratiedebat de moeite geloond op een manier waar álle Nederlanders van profiteren.