Dank voorzitter.
In de 19e eeuw was de staat van Amsterdamse huizen zo belabberd en het tekort aan huizen zo groot, dat een groep particulieren waaronder van Eeghen de ‘Vereeniging ten behoeve der Arbeidersklasse te Amsterdam’ (VAK) oprichtte. Dit was de eerste woningbouwvereniging in Nederland die zonder winstoogmerk betaalbare arbeiderswoningen ging bouwen, beheren en verhuren om zo een einde te maken aan de bedroevende woonomstandigheden van de werkende klasse in Amsterdam. De huur die de VAK vroeg bedroeg gemiddeld ongeveer een zesde van het inkomen van de huurders. Een particulier vastgoedinitiatief met als doel de gemeenschap te dienen. Sociaal vastgoed ten voeten uit.
Helaas is deze sociale blik op vastgoed niet meer de norm in onze stad. Regelmatig krijgen wij mails van Amsterdammers met foto’s van en verhalen over hun woonomstandigheden. Schimmel, tochtige kamers, enkelglas, lekkage, scheuren in de muur of een kleine kamer voor heel veel geld. Pijnlijk genoeg is dat voor veel mensen in deze stad de dagelijkse realiteit. Huurders voelen zich daardoor niet gelijkwaardig behandeld in stad of in het complex waar ze wonen. Ook weten we dat veel Amsterdammers veel te hoge huren hebben, maar door de schaarste niet anders kunnen. In plaats van een zesde van het inkomen aan de huur te betalen, is dat tegenwoordig vaak meer dan de helft.
Dat lijkt misschien normaal, maar dat is het pertinent niet. Elke Amsterdammer heeft recht op een veilige, goede en betaalbare woning, dat zou niet af moeten hangen van je portemonnee of bij wie je een huis huurt. We moeten als stad niet accepteren dat er verhuurders zijn die dit recht schenden. Dat gebeurt helaas in de praktijk nog te vaak. Onlangs concludeerde de Huurcommissie dat 53% van de geschillen die aan de commissie werden voorgelegd afkomstig waren uit het particuliere deel van de sociale sector, terwijl slechts 16% van de sociale huurwoningen wordt verhuurd door particulieren. Niet alleen zijn er met particuliere huisbazen bovenmatig veel geschillen, hun huurders krijgen bovendien bijna altijd gelijk als ze met zo’n geschil naar de Huurcommissie stappen.
Áls ze met zo’n geschil naar de commissie stappen. De dagelijkse realiteit van veel Amsterdammers is nu eenmaal dat zij wel meer aan hun hoofd hebben dan het starten van een procedure bij de Huurcommissie, als zij al weten van het bestaan daarvan. Het is daarom niet alleen logisch, maar ook strikt noodzakelijk dat we als gemeente niet alleen afspraken maken met corporaties, maar juist ook met particuliere verhuurders. Dat we afspreken wat we normaal vinden en wat niet. We moeten terug naar het besef dat het verhuren van vastgoed niet gezien wordt als lucratieve belegging, maar iets dat een hoger, essentieel doel dient: Amsterdammers huisvesten. Volkshuisvesting boven winsten van particulieren, in lijn met de gedachten van de oprichters van de VAK in de 19e eeuw. Vastgoed dat een sociaal doel dient, in plaats van vastgoed als markt. Ik dien daarom een motie in waarin ik de wethouder oproep om ook met particuliere verhuurders in de stad afspraken te maken, net zoals we dat met corporaties doen. Zodat we om tafel gaan met de partijen waar het vaak niet goed gaat, maar ook om te horen wat wij als gemeente kunnen doen om beter samen te werken met de particuliere verhuurders die echt gezamenlijk de wooncrisis tegen willen gaan.
Pas in de 20e eeuw werd de zorg voor acceptabele huisvesting als overheidstaak gezien, toen in 1902 de Woningwet in werking trad. Als eerste socialistische wethouder in Amsterdam bouwde Floor Wibaut deugdelijk en betaalbare woningen voor Amsterdammers, waarbij de huur van de woningen niet meer mocht zijn dan een rijksdaalder. Ik weet niet wie hier nog weet hoeveel een rijksdaalder waard was, maar ik ben bang dat het niet binnen de macht van onze wethouder ligt om deze prijzen weer de standaard te maken. Dat verwacht ik ook niet. Maar ik verwacht wel dat we als gemeente gaan staan voor de kwaliteit van woningen, voor een stad met gemengde buurten, voor een divers aanbod. Dat we volkshuisvesting niet zien als iets dat er alleen zou moeten zijn voor de ‘armen’, de ‘kwetsbaren’, maar voor alle Amsterdammers. Volkshuisvesting als de norm, in plaats van iets waarvoor je zó dankbaar moet zijn dat je de schimmel en tocht voor lief neemt. Dat we sturen op de beste strategie voor Amsterdam en Amsterdammers, in plaats van op de gunstigste financiële strategie.
Ik wil de wethouder complimenteren voor de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting die er nu ligt. Ik denk dat daar heel duidelijk hetzelfde doel uit blijkt als Wibaut destijds had en dat doet mij deugd. De wethouder heeft een ambitieuze aanpak met een visie op wonen die ik grotendeels met haar deel. Daarnaast vind ik het bewonderenswaardig hoeveel input er is opgehaald uit de stad en hoe dat is verwerkt in de aanpak. Wel maak ik me grote zorgen over de verkoop van sociale huurwoningen. Ja, het is misschien zo dat het financieel gezien de beste keuze is om woningen in bepaalde gebieden te verkopen. Maar maatschappelijk gezien is het tegendeel waar. Het verkopen van deze woningen in zulke gebieden creëert een onomkeerbare tweedeling in onze stad. Ik ben dan ook erg blij dat gisteren bekend werd dat De Alliantie afziet van de verkoop van 140 woningen op het Entrepotdok. Een goed voorbeeld van een plek waar dat absoluut niet moet kunnen. De PvdA vindt dat gemengde en leefbare buurten ten alle tijden voorop moeten staan. Daarom dien ik samen met GroenLinks een motie in om in sommige gebieden in de stad niet te beginnen aan ‘nee, tenzij’, maar gewoon ‘nee’, zonder mitsen en maren.