30 november 2009

‘Kunst staat in frontlinie’

Het is in Nederland politiek correct alleen te spreken over de intrinsieke waarde van kunst. ‘Laar poer laar.’ De politiek moet betalen en zich vooral niet willen bemoeien met de kunst. Laat de ‘experts’, de fondsen, de geïnstitutionaliseerde kunstwereld maar waken over de zuiverheid van de kunst.

Cultuurwethouder
De Amsterdamse cultuurwethouder Carolien Gehrels heeft in haar Boekmanlezing de stelling verdedigd dat de politiek zich heeft laten ketenen door Thorbecke, die in 1862 zei: ‘de overheid is geen oordelaar van kunst’. Zij pleitte voor de terugkeer van het debat over kunst in de politieke arena. Ik deel haar mening. Laat er geen misverstand over bestaan, Thorbecke’s stelling is nog steeds onverkort van kracht, we moeten ons alleen afvragen of we in de uitleg niet zijn doorgeschoten.

Kunst is in alle denkbare betekenissen van het woord wezenlijk. Kunst doet wat met je leven en is daarom alleen al politiek. Het herstel van verbindingen, het koesteren van verbanden en het regelmatig veroorzaken van kortsluiting is een taak van kunst en cultuur die lang is verwaarloosd, maar aan een opmerkelijke come back bezig is.

Zowel oude als nieuwe kunst kan ons zeer helpen in onze identitaire worsteling. In de kunst van vroeger ligt de erfenis van onze voorouders, het dna van onze cultuur, besloten. In de kunst van vandaag zit het verteerde product van gevoelige mensen die de hen omringende wereld vertalen in een vorm, tekst, beeld of geluid waarin het wezen van vandaag verscholen ligt. Hierdoor wordt de complexiteit van onze wereld gekoppeld aan een paar menselijke grondtonen, die niet aan tijd en plaats gebonden zijn. Het is het antwoord op die dubbele, eeuwige vraag: ‘Wie ben ik en waar ben ik?’

Actueel
Die vraag is zeer actueel en in hoge mate politiek geladen. Traditionele ideologische tegenstellingen hebben plaatsgemaakt voor identiteitstegenstellingen. Het gevaar, de bedreiging, zit in het anders zijn van de ander. Terwijl kunst juist door het ‘anders’ laten zijn van de werkelijkheid het wezen van die werkelijkheid aan het licht brengt. Kunst ontregelt en is daarmee een uitnodiging van de kunstenaar, impliciet of expliciet, graag of met tegenzin, om de wereld door zijn of haar ogen te zien.

Daarmee staat kunst in de frontlinie van het maatschappelijke en politieke debat. Mij valt op hoezeer kunstenaars zich van hun verheven taak bewust zijn en hoe open zij staan voor een discussie hierover met de politiek. Met artistieke vrijheid bedoelen kunstenaars de persoonlijke vrijheid als kunstenaar of cultuurbemiddelaar. Zij zien politieke discussies zelden als een poging van de politiek zich met de inhoud van hun werk te bemoeien. Kunstenaars hebben heel sterk in de gaten dat dit een tijd is die vraagt om een sterk narratieve benadering; om verhaallijnen die uitnodigen tot reflectie en introspectie.

Het laten zien van een collectief geheugen, van een collectieve geschiedenis, kan bijdragen aan onze plaatsbepaling en kan het inzicht bevorderen dat cultuur iets dynamisch is, een perpetuum mobile dat nutteloos wordt als het ophoudt met bewegen. Niets toont dit beter aan dan kunst, van zéér oud tot zéér nieuw.

Onmisbaar
Musea zijn hierbij onmisbare makelaars. In de afgelopen jaren heb ik prachtige voorbeelden gezien van musea die met hun tentoonstellingen een verhaal vertellen. Zij maken de bezoeker deelgenoot van een wereld en een wereldbeeld waarmee die dan zelf overeenkomsten, parallellen en verschillen met onze tijd ontdekt. Hoeveel boeiender is dit en vruchtbaarder dan haastige, verwarrende en rammelende historische vergelijkingen te maken! Met andere woorden, deze musea doen aan politiek. Zoals Tate Modern, het MoMa en in ons eigen land nu het Van Abbe Museum.

Terug naar Carolien Gehrels. Het zal inmiddels duidelijk zijn dat ik van oordeel ben dat haar pleidooi kan helpen om kunst en cultuur weer midden in het maatschappelijk debat te plaatsen. Het doorgeschoten ‘laar poer laar’ denken heeft van de kunst te veel een mooi reservaat gemaakt, waar het voor de liefhebber heerlijk toeven is, maar waar, door de mentale hekken die eromheen staan, de kunst te weinig in staat wordt gesteld haar kracht volledig te ontplooien. Als een gekooide vogel, prachtig om te zien, maar niet in staat over het gehele landschap te zweven en de pracht van dat landschap mede te bepalen.

De kunst hoort thuis in het publieke en politieke domein. Niet slechts als passief object van afstandelijke bewondering of afschuw, maar als actief subject van een maatschappelijke dynamiek die onze samenleving en onze wereld naar een hoger plan moet tillen.

Frans Timmermans is staatssecretaris voor Europese Zaken. Dit is een bewerking van de rede die hij afgelopen zaterdag hield bij de opening van Play Van Abbe, een achttien maanden durend project over de vraag: wat is de rol van een kunstmuseum in de 21ste eeuw?

Dit stuk verscheen eerder in de Volkskrant en opde opiniewebsite van de krant.