Interview raadslid Luud Schimmelpennink
Zijn wittefietsenplan was nooit een succes en de witkar heeft ook niet heel lang gereden. Maar oud-Provo Luud Schimmelpennink, die vorige week 75 jaar werd, heeft het vervoersprobleem in de hoofdstad nog lang niet opgegeven.
Hij is zijn hele leven in de weer met milieuvriendelijk en goedkoop vervoer. Oud-Provo Luud Schimmelpennink, vandaag wordt hij 75 jaar, komt binnenkort met een plan dat Amsterdam autoluw moet maken. De uitvinder van de witte fiets en de witkar wil zijn beide vondsten combineren.
Vorige week werd hij voor de tweede keer geïnstalleerd als raadslid van Amsterdam. Voor de PvdA, de partij die hij in de jaren zestig vervloekte toen hij voor Provo in de gemeenteraad zat. Wilde hij destijds zijn wittefietsenplan door de gemeenteraad loodsen, nu heeft hij zich ten doel gesteld Amsterdam autoluw te maken.
Schimmelpennink behoorde tot de rustige vleugel van Provo, een jongerenbeweging die met geweldloze anarchistische acties de autoriteiten op de kast joeg. Bij rellen was hij amper betrokken, al leverde hij wel de ingrediënten voor de rookbom die het huwelijk van Beatrix en Claus verstoorde. Het ging Schimmelpennink vooral om de visie op het verkeer: de straat moest worden heroverd op de auto. De straat moest weer van spelende kinderen worden, en van voetgangers en fietsers. Er moesten tweeduizend witte fietsen komen, verspreid over de stad, waarmee de gebruiker gratis kon rijden. Ze hebben in Amsterdam nooit gereden, maar werden over de hele wereld bekend. ‘We hebben er enkele uitgedeeld aan het publiek, de politie pikte ze in omdat ze diefstal zouden uitlokken.’
Een nieuw wittefietsenplan voor Amsterdam, eind jaren negentig door Schimmelpennink ontwikkeld, dreigde aan vandalisme ten onder te gaan. ‘Toen de fietsenrekken sterker moesten worden, zei het Gemeentelijk Vervoerbedrijf, dat de fietsen exploiteerde: we hebben nu wat anders aan ons hoofd, we zijn aan het verzelfstandigen.’
Leenfietsen zijn in diverse Europese steden in gebruik. In Nederland alleen in Nationaal Park de Hoge Veluwe. De witkar, een elektrische driewieler die door leden tegen een geringe vergoeding kon worden gebruikt, heeft wel gereden, maar is nooit tot volle bloei gekomen. In 1968 maakt de witkar zijn eerst rit. ‘We kregen een vergunning voor één station, het Amstelveld, en vier karretjes. Ik dacht: één station, waar rijden we dan heen? Ed van Thijn, de voorzitter van de witkarcoöperatie, zei: ‘Als we eenmaal op straat zijn, moeten ze maar zien dat ze ons er weer vanaf krijgen.’
Hij leek gelijk te krijgen, uiteindelijk hebben we vijf stations en 38 karretjes in bedrijf gehad.’ Doordat Rijkswaterstaat en de gemeente van elkaar vonden dat de ander de witkar moest steunen, is het systeem te klein gebleven om rendabel te kunnen worden, zegt Schimmelpennink. In 1982 is de stekker eruit getrokken. Buiten Amsterdam heeft er nergens een witkar gereden.
Weer een wittefietsen- en witkarplan?
‘Het gaat nu gebeuren. Het individueel openbaar vervoer staat op punt van doorbreken. We zijn steeds individualistischer, de witte fiets en de witkar wachten op jou, dag en nacht. En ze rijden naar elke bestemming die jij wilt. Dat zijn geweldige voordelen ten opzichte van het collectief openbaar vervoer.
Amsterdam en Kopenhagen zijn gezellige steden, er wordt veel gelopen, dat bepaalt de kwaliteit van een stad. De witte fiets en de witkar ondersteunen de voetganger, de natuurlijke gebruiker van de stad. Winkelen doe je lopend, uitgaan noemen we stappen. Wil je een langer stuk afleggen, pak je de fiets of een witkar.’
Dat gold 40 jaar geleden ook.
‘Toen was het ook een briljant idee, maar de markt was niet rijp. Er was nog niet genoeg milieuvervuiling, de stad was nog niet verstopt genoeg.’
Waar komt uw onverwoestbaar optimisme vandaan?
‘Knutselen is mijn hobby. Het begint met knoeien op een papiertje en het is geweldig leuk als het op een gegeven moment rijdt. Er is niks mooiers dan uitvinden. Ik heb bijna altijd freelance gewerkt als ontwerper. In een week verdiende ik iets tussen het minimum en modaal, want dat werk betaalt goed. Kon ik de rest van de maand leuke dingen doen.’
In 1967 ging u in de raad zitten om een ander geluid te laten horen.
‘Ik had de opdracht van Provo om het wittefietsenplan erdoor te krijgen, tweeduizend fietsen voor de hele stad. Die fiets kostte 10 procent van wat de overheid toelegde per persoon per kilometer openbaar vervoer. Niettemin werd het met algemene stemmen verworpen. De fiets was uit in de ogen van de toenmalige politici. Ze zeiden doodleuk: die hoort meer bij de hongerwinter, we zijn begonnen aan de glorieuze toekomst van de auto. Wat maar weer eens bewijst dat politici geen visie hebben op de toekomst.’
Jullie wilden de stad autovrij maken opdat er een speels centrum zou ontstaan.
‘In die tijd was de straat niet van jou. Je mocht van A naar B, verder had je er niks te zoeken. Als je op straat gitaar ging spelen werd-ie in beslag genomen. Alles wat je ondernam was verstoring van de openbare orde. Het ridicule daarvan werd aangetoond door Koosje Koster. Ze deelde krenten uit aan voorbijgangers en werd gearresteerd. Wij hebben de straat heroverd op de autoriteiten.’
Op dat stelletje gangsters, zoals u het college van B en W noemde.
‘Er was een bomaanslag gepleegd op een metrostation in aanbouw in de Bijlmer. Het college beschuldigde ons daarvan. Wij hadden daar niks mee te maken. Wij zijn een rechtzaak begonnen en het college heeft die beschuldiging moeten inslikken. Later bleek dat een stelletje criminelen het had gedaan, wapenhandelaren uit de Watergraafsmeer.’
Veertig jaar geleden werd u de AOW’er van Provo genoemd…
‘Dat was ook zo. Ik was de dertig al gepasseerd, ik had een vrouw, Afrain, we zijn nog steeds bij elkaar, twee kinderen en een fatsoenlijke baan. Ik had een tekenkamer met zes man bij Werkspoor in Utrecht. We woonden om de hoek van het Lieverdje op het Spui, waar Provo actie voerde. Ik vond het allemaal wel interessant wat daar gebeurde. Toen ze ideeën wilden hebben voor een nieuw openbaar vervoer heb ik het wittefietsenplan geschreven.’
…nu bent u de nestor van de Amsterdamse gemeenteraad.
‘Als oudste raadslid moet ik straks de nieuwe burgemeester installeren, heb ik begrepen. In mijn eerste periode moest de burgemeester, Van Hall, opstappen omdat hij demonstraties uit elkaar had laten slaan. Het zijn andere tijden.’
Wasknijper als brandalarm
De stankvrije, zichzelf reinigende kattenbak, een plastic waterscooter, een cd-jukebox voor thuisgebruik en een apparaat om tijdens kaartcontroles het opgegeven adres te controleren: de adressenproever. Luud Schimmelpennink is uitvinder van wonderlijke dingen.
Zijn polyester betonsilo werd gebruikt bij de Deltawerken. Die silo’s of kubels werden, gevuld met beton, met een bouwkraan boven de bekisting gehesen en daar opengetrokken. Ze wogen eenderde van de gangbare stalen modellen, waardoor er fors kon worden bespaard op het aantal kraanvluchten.
De vondst om vellen polyester te persen van glasvezel in plaats van het veel duurdere glasweefsel, is Schimmelpenninks grootste succes. Maar omdat er geen patent op is aangevraagd, is hij er niet veel wijzer van geworden.
Het trotst is hij op een brandalarm, bestaande uit een wasknijper, kaarsvet en koperdraad, dat was verbonden met de belknop. Als het kaarsvet smolt, maakte de knijper contact en ging de deurbel rinkelen. Kosten: twee kwartjes (23 eurocent). Dit interview verscheen eerder in de Volkskrant.