Interview Lupe Manuela: Respect kweken
Lupe Manuela staat nummer zeventien op de lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen. Ze heeft een meestertitel Nederlands-Antilliaans recht en heeft vorig jaar november aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam een meestertitel behaald in staats-en bestuursrecht. De aloude socialistische idealen als gelijkheid en solidariteit zijn daarnaast goed op hun plek bij deze politica in wording: "Jij bent anders, je hebt het recht om anders te zijn mét inachtneming van het recht van een ander om anders te zijn.”
Lupe Manuela heeft gewerkt als advocaat, als plaatsvervangend officier van Justitie en als secretaris voor verschillende ministers van Justitie op de Nederlandse Antillen. Hier werkt ze als freelance juridisch adviseur. Ze woonde op de Antilliaanse eilanden Curaçao, Bonaire en Sint Maarten en ging veel op vakantie naar familie in Venezuela, aangezien de wortels van haar vader daar liggen. Toch kwam ze elk jaar even naar Amsterdam, omdat de sfeer haar goed beviel. Ze heeft in haar jeugd ook in Amsterdam gewoond. "De Antillen zijn kleine eilanden. Iedereen kent elkaar. Ik had soms grote behoefte incognito te zijn en daarom ging ik weer naar Nederland. Ik vind de vrije maatschappij heerlijk hier.” Manuela is de eerste om te erkennen dat een incognito bestaan niet samengaat met een carrière in de politiek. Waarom dan toch die ambitie? "Uit idealisme. Na elf september 2001 is het politieke bewustzijn veranderd. Men werd zich steeds meer bewust van het anders zijn dan anderen. Onder de bevolkingsgroepen in de Nederlandse samenleving is er sprake van een toename van intolerantie en een afname van solidariteit. Dat vind ik alarmerend in een multiculturele metropool als Amsterdam en voel mij verantwoordelijk en verplicht om actief mee te doen aan de sanering. Ik wil mijn zegje kunnen doen, ik wil graag helpen waken over het wel en wee van deze stad". De verbondenheid van Manuela beperkt zich echter niet alleen tot Antilianen: "Het moet met iedereen goed gaan. Op die manier kan de betrouwbaarheid van Amsterdam weer groeien. Dat trekt zeker meer activiteit op de economische markt aan".
Als definitieve start van haar politieke ambitie noemt Manuela een hongerstaking bij het Franse consulaat, vlak achter haar woning in de Vijzelstraat. Frankrijk wilde een vluchtelinge uitzetten naar Iran. Omdat de vrouw daar waarschijnlijk slachtoffer zou worden van martelingen gingen Iraanse Nederlanders in Amsterdam in hongerstaking bij het Franse consulaat. Manuela schrok van de wijze waarop voorbijgangers neerkeken op de hongerstakers en bood de demonstranten haar woning aan alwaar zij zich ’s ochtends konden opfrissen. Deze solidariteit met de minder bedeelden heeft ze van huis uit meegekregen: "Mijn vader komt uit de arbeidersklasse. Ik heb me omhoog gewerkt maar ik heb me altijd verbonden gevoeld met de wortels van mijn vader. Ik wil nog steeds voor hen opkomen. Je moet anderen die lager in het systeem zitten met je meetrekken. Daarnaast is er ook sprake van een soort maatschappelijke afhankelijkheid, want de hogere klasse bestaat niet zonder de lagere klasse.”
Als Lupe Manuela in de gemeenteraad komt, wil ze zich bezighouden met justitie, integratie en participatie: "Op het gebied van justitie wil ik hoofdzakelijk waken over de maatregelen, genomen door de driehoek van burgemeester, politie en openbaar ministerie, en zorg dragen dat deze niet buitenproportioneel zijn. Je moet mensen eerst waarschuwen voor en uitleg geven over maatregelen. Op die manier kun je bij mensen respect kweken voor de ordehandhavers, vooral bij etnische groeperingen. Zij zijn ook verantwoordelijk voor het wel en wee in de stad en door ze te benaderen over de te nemen maatregelen gaan ze zich betrokken voelen bij de stad".
Manuela is somber over de werkloosheid onder etnische groeperingen: "In Nederland is 40% van de Antilianen en Arubanen werkloos en bij Marokkanen en Turken ligt dat percentage op 39%. Hoe kan dit? Een degelijke analyse van deze problematiek is van essentieel belang want deze percentages zijn abnormaal. Er moet kritisch worden gekeken naar mensen die zichzelf bombarderen tot specialisten op dit gebied. Echt relevante partijen met hart voor de zaak moeten participeren in de bron van aanpak. Voordat mensen kunnen integreren, moeten ze in de gelegenheid gesteld worden om te kunnen participeren. Want het onderwijs en de banen zijn er ook voor hen, maar ze moeten het zich wel realiseren. Bij Antilianen en Arubanen is er bijvoorbeeld sprake van een tekort aan onderwijs en van een slechte beheersing van de Nederlandse taal." De problemen van de jeugd op de eilandengroep zelf zijn ook groot. Dit is van invloed op de Antilliaanse jongeren die een beter bestaan zoeken in Nederland. Manuela: "Er heerst daar grote werkeloosheid. Er is weinig toekomstperspectief voor de jeugd. Vroeger heerste er welvaart en waren de eilanden redelijk zelfsufficiënt. Maar de malaise begon met het vertrek van Shell en verergerde toen Curaçao ophield een belastingparadijs te zijn mede door fiscale wetgeving opgelegd door Nederland. Veel huishoudens moeten vechten om te overleven. Hierbij is er amper tijd voor de kinderen. Alleenstaande vrouwen zonder baan leven soms in armoede aangezien de lokale uitkeringen primaire levensbehoeften niet dekken. Sommige moeders zijn soms zelfs genoodzaakt hun waardigheid opzij te zetten om te kunnen overleven. Daarnaast is er geen optimale controle op onderwijs."
Manuela is aangesloten bij de MAAPP, een overleg dat de participatie van Antillianen en Arubanen bevordert. Door middel van een weekblad, lezingen, en met het oog op de naderende gemeenteraadsverkiezingen als het kan ook via radio- en televisie, probeert de organisatie de Antilliaanse en Arubaanse gemeenschap in Nederland te bereiken.
Manuela: "Ik probeer de Antilianen en Arubanen te motiveren om te gaan stemmen. Voor te veel van hen is Amsterdam een woonplaats, maar geen thuis, ze voelen zich op een of ander manier niet geaccepteerd. Ze staan buiten de maatschappij en participeren niet. Als je je echter Nederlander voelt, dan waak je over jouw land en stad.”
Lupe Manuela is overtuigd dat ze een goede bijdrage kan leveren aan de politiek door haar instelling en grote werkervaring: "Ik heb middels opleiding en werk kennis van bestuursrecht en strafrecht. Hierdoor kan ik inhoudelijk en procedureel waken over de besluitvorming. Daarnaast ken ik het belang van lobbyen en netwerken. Ik ben zeker in staat om goed te functioneren in de gemeenteraad.”