Integratieresolutie 2.0
Er is al veel over de concept-resolutie over integratie ‘Verdeeld verleden, gedeelde toekomst’ 1.0 van de partijtop van de PvdA gezegd: in de media en binnen de partij. Er zijn rond de 400 amendementen ingediend door verschillende afdelingen, talloze opiniestukken geschreven en S&D, blad van de Wiardi Beckman Stichting, is geheel gewijd aan deze discussie.
Zelf heb ik de resolutie drie keer moeten lezen om erachter te komen wat me daarin zo stoort. Want met de zinnen uit de resolutie afzonderlijk, is in principe niets mis. Een weldenkend mens kan er weinig op tegen hebben. En toch, toch is er iets mis met de resolutie als geheel, vond ik. Wat dat was, heeft Wouter Bos een paar weken later verwoord als ‘beschaafd nationalisme’ en dan een dag later als ‘ vaderlandsliefde’.
“Beschaafd nationalisme” – om daar mee te beginnen – is contradictio in adjecto. Zelfs het meest positieve synoniem van nationalisme – de vaderlandsliefde – is dat ook. En als deze woorden gebruikt worden in de context van integratie, zijn ze al helemaal tegenstrijdig. Want een van de kenmerken van het woord nationalisme is uitsluiten en tweedelen: het kiezen van de één boven de ander (of anderen). En dat is volledig tegenstrijdig met de kenmerken van wat het woord integratie betekent: insluiten en/of samenvoegen.
Maar los van deze semantische kwestie, heb ik echt grote emotionele problemen met de uitgangspunten van deze resolutie en de uitleg die de partijtop daaraan geeft. Dat heeft veel te maken met mijn verleden. Ik heb de betekenis van vaderlandsliefde aan den lijve ondervonden en ik kan u verzekeren, dat was een afschuwelijk ervaring. Het was vaderlandsliefde van een ander, die mij uit mijn huis, uit mijn vaderland en uit mijn voormalig leven heeft verdreven. Daarom zit ik hier – in mijn nieuwe – en niet in mijn oorspronkelijke vaderland.
Maar deze resolutie zou moeten gaan over integratie, insluiting in de samenleving. Toen ik het stuk las, heb ik me afgevraagd: wanneer ben ik eigenlijk Nederlands geworden? En het antwoord was makkelijker te geven dan ik dacht. Ik ben Nederlands geworden ver voor ik een Nederlandse paspoort kreeg. Ik ben Nederlandse geworden een half uur nadat ik voet op Nederlandse bodem heb gezet. Zo lang duurde het namelijk om van Arnhem CS naar het Arnhemse politiehoofdbureau te lopen.
Op de kerstdag van 1993 kwam ik met de trein in Arnhem aan. Een jaar daarvoor moest ik mijn geboortestad achterlaten omdat het niet meer veilig was. Ik kreeg iedere dag dreigende telefoontjes dat ik weg moest anders zouden ze komen om me weg te krijgen. De politie kwam regelmatig mijn woning doorzoeken op zoek naar wapens, die ik natuurlijk niet had. Maar ze bleven terugkomen. Op een dag verschenen er twee vluchtelingen aan mijn deur die in mijn huis wilden intrekken. Ze kregen vergunning van de overheid, zeiden ze. Ik keek met verbazing op dat stuk papier. Op een gegeven moment is de maat vol en ik ging. Zo ver weg mogelijk.
Na een jaar zwerven in Servië – slapen overal en nergens, meer hongerig dan niet, uitgescholden en bedreigd – stapte ik dus op 25 december 1993 in Arnhem uit de trein en ging naar het politiebureau om daar asiel aan te vragen.
Hier nog een noot: in tegenstelling tot Nederland, was de politie in voormalig Joegoslavië nooit bepaald burgervriendelijk. Je werd geleerd om zo min mogelijk contact met ze te hebben en als je contact met ze kreeg, was dat al foute boel. Tijdens de oorlog werd dat alleen maar erger.
Dus veel zin in het contact met de politie had ik niet, maar een vriend heeft me op de hart gedrukt dat dit de enige manier is om asiel aan te vragen. Dus ik belde aan.
De dienstdoende agent op het hoofdbureau deed de deur open en vroeg vriendelijk wat hij voor me kon doen. Ik vertelde hem dat ik uit Bosnië kwam en dat ik hier asiel kwam aanvragen.
“Je hoef niet meer bang te zijn. Alles komt goed. We zullen hier goed voor je zorgen.”, was het eerst wat hij tegen me zei en hij liet me naar binnen komen. En hij vroeg of ik honger had en voordat ik “nee” kon zeggen, was hij al weg om een broodje voor me te halen. Hij zat een tijdje naast me, niet precies wetend wat nog te vragen. Toen is hij gaan bellen om onderdak voor me te vinden. Een uur later had hij geregeld dat een politieauto me naar AZC Arnhem bracht. Daar mocht ik tijdelijk in de kamer van de huisarts, want hij was met vakantie.
Dáár – op dat politiebureau in Arnhem – ben ik Nederlands geworden. Ik wilde bij zo’n beschaafd en solidair volk horen. Anderhalve maand geleden – op 25 december 2008 – heb ik een jubileum gevierd: 15 jaar in Nederland. Eigenlijk 15 jaar Nederlander zijn.
Vanochtend heeft het partijbestuur een nieuwe versie van de integratieresolutie gepresenteerd, die ik heel vluchtig gelezen heb. Ik zie dat hij stukken beter is dan de vorige. Partijtop 2.0 zegt: ja, er zijn problemen. Ja, er zijn soms grote problemen, maar dat zijn onze gezamenlijke problemen. Waar de wet wordt overtreden, grijpen we in. Maar we bieden ook perspectief. En toekomst. We zorgen ervoor dat de wijken leefbaarder worden: voor oud en jong, voor man of vrouw, homo of hetero, voor autochtoon en allochtoon. We komen op voor het recht van homo’s om hand in hand in Nederland te lopen. We laten die straatjochies niet het verkeerde pad op gaan. We bieden ze goed onderwijs en werk. We laten hun ouders niet in de kou staan als ze hun kinderen niet aan kunnen. We bieden ze hulp en ondersteuning. Allemaal onze mensen. Ons gezamenlijk probleem en samen lossen we ze op. In de oude sociaal-democratische termen heette dit solidariteit.
Solidariteit en begrip voor elkaar, zal uiteindelijk ervoor zorgen dat het met de intergratie goed komt. Dan kunnen onzinnige uitspraken van verschillende politici me niet ineens doen twijfelen aan mijn loyaliteit en zal ik niet belanden in een identiteitscrisis, want dan weet ik het: ik hoor hier. En met mij, vele anderen.
Sabina Gazic
Gemeenteraadslid voor de PvdA in Amsterdam
– Dit artikel verscheen vandaag ook in Trouw –