Integratie en emancipatie: meedoen en erbij horen
2.1 Integratie
Uitgangspunten
Doel van integratiebeleid is volwaardige deelname van iedere burger aan de maatschappij. Wij willen bevorderen dat nieuwkomers Amsterdammer willen, kunnen én mogen zijn.
• Amsterdammer willen zijn; vrijheid en tolerantie nemen in Amsterdam een belangrijke plaats in. Alle inwoners moeten deze waarden respecteren. Dit maakt soms actie tot achter de voordeur noodzakelijk.
• Amsterdammer kunnen zijn; iedereen heeft gelijke rechten op toegang tot onderwijs, werk, huisvesting, zorg en openbaar vervoer. De overheid moet hiervoor de (rand)voorwaarden scheppen en alle burgers moeten hieraan – waar mogelijk – een actieve bijdrage leveren.
• Amsterdammer mogen zijn; Amsterdammers van niet-westerse afkomst worden nog altijd gediscrimineerd. Discriminatie in het uitgaansleven en op de arbeidsmarkt, waaronder de verwerving van stageplekken, moet met kracht worden bestreden.
Actiepunten
• Normen en waarden moeten onderdeel uitmaken van inburgeringtrajecten, zodat nieuwkomers niet alleen de Nederlandse wetten en regels leren kennen, maar zich ook de achterliggende principes eigen kunnen maken. Amsterdam werkt niet samen met organisaties die in woord, geschrift of handelen blijk geven van een fundamentalistische, extremistische of antidemocratische instelling.
• Alle Amsterdammers die de Nederlandse taal nog niet beheersen krijgen een cursus Nederlands aangeboden. Deelname van vrouwen (zowel oud- als nieuwkomers) en jonge ouders heeft hierbij prioriteit, onder meer met het oog op een goede begeleiding van kinderen bij hun schoolloopbaan. Cursussen Nederlands moeten adequaat en op maat gesneden zijn. Deelnemers moeten vooraf een verklaring ondertekenen waarin ze beloven alles te zullen doen om de cursus succesvol te kunnen afronden.
• Opvoedingsondersteuning moet worden uitgebreid en gericht zijn op het tegengaan van segregatie. Kinderen moeten opgroeien in het besef dat in Nederland man en vrouw gelijkwaardig zijn.
• Segregatie wordt actief bestreden op scholen en in buurten door een gemengde samenstelling van de buurt. Het onderwijsbeleid en volkshuisvestingsbeleid wordt daaraan voortdurend getoetst.
• Voor integratie zijn meerdere partijen nodig. Het afgelopen jaar is veel geïnvesteerd in het voeren van een intensieve dialoog om elkaar beter te leren verstaan. Hiermee gaan we door; Amsterdam moet geld uit blijven trekken voor initiatieven die de dialoog tussen bevolkingsgroepen stimuleren.
• In samenwerking met het bestaande meldpunt discriminatie, de Kamer van Koophandel en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, zoals het midden- en kleinbedrijf (MKB), komt er een meldpunt discriminatie voor de Amsterdamse arbeidsmarkt, waar elke melding nagetrokken wordt en de problemen in kaart worden gebracht. In samenwerking met werkgevers wordt discriminatie op de arbeidsmarkt aangepakt. Gemeente en werkgevers maken hierover afspraken, vast te leggen in een voor alle betrokken partijen bindend convenant.
2.2 Positie van vrouwen
Uitgangspunten
Vrouwen moeten in elk opzicht dezelfde kansen krijgen als mannen en voor dezelfde werkzaamheden dezelfde beloning ontvangen. Bij gelijke geschiktheid worden zij bij voorkeur in gezaghebbende functies benoemd. Geweld tegen vrouwen en meisjes, ook huiselijk geweld, wordt krachtig bestreden. Goede kinderopvang moet voor iedereen bereikbaar en betaalbaar zijn. Bepaalde categorale projecten – bijvoorbeeld gericht op Marokkaanse meiden – hebben hun waarde meer dan bewezen en moeten blijvend worden gesteund.
Actiepunten
• Deelname van vrouwen van niet-westerse afkomst op de arbeidsmarkt, aan inburgeringcursussen en aan maatschappelijke activiteiten wordt gestimuleerd. Vrouwen die niet regelmatig de deur uitkomen moeten maatschappelijke hulp kunnen krijgen.
• Relevante beleidsplannen van de gemeente moeten getoetst worden op hun effect op vrouwenemancipatie, bijvoorbeeld bij sport, welzijn en onderwijs. In de statistische gegevens die in gemeentelijke rapporten verwerkt worden moet onderscheid worden gemaakt naar geslacht, etniciteit en leeftijd.
• Jongeren, met name meiden, die buiten de eigen kring een leven op willen bouwen moeten hierbij steun van de overheid kunnen krijgen.
• Er moet in Amsterdam een laagdrempelig stedelijk prostitutiecentrum centrum komen waarin maatschappelijke organisaties kunnen participeren ter ondersteuning aan prostituees (uitstapprojecten, gezondheidsvoorlichting gekoppeld aan gratis SOA/HIV-onderzoek en hepatitis B vaccinatie, dagelijkse inloop voor prostituees, maatschappelijk/juridisch spreekuur. Professionele, wetenschappelijke ondersteuning en informatieverstrekking voor het algemene publiek, media en deskundigen.
• Door goede voorlichting, onderzoek, registratie, actieve inzet van de GG&GD en waar mogelijk door samenwerking met landen van herkomst moeten vrouwenbesnijdenis en eerwraak tot het verleden gaan behoren. Zowel daders als indirect betrokken familieleden worden aangepakt.
• De moderne slavenhandel in de prostitutie wordt bestreden door veel intensiever toezicht op de prostitutiebedrijven en actievere bestijding van illegale prostitutie.
• Door een creatievere inzet van middelen wordt meer gesubsidieerde kinderopvang mogelijk gemaakt. Dit zal vooral de positie van alleenstaande moeders versterken.
2.3 Positie van homo’s
Uitgangspunten
Hoewel homoseksualiteit in Amsterdam breed geaccepteerd is zijn er kringen die beslist nog niet zover zijn, zoals de sportwereld, de ouderenzorg, sommige culturele en religieuze minderheden en een deel van de pubers. De emancipatie van homo’s in deze kringen wordt waar nodig en mogelijk gestimuleerd. Homo-emancipatiebeleid moet een expliciete plek krijgen in het diversiteits- en/of emancipatiebeleid van de gemeente, stadsdelen en gesubsidieerde partners.
Actiepunten
• Amsterdam geeft actieve steun aan maatschappelijke organisaties die strijden voor gelijke rechten van homoseksuelen en Amsterdam wordt actief gepromoot als een homostad. Bij de ontwikkeling van het homobeleid worden Amsterdamse homo-organisaties actief betrokken.
• Om discriminatie van jonge homo’s op school te voorkomen en te bestrijden moet in het onderwijs goede voorlichting worden gegeven. Overleg over de ontwikkelingen op dit gebied tussen gemeente, scholen voor middelbaar onderwijs en ROC blijft nodig.
• Samen met belangenorganisaties voert de gemeente een specifiek en actief voorlichtingsbeleid om discriminatie van homo’s onder niet-westerse groepen te bestrijden.
• Met de besturen van verzorgingshuizen worden afspraken gemaakt over bestrijding van discriminatie. Waar nodig ondersteunt het stadsbestuur projecten gericht op woonvoorzieningen voor en dienstverlening aan homoseksuele en lesbische ouderen.