’Ik wil een Harvard aan de Amstel’
Lodewijk Asscher, wethouder Economische Zaken, vindt dat de multimediasector een belangrijke rol speelt in de economische ontwikkeling van de stad. Hij wil een nieuw topinstituut aan de Amstel.
Hoe staat Amsterdam er voor op het gebied van multimedia?
“We hebben een sterke uitgangspositie, onder meer door het internetknooppunt AMS-IX in de Watergraafsmeer. Hier is veel kennis en creativiteit, maar het ontbreekt aan samenwerking, bijvoorbeeld tussen de universiteiten en bedrijven. Te weinig goede ideeen worden omgezet in bedrijven.”
Wat zijn uw plannen op dit gebied?
“Wij willen de ontwikkeling van idee tot bedrijf begeleiden, net zoals de groei van een beginnend bedrijf tot een grote onderneming. We spelen een aanjagende rol. De gemeente wil ruimte bieden aan bedrijven, in oude gebouwen zoals Post CS. En we werken aan een glasvezelnet.”
Waarom die voorliefde voor deze sector, die weinig bijdraagt aan de economie en werkgelegenheid in de stad?
“In deze branche liggen gewoon geweldige kansen. Ook andere bedrijfstakken kunnen door de nabijheid van multimediabedrijven innoveren. Multimedia past bij het imago van Amsterdam. Voor een compacte stad zoals de onze is deze bedrijfstak ideaal, de bedrijven kunnen gewoon groeien. Ze nemen weinig ruimte in. Maar we besteden intussen ook veel aandacht aan bijvoorbeeld Schiphol en de haven.”
Ondernemers vinden uw plannen niet concreet.
“Dit plan hebben we binnen honderd dagen gepresenteerd. Een programmadirecteur is hiermee aan de slag gegaan. Zo kunnen we die ambitie omzetten in concrete projecten. Het koppelen van bedrijven en investeerders, een betere opvang van expats, laboratoriumruimte voor biotechnologiebedrijven, kredietfaciliteiten voor creatieve ondernemers, enzovoort.”
Bedrijven klagen over gebrek aan personeel. Wat gaat u daaraan doen?
“We kunnen kennisinstellingen laten groeien. Ik pleit voor een topinstituut in de stad, een Harvard aan de Amstel. Dat moet echt goede opleidingen op dit gebied aanbieden.”
Ondernemers maken zich zorgen over de afnemende tolerantie in de stad. Hierdoor zouden buitenlandse bedrijven en werknemers zich minder snel in Amsterdam willen vestigen. Hoe kijkt u hier tegenaan?
“Ik ben blij dat ook de ondernemers constateren dat tolerantie een economische waarde heeft. De moord op Theo van Gogh, geweld tegen homo’s en de strenge immigratieregels zijn allemaal deuken in het imago van een open stad. Ik hoor dit terug bij bedrijven. We moeten oppassen. Maar een uitsluitend repressieve aanpak van de problemen leidt weer tot een nog minder tolerant imago.”
In Londen krijgen buitenlandse bedrijven die daar een kantoor willen openen, meteen een mailtje, waarin staat wat de gemeente kan bijdragen. Waarom kan dat niet in Amsterdam?
“Ik vind dat mailtje uit Londen indrukwekkend, maar ook hier kan heel veel. Een aparte afdeling van Economische Zaken werkt hard om bedrijven hier naartoe te halen. Ik zou er best nog meer capaciteit aan willen besteden, maar we moeten woekeren met de middelen die we hebben.”