16 mei 2008

Het abnormale mag nooit normaal worden!

In Amsterdam zijn op Koninginnedag ruim honderd personen aangehouden, onder meer voor vechtpartijen en mishandeling. Op het Rembrandtplein verstoorde een groep jongeren een homomodeshow. Ook daarbij is (stevig) gevochten. Een homoseksuele man is zwaar mishandeld. Over de – voor iedere bezoeker en bewoner van de hoofdstad waar te nemen – openbare dronkenschap, vervuiling en andere normvervaging berichten de media niet eens meer. Gewoonste zaak van de wereld immers. Op een teletekstbericht op de lokale stadszender AT-5 werd op 1 mei een politiefunctionaris geciteerd. Er konden worden gesproken over een rustig verlopen Koninginnenacht en Koninginnedag.

Tja.

We hebben onze grenzen ‘nogal wat’ verlegd in de afgelopen jaren. In Amsterdam lieten de cijfers voor wat betreft criminaliteit en overlast tussen 2003 en 2006 een gunstige – dalende – ontwikkeling zien. Het gemeentebestuur en de hoofdstedelijke politie presenteerden de resultaten met luid klaroengeschal en stelden ze nadrukkelijk voor als succesnummer van het lokale veiligheidsbeleid. Daarbij bleef steevast onbesproken, dat de misdaad in de hoofdstad zich nog altijd op een absurd hoog niveau bevindt. En dat dit onacceptabel is. De criminoloog Chris Rutenfrans becijferde ooit, dat in Nederland tussen 1960 en 2003 het aantal delicten met duizend procent is toegenomen, terwijl de bevolking in dezelfde periode met drieënveertig procent is gegroeid. Het is niet gek te veronderstellen, dat Amsterdam een aanzienlijke bijdrage aan de groei van de criminaliteit heeft geleverd.

Over 2007 waren de cijfers – vooral wat betreft straatroven, geweldsdelicten en de betrokkenheid van (zeer) jongeren– ‘wat minder florissant’. En, hoe opvallend, dan blijken stadsbestuur en politie opeens niet – of in ieder geval veel minder – verantwoordelijk, dan wanneer er successen te melden vallen. De ’ maatschappelijke verharding’, gepresenteerd als een soort natuurwet, is nu debet aan de verslechterde situatie. Een mentaliteitsverandering, is hoogst noodzakelijk. Niemand kan het daarmee oneens zijn. Maar deze constatering lijkt een aanbeveling te bevatten, dat het met de symptoombestrijding ook wel wat minder kan. Hoogst merkwaardig! Om niet te zeggen achterdocht wekkend.

Gelukkig is er ook goed nieuws. Het aantal aangiftes van misdrijven bij de politie is (licht) afgenomen. Maar over aangiftes is altijd iets goeds te melden, of ze nu stijgen of dalen. Een stijging van het aantal aangiftes werd in het (recente) verleden, geïnterpreteerd als een toe te juichen verhoogde aangiftebereidheid van de burger. Het zei natuurlijk niets over een daling of stijging van de criminaliteit. Degene die voor het gemeentebestuur deze ‘constructie’ heeft bedacht, moet in verband met verregaande creativiteit worden onderscheiden met de erepenning voor de stad Amsterdam.

Wanneer de cijfers ongunstig zijn, steekt ook altijd een ander fenomeen weer de kop op: het beroep op de burger. Omslachtig benadrukken ‘de instanties’ dat zij het allemaal niet alleen kunnen. De inwoners van de stad, moeten ook hun rol vervullen. Wel jammer is, dat ‘wat dan’ en ‘hoe dan’ nooit op deze constatering volgen. Het is ook nog eens een opmerking, die volledig voorbij gaat aan het gewelddadige karakter van de stadssamenleving en het feit dat de burger (vaak) bang is. En daar bovendien gegronde redenen voor heeft. Teveel mensen kennen voorbeelden – persoonlijk of vanuit de media – waarbij het met de goed bedoelde bemoeizucht van mensen verkeerd afliep. Neemt u nog het risico om iemand die een kop groter is dan u op verkeerd gedrag aan te spreken? Wij ook niet meer.

Wij claimen ons recht op ‘lafheid’. In ieder geval zo lang als onduidelijk is wat de Amsterdamse overheid van ons verwacht in de strijd tegen ‘het kwaad’. En zolang onduidelijk is, of diezelfde overheid ons wel voldoende rugdekking verschaft. Mensen zullen eerder geneigd zijn om hun nek uit te steken, wanneer duidelijk wordt dat de overheid onbarmhartig hard optreedt tegen criminaliteit en hufterig gedrag. De voorbeeldfunctie van de overheid. Ook daar schort het ‘nog wel eens’ aan.

Er is geen enkele reden tot relativering van het gewelddadige karakter van de Amsterdamse samenleving. De zorgen zijn ook niet weg te nemen, door het beschikbaar stellen van meer geld voor veiligheid en de roep om meer blauw op straat. Het uitgangspunt zou moeten zijn, dat het met de criminaliteit in Amsterdam ‘abnormaal’ gesteld is. En dat ‘abnormale inspanningen’ geboden zijn om het tij te keren.