Een leider uit het boekje
Profiel in Het Parool:
De nacht nadat de PvdA vijf zetels had gewonnen in de gemeenteraadsverkiezing sliep Lodewijk Asscher maar een uurtje of drie. “Maar wel goed. Die grijns krijg ik voorlopig niet meer van mijn gezicht getimmerd.”
Hij was oprecht geemotioneerd, afgelopen dinsdagavond, toen zijn partij met twintig zetels veruit de grootste van de stad werd. Dat Asscher een gouden politieke toekomst te wachten stond, was velen, ook hemzelf, allang duidelijk, maar niet al zo snel.
In 2002 stond hij nog op nummer negen, later acht, van de kieslijst, en hij werkte hard mee aan de campagne van Rob Oudkerk. Zijn leermeester, toenmalig fractievoorzitter Tjalling Halbertsma, gaf hem na de verkiezingen de belangrijkste portefeuille, financien, aanvankelijk tegen de zin van Asscher. Hij had liever armoede, zorg of veiligheid in beheer, maar van die politieke naiviteit kwam hij snel genoeg terug.
Na het vertrek van Oudkerk en later Halbertsma werd kroonprins Asscher in 2004 sneller dan verwacht fractievoorzitter, en een jaar later lijsttrekker. Asscher, de man van de grote lijnen, verzamelde de juiste mensen om zich heen en gaf zijn fractieleden de ruimte.
Hij toonde leiderschap door de juiste toon aan te slaan tijdens de bonnetjes-affaire (’De geur van bederf’) en toen hij wethouder Frits Huffnagel persoonlijk ging vertellen dat de PvdA hem niet zou steunen, nam hij een fles whisky mee. De heren dronken de fles leeg, en daarna besloot Huffnagel af te treden.
Met name die fles whisky zegt veel over Asscher. Hij is bikkelhard als het moet, maar altijd aardig.
In Asscher, kortom, heeft de PvdA een leider uit het boekje. Miep van Diggelen, zijn tegenkandidaat voor het lijsttrekkerschap, noemde hem vorig jaar nog een charmante jongen, maar een studentikoze bal, en ze had haar twijfels over zijn rode hart.
Daar was objectief gezien misschien wel iets voor te zeggen. Maar de geschiedenis heeft Van Diggelen ongenadig ongelijk gegeven.