Discussienota Radicalisering
Actieplan radicalisering
Het college heeft in het programakkoord onder het hoofdstuk ‘Veiligheid’ de volgende zin opgenomen: “Ook komen wij met een plan om radicalisering vroegtijdig te signaleren en aan te pakken.” De PvdA wil dat het college dat actieplan maakt en uitvoert. In deze discussienota voor de raadscommissie staan een aantal acties en een aantal concrete maatregelen gebaseerd op het actieplan uit Slotervaart. Deze stelt de PvdA ter discussie en na de bespreking in de raadscommissie vragen we het college om tot uitvoering te komen van een actieplan.
Uit een onderzoek bleek eind juli dat een groot gedeelte van Marokkaanse en Turkse jongeren zich ontheemd voelt. In Amsterdam is nu nog niet direct een toename van het aantal jongeren dat radicaliseert, maar toch wordt de voedingsbodem wel groter. Hoewel de ernst en de omvang van de problematiek nog niet volledig in kaart zijn gebracht, is er zeker reden tot zorg. Dit blijkt ook uit het in oktober 2006 verschenen onderzoeksrapport “Processen van radicalisering: waarom sommige Amsterdamse moslims radicaal worden”. Dit onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de gemeente Amsterdam door J. Tillie en M. Slootman van het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES, onderdeel van de Universiteit van Amsterdam). Het stelt dat 2% van de Amsterdamse (moslim) jongeren ontvankelijk zijn voor radicaal gedachtegoed.
Het rapport van het IMES stelt bovendien nadrukkelijk dat de signalen van een voedingsbodem voor radicalisering niet tot één stadsdeel beperkt blijven maar in meerdere stadsdelen spelen. Het rapport stelt dat een combinatie van de houding van “orthodoxie (in geloof) en de houding dat de Islam een politiek strijdpunt is” samen zorgen voor een extra kans op radicalisering. De zes stadsdelen waar zo’n gecombineerde houding het meest voorkomt zijn: Slotervaart, Osdorp, De Baarsjes, Westerpark, Geuzenveld-Slotermeer, Zuid Oost en Zeeburg.
Het rapport geeft aan dat er weliswaar meerdere initiatieven in stadsdelen lopen, gericht op integratie, inburgering en samenhorigheid maar dat een consistent plan tegen radicalisering ontbreekt, juist omdat het stadsdeelbeleid zich logischerwijs richt op integratie en samenhang.
Radicalisering hoeft overigens niet alleen te gaan om de radicalisering van islamitische jongeren. Het kan ook gaan om een extreme nadruk op etniciteit een radicaliserend proces in gang kan zetten. Zowel etniciteit als geloof kunnen een rol spelen.
Er gebeurt op centraal niveau veel wat betreft signalering van radicalisering en nadruk op integratie en inburgering. Toch ontbreekt, een consistent plan van aanpak tegen radicalisering. Het IMES-rapport én de Nationaal Coördinator terrorisme bestrijding geven aan dat zo’n plan van aanpak wel noodzakelijk is voor het tegengaan van radicalisering. Hierbij is een hechte samenwerking tussen stad en stadsdelen noodzakelijk. In de stad bestaat veel expertise op het gebied van radicalisering, door bijvoorbeeld de gemeentelijke Informatiehuishouding Radicalisering (IHH) en het Platform Amsterdam Samen (Pas). Er is bij de begroting van 2007 1,3 miljoen vrijgemaakt voor een actieplan waarin gemeentebrede maatregelen en ondersteuning van de stadsdelen ten aanzien van radicalisering worden genomen.
Op welke zaken kan het actieplan ingaan?
1. Tegengaan van Sociaal isolement van culturele en etnische groepen in de Nederlandse samenleving.
De groepen moeten open worden gebroken en er moeten interculturele banden worden gestimuleerd.
2. Tegengaan van sociale uitsluiting.
Kansen bieden, juist aan de meest kansloze jongeren.
Gebrek aan verbondenheid bij de Nederlandse samenleving.
Jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst voelen zich Turks, Marokkaans, jong en Amsterdammer. Een verbondenheid met de algemene Nederlandse samenleving ontbreekt echter vaak. Er moet worden gewerkt aan een acceptatie en omarming van de Nederlandse normen en waarden. Wat dat betreft zou iets soortgelijks als een sociale dienstplicht helpen om verbondenheid met de samenleving te creëren.
3. Gebrek aan kennis over geloof
De meeste Nederlandse moslims komen uit gebieden waar de conservatieve variant van de Islam de enige was. De orthodoxe stromingen die een antwoord hebben op de vragen rondom individualiteit en moderniteit in religie zijn vaak stromingen die ook aanzetten tot radicalisering. Die radicale stroming zijn juist degenen aan populariteit hebben gewonnen in deze moderne samenleving. Er moet dus worden getoond dat er meerdere mogelijkheden zijn om je binnen het geloof te ontwikkelen.
4. Zweven tussen twee culturen.
Radicalisering komt voort uit onzekerheid, de behoefte naar duidelijkheid. De jongeren met een Turkse en Marokkaanse achtergrond leven dagelijks met onzekerheid over de juiste identiteit en de juiste manier om te handelen. De gebruiken en omgangsnormen binnen het patriarchale gezinnen verschillen hemelsbreed van de omgangsnormen op de scholen en de omringende maatschappij. Er ligt hier een taak bij het stimuleren van vrouwenemancipatie die de patriarchale cultuur kunnen dempen en doorbreken.
5. Sluitend maken van de radicaliseringssystemen
Instanties in stadsdelen zijn de ogen en oren van de stad en signalen van radicalisering die hier worden opgepakt, moeten zo snel mogelijk worden doorgegeven aan de informatie huishouding radicalisering. Terwijl we bezig zijn met het verwijderen van de voedingsbodem voor radicalisering moet er ook open worden gestaan voor het feit dat sommige jongeren toch zullen radicaliseren. Als dit gebeurt zal er aan de bel moeten worden getrokken bij politie, RIVD en AIVD.
De maatregelen
1. Sportactiviteiten die jongeren op een positieve kennis doen laten maken met groepsprocessen en de samenleving om hen heen. Het versterkt een (begeleid) groepsproces en is de eerste stap weg richting acceptatie van de maatschappij en de rol die eigen denkbeelden daar wel en niet in kunnen spelen.
2. Streecornerworkers met specifieke kennis van radicalisering en specifieke kennis van sociaal isolement . Deze moeten kunnen optreden als vertrouwenspersonen t.o.v. de jongeren en acties ondernemen om deze jongeren uit de radicaliseringshoek.
3. Terugkerende interreligieuze lezingen waarbij verschillende religieuze groeperingen samen met elkaar de gezamelijke danwel aparte basis van hun gedachtegoed exploreren.
4. Het organiseren van structurele dagen/weekenden van gesprekken waardoor begrip voor elkaar en de tolerantiegrens wordt vergroot. Dit kan gemeentebreed, met een relaxte atmosfeer.
5. Werkprogramma’s en leerprogramma’s in scholen en op bedrijven, vooral gericht op Turkse en Marokkaanse jongens en meiden die onderdeel uitmaken van verschillende straatgroepen, vanaf de leeftijd van 12 jaar.
6. Sociale dienstplicht, als stage voor jongens en meiden die uitvallen
7. Les in normen en waarden van de Nederlandse maatschappij: de grondwet, universele mensenrechten en de manier waarop die worden toegepast.
8. Nadruk op het betrekken van vrouwen van jong en oud bij de Nederlandse maatschappij, via verplichte bijeenkomsten, activiteiten en bijscholing, ook over gezinszaken.
9. Informatie verschaffen via internet. Vragen die worden gesteld door jongeren over bepaalde onderwerpen (etniciteit, religie) kunnen worden beantwoord door daadwerkelijk deskundigen die een goed en afgewogen antwoord kunnen geven. Zo zijn jongeren in hun informatie voorziening niet afhankelijk van radicale raadgevers die de tijd nemen om via internet te antwoorden.
10. Training geestelijk/spiritueel leiders in Amsterdam zodat zij beter op de hoogte zijn van de verschillende intellectuele vragen en antwoorden die spelen binnen hun gemeenschap en bovendien radicalisering kunnen signaleren.
11. Nadruk op zelfstandige rol die vrouwen kunnen spelen binnen het geloof en een nadruk stromingen, zoals het soefisme die deze rol benadrukken.
12. Organiseren van conferenties tussen geestelijk leiders over religie en samenleving met als doel om te komen tot duidelijke meningen over radicalisering en de wijze waarop de verschillende organisaties die hiermee te maken hebben hier mee om kunnen gaan en ook van elkaar kunnen leren en de intellectuele antwoorden die verschillende religies op het radicale gedachtegoed hebben.
13. Meer aandacht in scholen, debatten, en bijeenkomsten over geloof voor de minder bekende varianten onder de Islam. Met als doel de kennis rondom de Islam en de verschillende stromingen te verbreden, zowel qua conservatieve als liberale uitgangspunten. Zo weten jongeren wat er te kiezen valt.
14. Vaardigheidstrainingen/gesprekken en discussies waardoor jongeren beter weten hoe kritisch te kijken naar zichzelf en inbreng van anderen en ook de voordelen van hun bi-culturele achtergrond weten te gebruiken.
15. Versterken van de posities van de vrouwen en het hun leren van oppikken van signalen van radicalisering: omdat vrouwenemancipatie de motor is achter ook de emancipatie en het in toom houden van de jongens. De vrouwen zijn meer aanwezig, meer zichtbaar en hebben beter in de gaten wat er speelt.
16. Socratische gesprekken in jongerenhuizen en op andere plekken. Een socratisch gesprek is een gesprek waardoor een bepaalde manier van deduceren onder begeleiding van een filosoof of een retoricaspecialist de kern van het gedachtegoed dat achter bepaalde uitspraken ligt gezamenlijk word onderzocht. Dit stimuleert zelfkritiek en zelfstandig denken.
17. Jongerendebatten waarin de verscheidenheid en de combinatie Islam of etnische achtergrond en westerse samenleving worden besproken. Hierdoor kan er een zinvolle combinatie tussen religie/etniciteit en leven in de Nederlandse/ Amsterdamse samenleving worden gegeven. Dit kan zowel op stad als stadsdeelniveau.
18. Een formeel systeem van radicaliseringsignalen dat loopt van buurtwerk tot stopera.
19. 3 jaarlijkse radicaliseringsrapportages, met daarin de effectiviteit van de maatregelen.
20. Opzetten meldpunt radicalisering (eventueel integreren in ander meldpunt).