Bellen met: Maarten Poorter, stadsdeelvoorzitter in Oost
Net zoals voor alle andere 850.000 Amsterdammers is door de #coronacrisis het werk en het leven van onze stadsdeelbestuurders van de ene op de andere week veranderd. Hoe gaan zij daarmee om? Wat zijn op dit moment hun prioriteiten en waar ligt de kracht en de kwetsbaarheid van hun stadsdeel? De redactie van de PvdA Amsterdam gaat er met hen over in gesprek. In deze eerste aflevering bellen we met Maarten Poorter, stadsdeelvoorzitter namens de PvdA in Oost.
Dag Maarten, hoe gaat het met je?
“Het gaat goed met me. Ik ben gezond. Net als iedereen zit ik thuis en met vier kinderen inclusief baby is dat even schakelen geweest. Het biedt echter ook voordelen. We zijn veel bij elkaar en dat is ook heel erg fijn in deze tijd.”
Is de familie Poorter al gewend aan een thuis werkende vader? Heb je nog goede thuiswerk tips?
“Haha, inmiddels hebben we al aardig een routine ontwikkeld. De school van mijn kinderen stuurt iedere dag opdrachten waarmee de kinderen aan het werk kunnen en samen met mijn vrouw begeleid ik hen tussen mijn online vergaderingen door. Om de dagen afwisselend en daarmee leuk te houden, werken we thuis ook met extra projectjes. Iedere dag staat er één onderwerp centraal. Dat kan iets met natuur zijn, geschiedenis of iets anders. Daar zoeken de kinderen heel de dag informatie over op en dat presenteren ze ’s middags aan ons. Hartstikke leuk!”
Hoe ziet een werkdag van een stadsdeelvoorzitter in zo’n crisis eruit?
“Heel veel bellen en facetimen. Ik probeer zoveel mogelijk overleggen door te laten gaan omdat er zo vreselijk veel gebeurt. In bezoekjes ben ik zo terughoudend mogelijk. Ik bel heel veel mensen uit het netwerk om te vragen hoe het gaat: zelforganisaties, buurthuizen, moskeeën maar ook de politie. Zo houd ik een goed beeld van wat er goed gaat en waar aan gewerkt moet worden.”
Hoe ziet de werkstructuur er in het stads(deel)bestuur in deze crisis nu uit?
“Als stadsdeel volgen we op dit moment de lijn van de burgemeester. Daarvoor is het reguliere overleg met Femke Halsema en alle stadsdeelvoorzitters in deze crisis intensiever gemaakt. In dat overleg vergaderen we over opmerkelijke zaken die in de stadsdelen gebeuren en moeten worden aangepakt. Denk bijvoorbeeld aan de situatie op de markten, maar ook over sluiting van voetbalveldjes. Als er iets gebeurt wat echt niet kan wachten op een regulier overleg, bel ik even één op één met de burgemeester om af te stemmen.”
Wat valt je op als je op dit moment door Oost loopt?
“Vooral dat mensen zich heel erg goed aan de richtlijnen van het kabinet en het stadsbestuur houden. Het is over het algemeen erg stil op straat. Een aantal plekken – zoals de Dappermarkt en Oosterpark – waren daar wel een uitzondering op. We hebben echt ons best moeten doen om dat rustig te krijgen. En daarnaast valt het nu natuurlijk extra op hoe mooi Oost is.”
Eén van jouw speerpunten de afgelopen jaren is de bestrijding van eenzaamheid geweest. Extra relevant in tijden als deze. Hoe pakt Oost dit aan?
“We werken bij de bestrijding van eenzaamheid heel intensief samen met zelforganisaties. Dat kunnen migrantenorganisaties zijn, buurtverenigingen of andere initiatieven. Hun rol in de buurt willen we nu nog groter maken. Met al die organisaties is er afgelopen week twee keer gebeld met de vraag hoe wij hen extra kunnen ondersteunen. Wat we nu aan het doen zijn is kijken hoe zij door wat extra geld, of door versoepeling van subsidievoorwaarden alle ruimte krijgen om te doen wat in hun ogen nodig is. Daarnaast zijn we ook buurtspecifiek bezig. In een buurt als Betondorp wonen gemiddeld veel ouderen. Daar ben ik nu bezig met het opzetten van een boodschappenservice.”
Een ander kenmerk van Oost is het grote aantal jongeren dat er woont. Hoe zorgen jullie ervoor dat zij zich aan de regels houden en dat de verveling niet toeslaat?
“Allereerst zijn jongeren zelf verantwoordelijk voor hun eigen gedrag en moeten ook zij de regels naleven. Maar we kunnen hen wel helpen om dat makkelijker te maken. Ik denk dat sociale ontmoeting voor jongeren heel erg belangrijk is. Als dat even niet offline kan, moeten we dat online faciliteren. Om dat mogelijk te maken werken we intensief samen met jongerenwerk organisaties. Het zijn dit soort organisaties in de haarvaten van onze wijken die – net als in bij de bestrijding van eenzaamheid – nu het verschil maken.”
Wat is het mooiste initiatief wat je tot nu toe bent tegengekomen in jouw stadsdeel?
“Ik heb al zoveel mooie dingen gezien. Maar één van de mooiste vond ik dat de Assadaaka Community, de Meevaart en restaurant Nomads samen buurtmaaltijden gingen rondbrengen gemaakt uit eten dat overbleef in het restaurant.”
Waar kunnen Amsterdammers uit Oost terecht als zij hulp nodig hebben?
“Zij kunnen bellen naar Amsterdam Voor Elkaar, alle buurthuizen in Oost zijn fysiek gesloten maar nog wel bereikbaar en ik wil ook wijzen op het platform Wij Amsterdam waar onder andere alle initiatieven uit Oost opstaan.”
Wat wil je ten slotte nog kwijt aan alle Amsterdammers?
“Het gedachtengoed van Eberhard is nu heel actueel geworden: wees lief voor elkaar. We zien geweldige initiatieven ontstaan. Daarmee laten we zien hoe rijk een stad als Amsterdam is. Ik wil mensen vooral oproepen om ook hulp aan te bieden aan mensen die je wellicht minder goed kent. Heb het lef om op mensen af te stappen als je twijfelt of het wel goed met ze gaat. We moeten dit samen doen.”