Antwoord van de gemeentereiniger
Beste Manon,
Ik heb de brief ontvangen waarin je vraagt naar mijn ervaringen bij de gemeentereiniging in Amsterdam. De vragen die je aan mij stelt in de brief ga ik zo duidelijk mogelijk beantwoorden. Mochten er nog bepaalde punten onduidelijk zijn dan hoor ik dat graag van je.
Je geeft aan dat een tijdje geleden de mensen van de gemeentereiniging in Slotervaart niet meer veilig naar hun werk konden. Ik heb dat inderdaad gelezen in de kranten en gehoord op het nieuws. Ik vind het vervelend voor mijn collega’s werkzaam in Slotervaart, maar zelf heb ik er geen last van gehad. Ik werk nu 22 jaar voor de stadsreiniging en waar ik wel mee in aanraking ben gekomen is lichte discriminatie. Het gebeurt soms dat als ik met een blanke collega op straat ben, burgers op hem afstappen met bepaalde vragen, terwijl ze mij voorbij lopen.
In de 22 jaar dat ik bij de stadsreiniging werk is er veel veranderd. De voertuigen zijn natuurlijk moderner geworden. In mijn begintijd reden we nog met een driewieler op een accu. Toen moest alles nog met de hand worden geveegd. Voordat je begon met vegen, moest je een veegcursus volgen van ongeveer een week. Je ging met een voorman de hele week de wijk in en die liet je zien hoe je een bezem moest vasthouden en putten kon onderhouden. Tegenwoordig doen ze dat niet meer. Nu heeft elke wijk zijn eigen veegmachine, een wagen met een borstel die bovendien het vuil opzuigt. Het enige dat de veger nu nog moet doen is het vuil voor de veegmachine vegen. Ik rijd zelf al 15 jaar op zo’n veegmachine.
Toen ik begon was de gemeentereiniging nog één gezamenlijke organisatie voor de hele stad. Sinds de jaren ’90 is de dienst verdeeld in stadsdelen. Nu zijn alle stadsdelen, behalve stadsdeel centrum, gefuseerd en halen we weer samen het vuil op. Een personeelslid dat eerst werkzaam was in Stadsdeel Bos& Lommer kan daardoor ook in de Baarsjes belanden. Het ophalen van het afval gebeurt nu gescheiden. Vroeger werd alles bij elkaar gestopt. Er zijn nu drie categorieën: glas, papier en rest.
Om te zorgen dat je iedereen leert kennen, werk je in je eerste jaar met bijna met iedereen in het stadsdeel samen. Natuurlijk ga je met de één beter om dan met de ander. De onderlinge sfeer is over het algemeen goed, anders houd je het er natuurlijk ook geen 22 jaar lang vol. Als er onderlinge spanningen zijn dan ben ik meestal de aangewezen persoon om het op te lossen. Het kan ook gebeuren dat er geen oplossing komt en dan gaan we naar de leidinggevende.
Er is wel een tekort aan personeel, maar om dat gaatje op te vullen, huurt het bedrijf uitzendkrachten in. Hoeveel dat er zijn verschilt per dag en seizoen. De zomer is bijvoorbeeld een druk seizoen en er zijn dan veel vaste krachten op vakantie. Het kan dan zomaar zijn dat hele bedrijf vol zit met uitzendkrachten.
Je doet altijd je best om de straten schoon te maken, maar om ze volledig schoon te krijgen is er niet genoeg tijd. Een oplossing zou kunnen zijn dat we meer mensen in dienst nemen en meer schoonmaakmaterialen tot onze beschikking hebben.
Je hebt ook gevraagd naar mijn plannen in Suriname en hoe de reiniging daar is geregeld.
In Suriname is de manier van schoonmaken anders dan in Amsterdam. Ze hebben geen machines en geen vegers. Het enige dat je daar kan tegenkomen zijn vrachtwagen die vuil ophalen. Ook heb je hier in Amsterdam om de 10 à 15 meter een prullenbak staan waar je vuil in kan gooien. Dat heb je in Suriname niet en daardoor wordt vuil eerder op de grond gegooid.
In Suriname heb je ook geen bedrijf waar al het huisvuil naar toe gaat. Ze verzamelen hun huisvuil bij elkaar en dat wordt dan op een hoop gegooid en verbrand. Dat is natuurlijk niet goed voor het milieu.
Ik denk dat het ook anders kan en ben daarom met het idee gekomen om Suriname milieubewuster te maken door de Amsterdamse manier van reiniging te introduceren in Paramaribo. Het is wel lastig. Steun van de overheid, startkapitaal, de economische omstandigheden en aangepaste voertuigen en materialen, het zijn allemaal problemen waar ik tegenaan loop.
Het belangrijkste dat ik zou veranderen is dat ik de werkdag zou starten om vijf uur ‘s middags en zou eindigen om middernacht. In de middag is de Surinaamse zon namelijk te fel en is er veel verkeer in de stad. Hierdoor zou je niet veilig kunnen werken. Net zoals hier zouden de voertuigen zwaailampen hebben en personeel opvallende kleiding dragen, zodat ze herkenbaar zijn.
Ik hoop dat ik een beeld heb kunnen geven over mijn loopbaan bij de stadsreiniging en mijn ideeën om het over te brengen in Suriname.
Hartelijke groet,
Marlon Spier