De visie van ons raadslid Hendrik-Jan Biemond op de economie van de groeiende stad Amsterdam
Is economische groei per definitie goed? En zo nee, wanneer dan wel? Wereldwijd lijkt men op dit moment die vraag zich opnieuw te stellen, wat dus ook een heroriëntatie betekent op onze economie. In steeds meer kringen lijkt het besef door te dringen dat in een tijd dat de grenzen van de aarde zichtbaar worden, bedrijven – die een enorm belangrijke rol spelen in onze economie en welvaart – niet als enig doel moeten hebben om waarde voor de aandeelhouder te creëren. Maar wat is het ideale plaatje dan wel?
Ik wil net als Elisabeth Warren best uit de kast komen. Ik ben een sociaaldemocratische kapitalist. Of een kapitalistische sociaaldemocraat. Hoe u wilt. Ik denk namelijk dat de markt nodig is, maar wel markten die gereguleerd worden vanuit het perspectief van het Rijnlandse model: het belang van de onderneming bevat het belang van alle stakeholders zoals de werknemers, diens naasten, de omgeving en bijvoorbeeld het milieu.
Eenzijdige groei
De bovenstaande discussie kun je op alle niveaus voeren. Als we het bovenstaande ideaal bovenop de economische ontwikkelingen van de laatste jaren in Amsterdam leggen, is het heel goed dat we ons ook hier gaan heroriënteren. Want ja, we groeien. We worden rijker. Maar sijpelt die groei door naar de portemonnee van alle Amsterdammers? Niet genoeg wat mij betreft. Amsterdam richtte zich de laatste jaren in het aantrekken van bedrijven vooral op de zakelijke dienstverlening en life science & health sector. Uit de Economische Verkenningen 2019 blijkt dan ook dat de groei van de werkgelegenheid vooral uit die sectoren komt. En dat zorgde voor een eenzijdige groei van banen voor hoogopgeleiden. Deze ontwikkeling heeft invloed op de ziel van de stad. Van het verenigingsleven tot de cultuursector, van de koffieprijs tot de woningmarkt: de stad verandert mee met de mensen die hier werken en dus wonen.
Dat een stad verandert lijkt mij evident en goed. De vraag die we ons echter moeten stellen is: hoe willen we dat onze groeiende stad verandert? Wat de PvdA Amsterdam betreft is en blijft de stad Amsterdam een plek voor iedereen. Om dat te bereiken is wel sturing van de overheid in de economie gewenst.
Help en behoud de ambachten
Daarom ben ik ook blij dat in het huidige coalitie-akkoord onder andere de nadruk is komen te liggen op de versterking van de buurteconomie. Om in de huidige tijd namelijk een stad te blijven voor iedereen, is het ontzettend belangrijk dat er meer aandacht komt voor de Amsterdamse maakindustrie en de ambachten. De stomerij in Zuidoost moet kunnen uitbreiden, de groenteboer in Noord moet bereikbaar blijven en de fietsenmaker in Nieuw-West moet zijn fietsen buiten kunnen etaleren. Zij zijn namelijk de (elektrische) motoren van werkgelegenheid voor de praktisch- en gemiddeld opgeleide Amsterdammers. Het is daarom goed dat de raad afgelopen week heeft ingestemd met mijn idee om samen met de Amsterdamse ambachten- en maakindustrie een plan te ontwikkelen om het hen makkelijker te maken zich in de stad te handhaven.
MKB, sluit de rijen!
Tevens vroeg ik tijdens de raad gisteren aandacht voor schaalgrootte en marketingkracht. Want ons Amsterdams MKB staat onder druk van de (internationale) online platformeconomie. Dat is de economische realiteit. Daarom ben ik blij dat de raad heeft ingestemd met mijn idee om te onderzoeken of we de buurteconomie kunnen verstevigen door lokale schaalvergroting. Door bijvoorbeeld het Amsterdamse MKB te stimuleren zich in co-orperatie verband te organiseren. Door de rijen te sluiten. Dat schept mogelijkheden voor gezamenlijke inkoop van bijvoorbeeld energie, onderhandeling voor huurprijzen en levert vooral ook een duurzame vorm van ondernemen op voor én door Amsterdammers.
Om tot slot terug te komen op de vragen die ik in de inleiding stelde. Ja, economische groei is goed. Maar het moet wel goede en duurzame groei zijn. Groei waar iedereen van meeprofiteert en die bijdraagt aan een gezonde leefomgeving voor de generatie van nu én van morgen. De fietsenmakers, groenteboeren, stomerijen en bakkers spelen daar een grote rol in. Laten we hen dus zeker niet vergeten.