Amsterdam kiest voor goed onderwijs
Aan de vooravond van de Tweede Kamerverkiezingen werpen de Amsterdamse PvdA-ers een blik op het het verkiezingsprogramma. Wat betekent dat programma voor hun portefeuille? Wat gaan we in de stad terugzien als de PvdA haar plannen kan uitvoeren?
Sinds 2010 strijdt Marjolein Moorman voor beter onderwijs, eerst als raadslid en sinds 2018 als wethouder. Regelmatig rijdt ze van de hoofdstad naar Den Haag om op te komen voor Amsterdamse leerlingen en leraren. Met succes. Ze realiseerde onder andere een bonus voor leraren en zag ze het lerarentekort afgelopen jaar dalen. Haar strijd was te zien in Klassen, een documentaireserie op NPO 1 over kansen- en klassenongelijkheid. Voor de Tweede Kamerverkiezingen schreef ze mee aan het verkiezingsprogramma. Aan de hand van vijf punten uit het verkiezingsprogramma van de PvdA, licht ze toe hoe de strijd voor kansengelijkheid landelijk voortgezet wordt.
Investeren in onderwijspersoneel
“Het grootste probleem in het onderwijs is het verschil in de kwaliteit tussen de scholen. Het maakt uit waar je naar school gaat. En kwaliteit begint bij een goede leraar voor de klas. Veel mensen zouden wel leraar willen worden, als je het ze vraagt. Het is werk waar je veel voldoening uithaalt en echt een verschil kan maken in het leven van je leerlingen. Een leraar zal nooit zeggen dat hij een zinloze dag had op zijn werk. Maar toch stromen veel leraren na verloop van tijd uit door de enorme werkdruk. Bovendien zien ze weinig kansen om door te groeien en te ontwikkelen. We moeten in Nederland belonen wat van waarde is en leraren de tijd geven om zich te kunnen ontwikkelen. Zij moeten ook betrokken worden in de manier waarop het onderwijs wordt vormgegeven. Zo wordt voor hen de uitdaging weer groter.“
Dichten van de loonkloof
“Een andere oorzaak van het lerarentekort is de loonkloof. Het lerarentekort is rechtstreeks ontstaan door de verlaging van de lonen in de jaren tachtig. Sinds die tijd is het aantal leraren niet meer op het oude niveau. Dat is niet gek, als het vinden van leraren afhankelijk is van het salaris dat je ze geeft. Mensen in vergelijkbare beroepen op HBO-niveau verdienen namelijk veel meer. Het basisonderwijs wordt bovendien harder getroffen dan het voortgezet onderwijs. Toen ik universitair hoofddocent was, verdiende ik ook veel meer dan een basisschoolleraar. Terwijl die niet een paar uurtjes, maar 30 uur per week voor klas staat, grotere klassen heeft en cruciaal is voor wat leerlingen daarna leren. Zij of hij leert ze lezen, schrijven en rekenen. Ik kan geen reden bedenken waarom iemand in het voortgezet onderwijs meer moet verdienen dan in het primair onderwijs. We moeten die loonkloof dus dichten.”
“Ik kan geen reden bedenken waarom iemand in het voortgezet onderwijs meer moet verdienen dan in het primair onderwijs.”
Extra investeringen op de plekken waar kinderen het onderwijs het hardste nodig hebben
“We hebben op dit moment simpelweg te weinig leraren. We moeten het aantrekkelijker maken om leraar te worden, niet alleen vanwege het salaris dat we ze bieden, maar ook door de kwaliteit die we van ze vragen. Maar wat doet de minister? Die verlaagt de normen van de pabo. Dat is het stomste wat je kunt doen. De pabo is nu te vaak een opleiding die niet serieus wordt genomen, dan krijg je ook niet de beste docenten. We willen alleen de allerbeste mensen voor de klas en dan ook op de scholen waar de leerlingen er het meest van profiteren. Nu is het andersom. Daarnaast vind ik dat je ongelijk moet investeren om gelijke kansen te creëren.”
“In Amsterdam hebben we onderzoek gedaan naar het tekort van 400 leraren. We zagen dat het vooral speelde in wijken in Amsterdam Zuidoost, Noord en Nieuw-West. Daar is de kans groter dat kinderen geen vaste leraar voor de klas hebben, terwijl er thuis minder vaak minder mogelijkheden zijn voor extra ondersteuning: geen geld voor extra bijles; geen ruimte om rustig te werken of ouders hebben simpelweg de bagage niet omdat ze de taal niet spreken. Die kinderen worden dus twee keer benadeeld: thuis en op school. Dat is de wereld op zijn kop. Ik vind dat er extra geïnvesteerd moet worden. Juist bij kinderen die dat het hardst nodig hebben.”
“We moeten ongelijk investeren om gelijke kansen te creëren.”
Offensief tegen laaggeletterdheid
“Laaggeletterdheid is een enorm onderschat probleem. Vijfentwintig procent van de vijftienjarigen scoort een onvoldoende op geletterdheid. Dat zijn leerlingen die in Nederland zijn geboren, hier naar school zijn gegaan, een diploma hebben. Zij kunnen slecht meekomen in de samenleving, omdat ze niet goed genoeg lezen en schrijven. Een schande! Ik vind het pijnlijk te zien dat leerlingen in Nederland het minste plezier hebben in lezen, in vergelijking met andere landen. Terwijl we een rijke schrijverstraditie en goede kinderboekenschrijvers hebben. Er is dus iets helemaal misgegaan met het leesonderwijs. Ik vind dat we daarin moeten investeren. Lezen is de basis voor ontwikkeling, voor nieuwsgierigheid; dé manier om verder te komen.“
“Vijfentwintig procent van de 15-jarigen scoort een onvoldoende op geletterdheid.”
Openstellen scholen en universiteiten voor volwassenenonderwijs
“De samenleving verandert, maar wat onderwijs betreft, zitten we vast in oude gedachten en systemen. Vroeger werkte je tot 50, 55 jaar, Nu is dat veel langer. Maar waarom is het onderwijs dan zo aan het begin van ons leven gepropt? We moeten een leven lang leren. Als je nu wat ouder bent en studeren wil, moet je instellingsgeld betalen. Dat is een enorme drempel. Mensen moeten dus meer kansen en langer de tijd krijgen. Dat helpt ook het onderwijs. Stel dat je op je vijfenveertigste een switch maakt en het onderwijs in wil. Je neemt al maatschappelijke ervaring mee en bent nog zevenentwintig jaar een enorm goede leraar, dan is iedereen daar toch bij gebaat?“